[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Teeven en Van Baalen over het strafproces in Italie tegen een politieman wegens het neerschieten van een Nederlandse toerist in Rimini

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D04078, datum: 2009-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z07622:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


 

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Teeven en Van Baalen over het strafproces in
Italië tegen een Italiaanse politieman wegens het neerschieten van een
Nederlandse toerist in Rimini. Deze vragen werden ingezonden op 25
november 2008 met kenmerk 2008Z07622.

De Minister van Justitie,

Dr. E.M.H. Hirsch Ballin	De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen



Antwoorden van de heer Hirsch Ballin, Minister van Justitie en de heer
Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Teeven
en Van Baalen (VVD) over het strafproces in Italië tegen een Italiaanse
politieman wegens het neerschieten van een Nederlandse toerist in
Rimini. (Ingezonden 25 november 2008)

Vraag 1

Bent u bekend met de zaak van R.V. uit Schiedam, die in september 2000
werd neergeschoten door een Italiaanse politieman uit Rimini? 1) Zo ja,
wanneer en op welke wijze bent u bekend geraakt met deze zaak? 

Antwoord

Ja, de zaak van R.V. is ons bekend. Op 25 juli 2000 informeerde de
politie te Rimini het Nederlandse consulaat-generaal in Milaan over het
schietincident en gaf daarbij aan dat de heer V. zwaargewond in het
ziekenhuis te Bologna was opgenomen en vermoedelijk zonder familie in
Italië verbleef. 

Bij het ministerie van Justitie werd de zaak van de heer V. bekend toen
op 13 juli 2006 een rechtshulpverzoek afkomstig van het Italiaanse
ministerie van Justitie binnenkwam.

Vraag 2

Heeft het slachtoffer V. op enig moment contact gezocht met de
medewerkers van de ambassade in Rome dan wel medewerkers van enig ander
consulaat in Italië? Welke bijstand is verleend aan V. in 2000 en
latere jaren?

Vraag 3

Heeft V. op enig moment contact gezocht met het ministerie van Justitie
of het ministerie van Buitenlandse Zaken en verzocht om hulp? Zo ja,
wanneer is dat gebeurd en hoe is daar op gereageerd van de zijde van een
van beide ministeries?

Antwoorden

Aan betrokkene werd als te doen gebruikelijk consulaire bijstand
verleend. In het geval van de heer V. hield dat in dat de naaste familie
van betrokkene is getraceerd en geïnformeerd. Tevens heeft de Honorair
Consul te Bologna de heer V. opgezocht in het ziekenhuis. De advocaat
die inmiddels was ingeschakeld heeft bijstand verleend aan de heer V.
tijdens het eerste verhoor. Betrokkene werd aanvankelijk namelijk zelf
als verdachte beschouwd. De Honorair Consul te Bologna heeft de zaak
nauwlettend gevolgd en de familie op de hoogte gehouden van de stand van
zaken. Bemiddeling met de Italiaanse autoriteiten werd aangeboden. Eind
augustus 2000 heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de moeder van
de heer V., op haar schriftelijk verzoek per brief geïnformeerd over de
verleende bijstand en haar aangeboden - mocht zij na het lezen van de
brief daaraan nog behoefte hebben - op het ministerie in een gesprek
nader van gedachten te wisselen. Hierop heeft de moeder van de heer V.
niet gereageerd.

De Honorair Consul te Bologna is via de advocaat van de heer V. op de
hoogte gebleven van de ontwikkelingen in de rechtszaak.

In januari 2008 heeft de heer V. zelf schriftelijk contact opgenomen met
het ministerie van Buitenlandse Zaken, met een gelijkluidende brief aan
het ministerie van Justitie. De heer V. verzocht om steun bij het innen
van de schadevergoeding, waartoe de Italiaanse politieagent die
betrokkene had neergeschoten inmiddels was veroordeeld. Bij brief van 12
maart 2008 gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken het advies aan de
heer V. om zijn situatie voor te leggen aan het Nederlandse Schadefonds
Geweldsmisdrijven en zich met een concreet verzoek tot het Nederlandse
ministerie van Justitie te wenden. 

Op 15 maart 2008 ontving het Schadefonds Geweldsmisdrijven, onderdeel
van het ministerie van Justitie, een e-mail van de heer V. Op 19 maart
2008 heeft het Schadefonds naar aanleiding van deze e-mail telefonisch
contact opgenomen met de heer V. Het Schadefonds heeft de heer V. de
Europese Richtlijn inzake schadeloosstelling, waarnaar ook de brief van
het ministerie van Buitenlandse Zaken verwees, toegelicht. 

