Lijst van vragen over o.a. de voortgangsrapportage Modernisering Gevangeniswezen
Justitiƫle Inrichtingen
Lijst van vragen
Nummer: 2009D04446, datum: 2009-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L. de Pater-van der Meer, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.S. Nava, griffier
Onderdeel van zaak 2008Z08870:
- Indiener: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-11 14:05: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-12-17 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-01-22 14:00: Voortgangsrapportage Modernisering Gevangeniswezen en Plan van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels vrij te besteden reclasseringsbudget (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-07-01 10:00: Modernisering gevangeniswezen/Masterplan gevangeniswezen 2009-2014 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-09-10 15:00: Modernisering gevangeniswezen/Masterplan gevangeniswezen 2009-2014 (Tweede termijn) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-09-09 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
24 587 JustitiĆ«le Inrichtingen 29 270 Reclasseringsbeleid Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld De vaste commissie voor Justitie heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 9 december 2008 over de voortgang van het Programma Modernisering Gevangeniswezen (24587, nr. 310) en over de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 10 december 2008 over het plan van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels te besteden reclasseringsbudget (29270, nr. 24) ter beantwoording aan de staatssecretaris van Justitie voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op ā¦.ā¦gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie De Pater-van der Meer De griffier van de commissie Nava I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties De leden van de PvdA-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris van Justitie over de Voortgangsrapportage Modernisering Gevangeniswezen en over het plan van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels vrij te besteden reclasseringsbudget. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik om nog enige vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen. De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris. Deze leden zijn positief over de persoonsgerichte aanpak en over het feit dat - na aanvankelijke reserves- de staatssecretaris de motie-Van Velzen toch ruimhartig wil uitvoeren. Deze leden hebben nog wel enkele vragen. 1. Voortgang van het Programma Modernisering Gevangeniswezen (24587, nr. 310) 1.1 Inleiding De leden van PvdA-fractie vinden dat de modernisering van het gevangeniswezen ook een humanisering van het gevangeniswezen moet zijn. Zorg en begeleiding van gedetineerden moet dan ook op maat plaats vinden. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de opleiding en positionering van de medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD'ers) nog nadere invulling krijgen in het kader van de samenwerking met de gemeenten. De invulling zal de komende tijd aandacht hebben. De staatssecretaris schrijft dat het streven is in 2010 aan alle gedetineerden een dagprogramma aan te bieden dat detentieschade zoveel mogelijk voorkomt en een succesvolle terugkeer in de samenleving bevordert. Graag willen de leden van de PvdA-fractie met betrekking tot de MMDāers weten wat hun takenpakket zal zijn, hoe zij dat uit zullen gaan voeren en welke mogelijkheden zij daarvoor krijgen? Zijn er mogelijke belemmeringen te voorzien in de uitvoering van de taken van de MMDāers? Zo ja, zijn daarvoor nu reeds oplossingen te voorzien. Wanneer wil de staatssecretaris dat het samenwerkingsmodel met de gemeenten en de voorwaarden rond de vier leefgebieden optimaal functioneren? Is er inmiddels beter zicht op een hardere datum dan āzo snel als mogelijkā? Bij de behandeling van de begroting van Jeugd en Gezin is afgelopen najaar een motie ingediend om de schade die kinderen van gedetineerde ouders oplopen bij de opvoeding tot een minimum te beperken. Hoewel de ministerie van Volksgezondheid, Welzin en Sport het voortouw heeft bij de uitwerking van deze motie, willen de