[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Agema en De Roon over het veranderen van de term loverboys in pooierboys

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D04300, datum: 2009-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z09259:

Preview document (šŸ”— origineel)


Datum

2 februari 2009

Onderwerp

Beantwoording Kamervragen van de leden Agema en De Roon (beiden PVV)
over het veranderen van de term loverboys in pooierboys.



In antwoord op uw brief van 15 december 2008, deel ik u, mede namens de
Minister voor Jeugd en Gezin, mee dat de schriftelijke vragen van de
leden Agema en De Roon (beiden PVV) van uw Kamer over het veranderen van
de term loverboys in pooierboys (ingezonden 12 december 2008) worden
beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.



De Staatssecretaris van Justitie,

	

Antwoorden van de Minister van Justitie mede namens de Minister voor
Jeugd en Gezin op de vragen van de leden Agema en De Roon (beiden PVV)
over het veranderen van de term loverboys in pooierboys (ingezonden 12
december 2008, nr.2080907680)

1

Herinnert u zich uw schriftelijke antwoorden 1) op Kamervragen, waarin u
voorstelt de term loverboys in het vervolg te vervangen voor de term
pooierboys?

Antwoord 

Ja

Vraag 2

Denkt u de problematiek te kunnen bestrijden door het veranderen van de
terminologie? 

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onhandig is om de term loverboys te veranderen
omdat deze term nu eenmaal grote bekendheid heeft en wordt gebruikt in
al het informatie- en lesmateriaal voor de bestrijding van de
loverboyproblematiek?

Antwoord vraag 2 en 3

Zoals ik aangegeven heb in het AO mensenhandel van 12 november
jongstleden, geef ik er de voorkeur aan, de term pooierboys te gebruiken
omdat deze term exact beschrijft wat er feitelijk gebeurt; jongens
(boys) brengen meisjes in de prostitutie (pooiers).

Het lijkt mij evident dat niemand de problematiek omtrent pooierboys
niet kan oplossen door daders die kiezen voor de pooierboymethode
pooierboys te noemen. De keuze voor deze term draagt echter wel bij aan
een groter bewustzijn van de ernst van de misdaad voor de maatschappij
in het algemeen en (potentiƫle) slachtoffers en hulpverleners in het
bijzonder. De mening dat het onhandig is om de term loverboys te
veranderen deel ik dan ook niet.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het hoog tijd is de discussie te verplaatsen van
een onzinnige benadering, waarbij terminologie belangrijker lijkt te
zijn dan de daadwerkelijke aanpak van dit tuig, door onder andere over
te gaan tot een actieplan voor de bestrijding van loverboys, met daarin
in ieder geval opgenomen de volgende actiepunten:												

- verhoging van de prostitutieleeftijd naar 21 jaar;

- gerichte voorlichting aan alle meisjes op de middelbare 
schoolleeftijd; 

- bestrijding verknipte vrouwbeeld dat in bepaalde kringen bestaat;

- gerichte interventies door Bureaus Jeugdzorg bij vermoeden van
problemen met   loverboys; 

- scherper en actiever opsporingsbeleid loverboys; 

- strafverhoging gedwongen prostitutie;

- minimumstraffen gedwongen prostitutie;

- betere opvang slachtoffers loverboys;

- preventieve hechtenis loverboys;

- financieel kaalplukken loverboys na veroordeling;

- waarborg aangifte kunnen doen zonder vrees voor represailles; 

- waarborg veilige verblijfsplek na aangifte; 

- naming & shaming loverboys; 

- denaturaliseren en uitzetten bij dubbel paspoort loverboys?

Vraag 5

Zo neen, waarom niet? 

Antwoord vraag 4 en 5

De in vraag vier geformuleerde suggestie dat de terminologie
belangrijker is dan de aanpak van pooierboys deel ik niet. Voor mij is
de aanpak van mensenhandel, een zeer ernstige vorm van criminaliteit,
van groot belang. In dit beleid komen vele van de door u voorgestelde
actiepunten reeds naar voren. 

Voor slachtoffers van mensenhandel geldt inderdaad vaak dat zij niet
makkelijk naar voren treden als slachtoffer. Dit komt onder andere
doordat zij bang zijn te worden uitgezet, bang zijn om inkomsten te
verliezen, zichzelf niet als slachtoffer zien, zich schamen, vrezen voor
repercussies of wegens een affectieve band met de dader. Het feit dat
slachtoffers van mensenhandel niet makkelijk naar voren treden als
slachtoffer is een van de redenen waarom ik op 12 november jongstleden
in het algemeen overleg mensenhandel met de Tweede Kamer heb
aangekondigd dat ik van plan was aan het reeds ingediende wetsvoorstel
ter zake van mensenhandel een voorstel om de maximumstraffen voor
mensenhandeldelicten te verhogen, toe te voegen. Dit is inmiddels
gebeurd en het wetsvoorstel ligt ter behandeling in de Tweede Kamer. Een
effect van de voorgestelde strafverhogingen met betrekking tot het
plegen van mensenhandel van 8 naar 12 jaar is dat het eenvoudiger wordt
verdachten in voorlopige hechtenis te nemen en te houden, aangezien
daarvoor niet meer het gevaar voor recidive aangetoond hoeft te worden.
Het in deze gevallen eenvoudiger in voorlopige hechtenis nemen van
verdachten kan ertoe bijdragen dat meer slachtoffers van mensenhandel
aangifte durven te doen. 