Nederlandse slachtoffers van geweldsdelicten in andere EU-lidstaten,
zoals in het geval van de heer V., kunnen via het Schadefonds
Geweldsmisdrijven een aanvraag indienen bij het schadefonds van het land
waar het delict heeft plaatsgevonden. Zij komen niet in aanmerking voor
een uitkering uit het Nederlandse Schadefonds Geweldmisdrijven,
aangezien de Wet schadefonds geweldsmisdrijven bepaalt dat een
slachtoffer in aanmerking komt voor een uitkering wanneer het delict
plaats heeft gevonden op Nederlands grondgebied. Het Nederlandse
Schadefonds Geweldsmisdrijven ondersteunt het slachtoffer bij de
aanvraag bij het desbetreffende land. In het geval van de heer V. zou
het Nederlandse Schadefonds Geweldsmisdrijven dus een aanvraag indienen
bij het Italiaanse fonds.

Op het moment van het contact tussen het Nederlandse Schadefonds en de
heer V. was er nog geen toegang tot een dergelijk schadefonds in
Italië. Het Nederlandse Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft de heer V.
van dit probleem op de hoogte gebracht. Inmiddels is wel toegang
verkregen tot het schadefonds in Italië. Er kan echter alleen aanspraak
worden gedaan op schadeloosstelling door slachtoffers van misdrijven die
zijn gepleegd na 30 juni 2005. De heer V. komt daardoor niet in
aanmerking voor een uitkering uit dit fonds. 

Vraag 4

Heeft u ooit op enig moment bij de Italiaanse autoriteiten aangedrongen
op voortzetting van de strafrechtelijke procedure? Zo ja, wanneer en op
welk moment? Heeft u op enig moment (juridische) bijstand verstrekt aan
V., vanwege zijn rol als slachtoffer in het strafproces tegen de
Italiaanse politieman? Zo ja, wanneer en in welke vorm? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord

Zoals aangegeven bij het antwoord op de vragen 2 en 3 werd bij het
eerste verhoor bijstand verleend. Vervolgens is de zaak in handen
genomen van een advocaat die de juridische procedure begeleidde. De
Nederlandse autoriteiten hebben niet geïntervenieerd in de
strafprocedure. Interventie is niet alleen ongebruikelijk, maar ook
onwenselijk. Staten hebben in beginsel respect voor elkaars
strafrechtelijke procedures, maar houden desgewenst toezicht op de
rechtsgang. 

Zoals gezegd is de Honorair Consul te Bologna via de advocaat van de
heer V. op de hoogte gebleven van de ontwikkelingen in de rechtszaak. 

Vraag 5

Klopt het dat het twee jaar heeft geduurd voordat de getuigen in
Nederland door de politie als getuigen konden worden gehoord in de
Italiaanse strafzaak? Zo ja, wat was daarvan de reden?

Antwoord

Nee, dit rechtshulpverzoek is binnen een jaar afgedaan. Deze tijd was
nodig om de drie getuigen, van wie er één in het buitenland woont, te
kunnen horen. 

Vraag 6

Klopt het dat het een speerpunt van het Nederlands buitenlands beleid is
dat Nederlandse slachtoffers van criminaliteit in het buitenland zo veel
als mogelijk worden geholpen door de Nederlandse overheid? Waarom is dit
niet in deze zaak gebeurd? Moet aan Nederlandse slachtoffers van
criminaliteit in het buitenland niet meer prioriteit worden gegeven dan
aan Nederlandse daders van criminaliteit?

Antwoord

Eén van de speerpunten van het Nederlandse buitenlandbeleid behelst de
consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland. Dit
betreft hulp in acute noodsituaties (waaronder slachtoffers van
criminaliteit), maar ook hulp bij ziekenhuisopname, hulp na overlijden,
hulp bij vermissingen, repatriëringen, het verstrekken van
reisadviezen, evacuaties, gedetineerdenbegeleiding, enzovoort.
Prioriteit bij het verlenen van bijstand is gerelateerd aan de mate
waarin spoed vereist is. Zoals in het antwoord op de vragen 2 en 3 is
aangegeven is ook in de zaak van de heer V. consulaire bijstand
verleend. 