leden van de PvdA-fractie er nogmaals op wijzen dat ook het ministerie van Justitie een verantwoordelijkheid heeft voor deze kinderen en de gedetineerde ouders. Zij hebben daarom nadrukkelijk gevraagd om een integrale aanpak door beide ministeries bij de uitvoering van deze motie. De motie verzoekt om voor 1 april 2009 met een uitgewerkt plan te komen. De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de plannen met betrekking tot het gevangeniswezen en willen voorop stellen dat zij in beginsel positief zijn over een aantal voornemens. De algehele benadering, die neerkomt op een persoonsgerichte benadering is, continuĆÆteit van zorg, het optimaal benutten van de tijd in detentie om detentieschade te voorkomen, het behoud van het sociale netwerk, en dit alles gericht op het verminderen van de herhalingscriminaliteit, is zeer positief te noemen. Met name kunnen zij toejuichen dat bekeken wordt hoe meer bewegingsvrijheid kan worden toegestaan, dat de avondopenstellingen terugkeren en de activiteiten in het weekend worden uitgebreid, en dat arbeid in de toekomst ook zal worden aangeboden aan preventief gehechten en kortverblijvenden. Het komt echter wel aan op een spoedige en volledige uitwerking en concretisering van deze goede voornemens. De leden hebben een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie vragen wie in de praktijk verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Penitentiaire Programma's. Is dat Dienst JustitiĆ«le Inrichtingen (DJI), de reclassering of een ander? Wanneer wordt er een begin gemaakt met de activiteiten op het gebied van de nazorg en de vier voornaamste leefgebieden in het geval van een Penitentiair Programma? 1.2 Samenhang projecten MGW Project 1: Capaciteitsmanagement De leden van de SP-fractie vernemen graag de precieze plannen met betrekking tot het meerpersoonscelgebruik. Met de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) zijn deze leden van mening dat het niet uit te leggen valt dat in tijden van capaciteitsoverschot wordt vastgehouden aan meerpersoonscelgebruik als doel op zich. Van de voordelen van het intensiveren van meerpersoonscelgebruik zijn deze leden allerminst overtuigd. Kan de staatssecretaris hier nogmaals uiteenzetten waarom hiervoor wordt gekozen? Wanneer wordt het gehele meerpersoonscelgebruik geĆ«valueerd? Wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen 2-op-1-cel, en het 6-persoonscelgebruik? Inmiddels is er niet alleen in Lelystad sprake van zes op Ć©Ć©n cel, zo hebben de leden vernomen. Op basis waarvan is dit besloten? Om welke gedetineerden gaat het? Zijn zij hiertoe allen geschikt bevonden? Wat is het maximum aantal personen in een cel? Is zes personen het absolute maximum? Is dat wettelijk vastgelegd? Zo ja, hoe en in welke regeling? Op welke locaties gebeurt dit? Om hoeveel gedetineerden gaat dit in totaal? De leden van de VVD-fractie van de VVD vragen de staatssecretaris inzichtelijk te maken wat de prognoses (eind 2008) zijn op grond waarvan het detentiecapaciteitsplan wordt vastgesteld. In het kader van het capaciteitsplan vragen deze leden of de staatssecretaris al beschikt over de uitkomsten van het tweede evaluatie onderzoek met betrekking tot de proef binnen de PI Lelystad? Kan zij nader inzicht geven in de uitkomsten? Is al duidelijk of de (interne en externe) veiligheid binnen dergelijk concept voldoende is geborgd, en met welke omvang hiermee kosten bespaard kunnen worden? Tevens vragen deze leden of in dit masterplan ook de vragen rondom herbestemming van inrichtingen en de personele gevolgen van een effectiever en efficiĆ«nter capaciteitsbeheer zijn opgenomen. Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? De leden van de D66-fractie vinden resocialisatie van groot belang voor een menswaardige detentie en voor het terugdringen van recidive. Regionale plaatsing, zo verwachten deze leden, zal de resocialisatie stimuleren. Ook zal regionale plaatsing de opvoedsituatie van kinderen van gedetineerden ten goede kunnen komen. Deze leden vragen wat voor gevolgen de maatregelen betreffende normeringsystematiek, zoals het minimaliseren van tijdelijke leegstand, hebben voor de regionale plaatsing en de resocialisatie. Project 2: Inkomsten en plaatsing De leden van de VVD-fractie merken ten aanzien van dit project op dat in de voortgangsrapportage is te lezen dat de plaatsing in Ć©Ć©n van de zes te onderscheiden doelgroepen in 2008 is aangevangen en uiterlijk 2012 zal zijn gerealiseerd. Deze leden vragen welk deel van de gevangenispopulatie eind 2009/eind 2010 en eind 2011 zal zijn ingedeeld in een van de doelgroepen. Kortom, welke tussentijdse doelstellingen heeft de staatssecretaris, en wat zijn de gevolgen van deze gefaseerde plaatsing voor het invoeren en uitvoeren van bijvoorbeeld het dagprogramma op de werkvloer? Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of van de bestaande detentiepopulatie alsnog een gestandaardiseerde screening zal plaatsvinden. Of richt deze screening zich vooral tot toekomstig ingesloten gedetineerden? Project 3: Voorwaardelijke invrijheidstelling De leden van de CDA-fractie verwachten veel van het opleggen van bijzondere voorwaarden aan gedetineerden via de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Toch vinden zij het nog onduidelijk wat de procedure is als de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt. Wat is dan de rol van respectievelijk de reclassering, het Openbaar Ministerie (OM) en de rechter en wie is verantwoordelijk? Zo zit er in de praktijk veel tijd tussen de melding van de reclassering aan het OM dat de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt, de reactie van het OM daarop en de rechterlijke zitting, waarin wordt besloten dat de gedetineerde weer terug de cel in moet. Wie is daarop aanspreekbaar als de gedetineerde in deze tijd in recidive vervalt? Deze leden vragen waarom niet kan worden volstaan met het signaal van de reclassering dat de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt. Dan kan de gedetineerde toch linea recta weer terug de cel in? Het OM kan het signaal van de reclassering rechtstreeks overnemen; daar is toch geen rechterlijke zitting meer voor nodig? De leden van de VVD-fractie vragen of er sinds de invoering van de wet al ervaring is opgedaan met voorwaardelijk in vrijheidgestelde personen die niet aan de opgelegde voorwaarden voldeden? Zo ja, kan de staatssecretaris nader op gevolgen voor de praktijk in gaan? Project 4: Dagprogramma De leden van de CDA-fractie merken op dat zij met betrekking tot het onderwijs het beleidsplan onderwijs in detentie afwachten. Voor het dagprogramma kiest de regering voor een uitbreiding. Er is sprake van het herintroduceren in 2010 van een beperkt avondprogramma en een verruiming van de weekendactiviteiten. Voor deze leden is nog onduidelijk hoe dit concreet zal uitwerken, uitgaande van een individueel traject per gedetineerde. Welke druk legt dit verder ook op het personeel? Wordt gedacht aan een uitbreiding van de personeelscapaciteit? Er zal bijvoorbeeld onregelmatiger moeten worden gewerkt. Evenmin is duidelijk hoe de herinvoering van een avondprogramma en de verruiming van het weekendprogramma gepaard zal gaan met meer ruimte voor motiverende bejegening door de PIWāers. Zij worden immers ook nog geacht intensiever samen te werken met de ketenpartners rond de (na)zorgactiviteiten tijdens detentie. De leden van de CDA fractie vernemen graag hoe deze toenemende werkdruk voor het personeel wordt opgevangen en welke extra kosten dat met zich meebrengt. Deze leden worden graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen ten aanzien van het personeel. Zijn de plannen met de visie inderdaad in december 2008 voorgelegd aan de medezeggenschap en wat zijn de eerste reacties geweest? De leden van de SP-fractie constateren dat het dagprogramma gericht is op 'het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid'. Wat betekent dit, zo vragen zij. Deze leden constateren met tevredenheid dat het avondprogramma zal worden geherintroduceerd en dat weekendactiviteiten worden verruimd. Het verlichten van de druk op het dagprogramma is inderdaad hard nodig. Geldt dit voor alle penitentiaire inrichtingen? Per wanneer precies? Is dat per 31 maart 2009 overal gerealiseerd, zoals in de voortgangsrapportage staat vermeld? Zullen zich bij de planning van activiteiten geen doublures meer voordoen, bijvoorbeeld sport en bezoek op hetzelfde uur, zoals nu