Voor gevallen waarin sprake is van een zo bedreigende situatie dat
bescherming nodig is, bestaat het getuigenbeschermingsprogramma van het
OM. Hiermee wordt een veilige verblijfplaats na aangifte mijns inziens
gewaarborgd. Met betrekking tot anoniem aangifte doen, kan ik u
berichten dat het uitgangspunt in Nederland is dat aangiftes en
getuigenverklaringen zoveel mogelijk op naam worden gedaan. In het kader
van ā€œfair trialā€ moeten verklaringen op hun betrouwbaarheid getoetst
kunnen worden. Dit neemt niet weg dat in gevallen waar het woonadres van
het slachtoffer of de getuige niet relevant is voor de bewijsvoering in
het strafproces de adresgegevens kunnen worden afgeschermd door gebruik
te maken van domiciliekeuze. 

Versterking van financieel rechercheren en ontnemingen is ook van
belang. De Rechtbank van Maastricht heeft op 17 september jongstleden
een veroordeelde mensenhandelaar een ontnemingbedrag opgelegd van ā‚¬
234.000,- Dit is een voorbeeld dat deze werkwijze ook daadwerkelijk
wordt toegepast.

Voor nadere informatie over opvang voor slachtoffers, de zogenaamde
categorale opvang, verwijs ik naar de antwoorden op kamervragen die over
dit onderwerp zijn gesteld.

In de consultatie van het wetsvoorstel regulering prostitutie is
partijen en organisaties expliciet gevraagd naar een advies omtrent een
eventuele verhoging van de leeftijd waarop het legaal is om in de
prostitutie werkzaam te zijn. 

Seksuele vorming van jongeren vormt een belangrijk onderdeel van
gezondheidsbevordering bij jongeren op het gebied van seksualiteit. De
staatssecretaris van VWS is daarvoor primair verantwoordelijk. Samen met
de minister van OCW stimuleert zij dat in seksuele voorlichting aandacht
wordt besteed aan uitgangspunt dat seks leuk en fijn zou moeten zijn,
aan het respectvol met elkaar omgaan en het seksueel weerbaarder maken
van jongeren. Denk daarbij aan lespakketten als ā€˜Lang leve de
liefdeā€™ (VMBO) en ā€˜Relaties en seksualiteitā€™ (basisonderwijs) die
met VWS-subsidie zijn ontwikkeld, aan het ZonMw programma ā€˜Seksuele
gezondheid van de jeugdā€™  waarvan themaā€™s als weerbaarheid en wensen
en grenzen nadrukkelijk onderdeel zijn, en aan de publiekscampagne over
seksualiteit die door de staatssecretaris van VWS is aangekondigd,
waarvan o.a. het doel is in het weerbaar en competent maken van jongeren
als het gaat om het voorkomen van problemen als seksuele dwang.
Dergelijke voorlichting is bedoeld voor alle jongeren, dus ook voor
eventuele (potentiƫle) slachtoffers en -daders. 

De bureaus jeugdzorg hebben de mogelijkheid om in te grijpen als sprake
is van pooierboy-problematiek. Als een meisje jeugdzorg nodig heeft en
het vermoeden bestaat dat zij daaraan door de pooierboy zal worden
onttrokken, bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid haar te plaatsen in een
gesloten jeugdzorginstelling.

Het invoeren van minimumstraffen past niet in het Nederlandse
rechtsbestel, evenmin als ontneming van het staatsburgerschap
verwijdering uit Nederland. Dit is niet mogelijk voor personen met de
Nederlandse nationaliteit. De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat
geen bepaling op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap
wegens de hier aan de orde zijnde criminele feiten mogelijk is.
Invoering van een dergelijke bepaling wordt evenmin overwogen, omdat het
Europees Nationaliteitsverdrag dat niet toestaat.

 

 	

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 861

 

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Datum

2Ā februariĀ 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5584802/09 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  3  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4  



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5584802/09

Uw kenmerk

2080907680

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts Ć©Ć©n zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  4  " " "  Pagina 1 van 4   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EH  DEN HAAG