  

Vraag 7

Heeft u het voornemen om, na het zien van de betreffende uitzending, V.
alsnog juridische en financiële bijstand te verlenen teneinde zijn
recht te halen in Italiaanse strafrechtelijke en civiele procedures
tegen de betreffende Italiaanse verdachte? Acht u het niet schrijnend
dat V. aan zijn lot wordt overgelaten door de Nederlandse overheid?

Antwoord

Ik ben niet van mening dat de heer V. door de Nederlandse overheid aan
zijn lot is overgelaten. Ik verwijs hierbij naar mijn antwoorden op de
vragen 2 en 3.

Voor wat betreft het antwoord op de vraag of aan de heer V. alsnog
juridische en financiële bijstand kan worden verleend teneinde zijn
recht te halen in de Italiaanse procedures merk ik op dat betrokkene op
grond van artikel 23i van de Wet op de rechtsbijstand via de Raad voor
Rechtsbijstand in Den Haag een verzoek bij het ministerie van Justitie
in Rome kan doen om gesubsidieerde rechtsbijstand. Deze regeling is
speciaal in het leven geroepen voor onderdanen van EU-lidstaten, zodat
overal een effectief recht op rechtsbijstand bestaat. 

Tevens zal een vertrouwensadvocaat door het ministerie van BZ worden
ingezet om advies uit te brengen welke stappen in deze kwestie nog
genomen zouden kunnen worden, door de heer V. en zijn advocaten.

Vraag 8

Gaat u bij de Italiaanse regering erop aandringen dat de betreffende
strafprocedure in hoger beroep in Italië met spoed ter hand wordt
genomen, mede gezien de dreigende vervolgingsverjaring? Zo ja, hoe gaat
u hieraan inhoud geven? Kunt u de Kamer daarover informeren? Zo neen,
acht u die weigering tot hulp niet in strijd met de mededelingen die
door u zijn gedaan in het algemeen overleg met de Kamer over bijstand
aan Nederlandse slachtoffers door de diplomatieke dienst?

Antwoord

Nu gebleken is dat de heer V. ondanks een voor hem gunstige rechterlijke
uitspraak met lege handen blijft staan, zal de Minister van Buitenlandse
Zaken in een brief aan zijn ambtgenoot aandacht vragen voor deze zaak.
Tevens zal de Nederlandse vertegenwoordiging in Rome voor deze zaak
aandacht vragen bij de relevante autoriteiten. Daarbij zal worden
aangedrongen op inspanning van de Italiaanse autoriteiten opdat
mogelijke verjaring van deze vordering kan worden voorkomen. De
vertegenwoordiging in Rome kan tevens bij het  Italiaanse ministerie van
Justitie aandacht vragen voor verlening van gesubsidieerde
rechtsbijstand, zodra de heer V. die aanvraag heeft ingediend.  

Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 6 en 7.

1) Uitzending P.R. de Vries misdaadverslaggever, SBS6, zondag 23
november 21.30 uur





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  5  van 5



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van 5





Aan de Voorzitter van de

Y Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof Y

Den Haag



Datum	30 januari 2009

Betreft	Beantwoording vragen van de leden Teeven en Van Baalen over Het
strafproces in Italië tegen een Italiaanse politieman wegens het
neerschieten van een Nederlandse toerist in Rimini. 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van 5



Ministerie van Buitenlandse Zaken 

Ministerie van Justitie



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

bsg/pid-690/08









	

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Postbus 20061

Nederland  IF    DOCPROPERTY "BZ_UseCountry"  N ="Y" "  DOCPROPERTY
"L_HomeCountry"  Nederland " ""  

  DOCPROPERTY  L_HOME_URL  \* MERGEFORMAT  www.minbuza.nl 

Ministerie van Justitie

Postbus 20301

2500 EH Den Haag 

  DOCPROPERTY  L_PROCESSOR  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

Pauline Woolthuis  DOCPROPERTY  SIG_NAME  \* MERGEFORMAT    

T	+31 (0)70 348 4770

F	+31 (0)70 348 5256

pauline.woolthuis@minbuza.nl



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

bsg/pid-690/08

  DOCPROPERTY  L_YREFERENCE  \* MERGEFORMAT  Uw Referentie 

2008Z07622

  DOCPROPERTY  L_ENCLOSURES  \* MERGEFORMAT  Bijlage(n) 

3