nog steeds gebeurt? Wordt ook gekeken naar het aantal telefooncellen dat in de inrichtingen aanwezig is, omdat een gebrek aan telefooncellen spanning oplevert tussen de mensen die contact willen onderhouden met bijvoorbeeld het thuisfront? Worden ook vrijwilligers ingeschakeld bij de uitvoering van enkele activiteiten van het dagprogramma, zo vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden zijn van mening dat ouder-kindbezoeken vaker plaats moeten vinden dan vier keer per jaar. Tenminste Ć©Ć©n keer per maand zou tot de mogelijkheden moeten horen. Graag ontvangen zij hier een reactie hier. De leden van de SP-fractie vernemen graag wat de wetenschappelijke onderbouwing is van de RISc. Door wie wordt de RISc allemaal gebruikt? Zijn de RISc-afnemers allemaal opgeleid of getraind hiermee te werken? Zijn er problemen bekend met dit instrument, bijvoorbeeld vanwege gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal bij diegene bij wie de risico-inschatting wordt gemaakt? Is het zo dat degene bij wie de RISc wordt afgenomen geen mogelijkheden heeft zijn of haar visie op de uitslag te geven. Is het ook zo dat soms gebruik wordt gemaakt van verouderde informatie omdat de inschatting ten aanzien van een persoon niet geactualiseerd wordt? Wordt dit instrument geĆ«valueerd? Zo ja, wanneer? De leden van de VVD-fractie constateren dat de staatssecretaris in het kader van het dagprogramma de mogelijkheden onderzoekt om over te gaan naar een beveiligingsniveau dat meer is afgestemd op de individuele gedetineerde. Zo kan, afhankelijk van het risicoprofiel, aan bepaalde gedetineerden binnen de inrichtingen meer interne bewegingsvrijheden worden toegestaan. Deze leden achten dit op het eerste gezicht een mooi streven. Wel vragen zij zich af of hiermee niet zeer waardevolle expertise verloren zal gaan. Op dit moment zijn er verschillende inrichtingen die een aparte beveiligingsniveau kennen. Wil de staatssecretaris hier verandering in brengen of beoogt zij in alle inrichtingen verschillende beveiligingsniveaus in te voeren? Deze leden maken zich in dat geval ernstig zorgen om de veiligheid van de samenleving, gelet op de verschillende regimes die dan binnen inrichtingen zullen gaan gelden en het verloren gaan van de kennis en ervaring binnen bijvoorbeeld de Extra Beveiligde Inrichtingen (EBIās). Hoe zal in de praktijk per persoon gelet kunnen worden op de noodzakelijke mate van beveiliging? En in hoeverre werkt dit niet onrust ten gevolge van verschillende regimes voor verschillende gedetineerden in de hand? Graag ontvangen zij een reactie van de staatssecretaris op bovengenoemde punten. Verder is het de leden van de VVD-fractie niet geheel duidelijk of gedetineerden die gebruik maken van het recht op Ć©Ć©n uur luchten, Ć©Ć©n uur bezoek, twee uur sport en Ć©Ć©n uur bibliotheekbezoek verder nog slechts Ć©Ć©n uur per week recreatie hebben en dus voor de rest, met uitzondering van de standaardactiviteiten, in beginsel ingesloten zitten. De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de staatssecretaris dat de activiteiten zorg, onderwijs en gedragsinterventies variabel zijn. De leden zouden graag een nadere toelichting van de staatssecretaris krijgen op het begrip variabel. De RSJ meent te begrijpen dat dit begrip slechts betrekking heeft op de mate waarin het aanbod naar behoefte per gedetineerde beschikbaar is. Is de opvatting van de raad juist? Project 5: Werkt! De leden van de CDA-fractie merken op dat op dit moment er succesvolle projecten rond toeleiding naar de arbeidsmarkt lopen. Deze leden vragen zich af of het realiseren van arbeid binnen de inrichtingen ook mogelijk blijft in tijden van recessie. In hoeverre is arbeid in de instellingen afhankelijk van de ontwikkeling op de arbeidsmarkt, of bestaan er duurzame projecten, waar los van deze ontwikkelingen, arbeid blijvend kan worden verricht? De leden van de PvdA-fractie merken op dat bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie voor het jaar 2009 de motie-Heerts c.s. (31 700 VI, nr. 49) over het invoeren van een passende opleiding en passende arbeid tijdens detentie is aangenomen. Volgens deze leden zal er tijdens detentie in gedetineerden geĆÆnvesteerd moeten worden om te zorgen dat zij na de detentie weer aan de slag kunnen. Het motto van de PvdA-fractie is en blijft: āuit de bak is aan de bakā. Er moet dusdanig in mensen worden geĆÆnvesteerd dat ze na detentie ook echt aan de slag kunnen. Daarom is het ook belangrijk dat programmaās kunnen worden voortgezet als de gedetineerde vrijgekomen is. In de brief van de staatssecretaris is er vooral veel nadruk op het economische, kostendekkende perspectief van arbeid tijdens detentie. De leden van de PvdA-fractie pleiten graag voor een cultuuromslag: het moet echt om de resocialisatiegedachte gaan, waarbij mensen daadwerkelijk iets leren en iets kunnen dat na detentie van pas komt. Deze leden zien graag in het opleidingsplan, dat in dit voorjaar naar de Tweede Kamer gezonden wordt, nader uitgewerkt hoe de Locaties Werk en Inkomen (LWIās) worden betrokken bij resocialisatie, zodat men ook aan het werk kan. De staatssecretaris verwees in het algemeen overleg op 11 december 2008 naar de pilot arbeidstoeleiding in Lelystad, waarvan de eerste resultaten bemoedigend genoemd werden. De staatssecretaris wil wachten met bredere invoering van de pilot in Lelystad tot juni 2009, wanneer de eerste resultaten van de pilot bekend zullen zijn. De leden van de PvdA-fractie willen dat de lat hoger gelegd wordt en dat de staatssecretaris nu al in overleg treedt met de minister van Sociale Zaken, opdat een bredere groep kan profiteren van een snellere toeleiding naar werk. Graag vernemen zij van de staatssecretaris welke ambitie op welke termijn ze heeft om te zorgen dat gedetineerden na detentie meteen aan het werk gaan of in ieder geval een dagbesteding hebben. De leden van de SP-fractie vragen waarom de staatssecretaris het belang van de kostendekkendheid van arbeid in detentie zo blijft benadrukken. Het is goed dat onderzocht is hoe de arbeid goedkoper kan worden ingericht, maar het belang van goede arbeid in detentie, het hebben van een nuttige dagbesteding en het opdoen van kennis en vaardigheden mag niet worden onderschat. Deze leden vinden dit belangrijker dan mogelijke kostendekkendheid Graag ontvangen zij een reactie hierop. Ook vragen zij te heroverwegen de meeropbrengsten van zinvolle arbeid in te zetten voor een schuldenvrije start na detentie. Wat wordt er ondernomen om er voor te zorgen dat opgeleide gedetineerden zo mogelijk hun baan kunnen behouden en voortzetten na detentie, zo vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden waarderen het bericht dat de staatssecretaris de arbeid in Nordrhein-Westfalen heeft onderzocht. Is ook bekend wat de opbrengsten hiervan zijn? Is hier ooit de recidive onderzocht of anderszins het effect op gedetineerden die hier een vak hebben geleerd? De aan het woord zijnde leden vernemen gaarne per wanneer ook preventief gehechten en kortverblijvenden arbeid aangeboden zullen krijgen. Hoe komt de besparing vanwege vernieuwde opzet van gedetineerdenarbeid tot wel ā¬ 21 miljoen structureel tot stand? Wat is die vernieuwde opzet? Begrijpen de leden van de SP-fractie het goed dat de loonsverhoging naar ā¬ 0,76 per 1 april 2009 voor alle gedetineerden ingaat? En ook dat dit bedrag iedere drie jaar zal worden herzien? De leden van de VVD-fractie zeggen uiteraard zeer verheugd te zijn met de aankondiging dat in lijn met de motie-Weekers arbeid in de toekomst ook aan preventief gehechten en kortverblijvenden wordt aangeboden. Wel vragen zij de staatssecretaris nader inzicht te geven in vooral de centrale acquisitie en de opzet/vormgeving van een centraal arbeidsbedrijf. Is DJI belast met deze taken? Project 6: Onderwijs De leden van de SP-fractie constateren dat het aanbieden van onderwijs aan langverblijvenden Ć©Ć©n van de interventies kan zijn op basis van het programma Terugdringen Recidive (TR). Naar de mening van de leden zou onderwijs echter in het basisprogramma moeten zijn opgenomen, en dus niet alleen als TR-interventie worden aangeboden. Graag ontvangen zij een reactie hierop. Is het aantal van 95 fte bedoeld voor onderwijspersoneel in de penitentiaire inrichtingen of worden er nog andere onderwijzers ingehuurd die hierin niet zijn meegenomen? Wat is de ontwikkeling van de afgelopen jaren in het aantal fte (onderwijzers) dat werkzaam is in de penitentiaire inrichtingen? Worden ook vrijwilligers ingeschakeld voor onderwijs in de gevangenissen? Wat zijn de mogelijkheden voor E-learning, en cursussen via internet? Dit zou ook voor kortverblijvenden tot de mogelijkheden moeten behoren. Graag ontvangen deze leden een reactie. Project 7: Motiverende bejegening en Persoonsgebonden verlof De leden van de VVD-fractie de staatssecretaris, vooruitlopend op de consultatie in maart 2009, nader inzichtelijk te maken welke aspecten ter consultatie zullen worden voorgelegd en aan wie de regeling ter consultatie zal worden voorgelegd. Op welke termijn verwacht de staatssecretaris de Kamer nader te kunnen informeren over het persoonsgebonden verlof systeem? Deze leden vragen zich ook af hoe een meer persoonsgebonden en dus gedifferentieerde aanpak van het verlofsysteem effect zal hebben op de transparantie van verlofverlening, de voorwaarden, de risico inschatting en factoren en dus de gevolgen voor de veiligheid van de samenleving. Kan de staatssecretaris aangeven wat een dergelijk systeem voor gevolg heeft voor een uniforme verlofpraktijk? Project 9: Programma Terugdringen Recidive (TR) De leden van de SP-fractie vragen waarom de doelgroep van het programma TR zo beperkt is. Hoe groot is nu de doelgroep langverblijvende gemotiveerde gedetineerden in percentage van de gehele gedetineerdenpopulatie? Juist ook met mensen die kort in de inrichting verblijven, zou aan de slag moeten worden gegaan alsook met mensen die in eerste instantie niet gemotiveerd zijn. Graag ontvangen zij een reactie hierop. Met name in de ISD-maatregel is een extra inspanning op het gebied van het Terugdringen van Recidive vereist. Deelt de staatssecretaris deze mening, zo vragen de leden van de Sp-fractie. Project 10: Forensische zorg voor gedetineerden De leden van de CDA-fractie waarderen het dat als onderdeel van de modernisering van het gevangeniswezen er steeds meer aandacht komt voor de forensische zorg van gedetineerden. Zo komt er in elke inrichting een extra zorgvoorziening als opvolger van de vroegere bijzondere zorgafdeling. Deze leden willen graag weten of gedetineerden die aangeven af te willen van hun verslaving en niet in de inrichting te willen worden geconfronteerd met drugs ook op deze afdeling worden geplaatst (vergelijk motie Joldersma/Teeven, 31700-VI, nr. 43). De aan het woord zijnde leden krijgen signalen uit de praktijk dat Justitie, vanwege de forensische zorg voor gedetineerden, minder forensische zorg inkoopt voor bijvoorbeeld tbsāers dan voor het jaar 2009 oorspronkelijk de bedoeling is geweest. Daardoor blijven instellingen in de geestelijke gezondheidszorg met overcapaciteit zitten, omdat zij hadden gedacht dat Justitie deze zorg voor 2009 zou aankopen. Graag horen de leden van de CDA-fractie of het klopt dat Justitie minder verplichtingen voor 2009 aan is gegaan dan aanvankelijk was beoogd. Hoeveel zorgcapaciteit, intramuraal en ambulant,verwacht Justitie in 2009 en 2010 voor haar doelgroepen nodig te hebben en waar zijn die verwachtingen op gebaseerd? Kunnen de instellingen die aanvankelijk capaciteit voor Justitie hebben vrijgemaakt maar die daar niet kwijt kunnen, die capaciteit eenvoudig en flexibel aanwenden voor VWS-zorg of zijn daarvoor wettelijke belemmeringen? Wordt de benodigde capaciteit voor de forensische zorg in brede zin ook meegenomen in het prognosemodel? De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of en hoe op lange termijn de forensische zorg voor tbsāers en de forensische zorg voor gedetineerden naar elkaar toegroeien. Op de nog langere termijn is eveneens de vraag hoe de forensische zorg en de gewone psychiatrische zorg op elkaar worden afgestemd. Kan het op de lange termijn zo zijn dat er nauwelijks nog onderscheid is tussen een penitentiair psychiatrisch centrum, een forensisch psychiatrisch centrum, een long-care voorziening en een long stay voorziening, en meer in algemene zin tussen de zorg/beveiliging die respectievelijk een tbsāer, een ISDāer en een psychisch gestoorde/verslaafde gedetineerde of zelfs een gewone gedwongen opgenomen verslaafde/psychiatrisch patiĆ«nt krijgt ? De leden van de SP-fractie hebben een vraag over de concentratie van zorg in de vijf penitentiaire psychiatrische centra, en wat dat betekent voor de pretherapie voor zedendelinquenten, zoals die ondermeer in de PI Breda wordt gegeven. Momenteel wordt een een plan- en procesevaluatie verricht naar deze nuttige therapievorm. Wordt het onderzoek dat nu wordt verricht niet doorkruist door de penitentiaire psychiatrische centra? En belangrijker nog, kan uitgesloten worden dat deze vorm van therapie op de tocht staat? Wordt deze mogelijkheid om al in detentie therapie te bieden aan zedendelinquenten die gemotiveerd zijn om aan hun gedrag te werken, bedreigd? Of zal deze pretherapie bijvoorbeeld juist worden uitgebreid naar alle penitentiaire psychiatrische centra? Wat gebeurt er aan therapie met de zedendelinquenten die regulier in de penitentiaire inrichting blijven zitten, en geen plaats krijgen in de penitentiaire psychiatrische centra? Wat is het percentage gedetineerden dat psychische problemen heeft? Deze leden bereiken wel eens signalen dat dit percentage op 60 of 70 % van de gehele gedetineerdenpopulatie zou liggen, klopt dat? Hoe wordt bekeken en beoordeeld wie in een penitentiair psychiatrisch centrum terecht komt. Is er wel voldoende capaciteit, gezien de omvang van de psychische problemen? De leden van de VVD-fractie hebben dezelfde vraag aan de staatssecretaris ten aanzien van de verlofpraktijk in forensisch psychiatrische centra in het algemeen en FPC Oldenkotte in het bijzonder. De staatssecretaris heeft in de brief in reactie op de doorlichting van FPC Oldenkotte aangegeven alle aanbevelingen over te nemen. Desalniettemin vragen deze leden zich af of de voorgestelde aanbevelingen inzake verlof wel voldoende zijn om de veiligheid van de samenleving voldoende te borgen. Zijn er niet (tijdelijk) extra maatregelen nodig om de verlofpraktijk binnen Oldenkotte onder verscherpt toezicht te houden? Graag een reactie van de staatssecretaris op bovenstaande punten. Project 11: Verbetering uitvoering ISD De leden van de PvdA-fractie constateren dat de ISD-maatregel Ć©Ć©n van de instrumenten is die ingezet wordt om recidive te verminderen. Nu blijkt uit rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing dat het soms wel acht maanden kan duren voor een behandelplan is gemaakt voor een ISD-veroordeelde. Inmiddels zijn er ook veelplegers die al voor de tweede keer in de ISD terechtkomen. Deze leden vinden dat daarmee een van de doelen van de maatregel, namelijk doorbreking van het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen niet behaald wordt. Zij vinden het een goede zaak dat er meer aandacht is voor vermindering van recidive bij deze groep van stelselmatige daders en dat er verbetering van de kwaliteit van de maatregel in het vooruitzicht is gesteld. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat deze maatregel of goed en effectief wordt uitgevoerd. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn en de stelselmatige veelplegers dat blijven, zal de maatregel afgeschaft moeten worden. Zij zijn dan ook benieuwd naar het plan van aanpak dat de staatssecretaris heeft aangekondigd voor de ISD-maatregel. Wanneer kan de Kamer het plan met verbetermaatregelen verwachten? Project 12: Verbetering uitvoering Nazorg Het is de leden van de CDA-fractie nog niet duidelijk of de toeleiding naar zorg onderdeel vormt van de verbetering uitvoering nazorg. Wie is verantwoordelijk voor die toeleiding of is dat afhankelijk van de aard van de gedetineerde? Het veiligheidshuis kan in de nazorg een belangrijke rol vervullen. Alle belangrijke partijen komen daar bij elkaar. De deelnemers aan het veiligheidshuis noemen echter als een van de grootste bezwaren dat de tijd die men investeert in het case-overleg en dat het voorbereiden van de nazorg niet kan worden gedeclareerd. De tijdsinvestering in het veiligheidshuis acht men echter wel van evident belang voor de eigen primaire activiteiten. Ziet de regering mogelijkheden om de tijdsinzet via het veiligheidshuis voor de reguliere taken van de afzonderlijke partners toch declarabel te maken? De leden van de PvdA-fractie constateren dat in het voorjaar de resultaten bekend zullen zijn van een quickscan van de extra taken die gemeenten zullen krijgen naar aanleiding van het bestuursakkoord tussen de VNG en het Rijk over het bieden van nazorg aan alle ex-gedetineerden. Ook komt binnenkort een visie op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen justitie, gemeenten en maatschappelijke organisaties inzake de nazorg. Welke financiĆ«le afspraken zullen in dit kader gemaakt gaan worden? Deze leden willen graag een overzicht van de knelpunten die gemeenten ondervinden bij het geven van de nazorg, met daarbij een onderscheid tussen kleine en grote gemeenten. Veiligheidshuizen spelen een belangrijke rol in het terugdringen van recidive. De leden van de PvdA-fractie achten het van groot belang dat de veiligheidshuizen zich richten veiligheid, zorg, arbeid en opleiding. Hierdoor is er ook aandacht voor belemmeringen die ex-gedetineerden kunnen ondervinden bij re-integratie na detentie. Wordt deze mening gedeeld en op welke manier wordt hier uiting aan gegeven? De leden van de SP-fractie vinden het buitengewoon kwalijk en contraproductief dat de nazorg van ex-gedetineerden nog steeds niet goed is geregeld. Dat blijkt ook weer uit het op 21 januari 2009 gepubliceerd rapport van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Nog steeds bereiken deze leden nog veel signalen van ex-gedetineerden en hulpverleners dat mensen met de beruchte 'blauwe vuilniszak' op straat staan, zonder dat er ook maar iets is geregeld. Wanneer iemand geen onderdak, inkomen of identiteitsbewijs heeft, is de kans op herhaling van delinquent gedrag helaas buitengewoon groot. Dit is nu al jaren een bekend gegeven en dat vinden de leden ernstig. Graag ontvangen zij een reactie hierop. Is er speciale aandacht voor langgestraften die worden uitgeschreven uit de gemeente waarin zij eerst woonden, zoals de RSJ ook bepleit? Hoe staat het nu met de betalingsregelingen die met het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) kunnen worden getroffen? Er was toch een convenant gesloten met het CJIB? Hoe verloopt de samenwerking verder tussen de MMD-ers en het CJIB. Wordt de informatie van het CJIB wel gedeeld? De leden van de SP-fractie zien graag nauwkeurige cijfers met betrekking tot schuldsaneringstrajecten vanuit detentie tegemoet. Hoeveel saneringstrajecten worden vanuit detentie opgestart? Zijn er op dit vlak problemen? Hoeveel mensen in detentie hebben schulden? Waarop is de ambitie gebaseerd dat 80% van de gedetineerden bij ontslag uit detentie zoveel mogelijk beschikken over een vorm van huisvesting, zorg, werk/inkomen, identiteitsbewijs en over voldoende middelen om in de eerste levensbehoeften te voorzien? Kan dit worden toegelicht? Hoeveel gedetineerden hebben op dit moment na ontslag geen bekende woon- of verblijfplaats? Zijn hier exacte getallen van? Hoe kan het dat dit nog steeds niet geheel op orde is, zo vragen de leden van de SP-fractie? Per wanneer zal het absoluut tot het verleden behoren, en zal het nooit meer voorkomen, dat een ex-gedetineerde vrij komt zonder dat er zaken zijn geregeld op de primaire leefgebieden? Wanneer zal geĆ«valueerd worden wat de resultaten zijn van het wegleggen van de nazorgtaak bij de gemeenten? Wat zijn de kwalitatieve en wat zijn de kwantitatieve verschillen tussen de diverse gemeenten? Worden deze gemeenten hier op aangesproken? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de SP-fractie. 1.3 Professionalisering van de medewerkers De leden van de SP-fractie maken zich zorgen om het personeel in de gevangenissen. Zij hebben de indruk dat de druk op het personeel groot is en nog toeneemt. Zij ontvangen signalen dat het aantal medewerkers in de gevangenissen afneemt, met als gevolg dat minder mensen toezicht houden op de luchtplaats dan voorheen om een voorbeeld te noemen. Onder het personeel bestaan hierover grote zorgen. Kent de staatssecretaris deze signalen? Is zij bereid dit te onderzoeken? Hoe zit het in het algemeen met de tevredenheid van het gevangenispersoneel? Komen er meer mogelijkheden voor het personeel om zich bezig te houden met de individuele begeleiding van gedetineerden? Het feit dat gedetineerden individuele behandelplannen krijgen, is toch veel arbeidsintensiever voor het personeel dan nu het geval is? Komt er dan ook meer personeel? Wat bedoelt de staatssecretaris met 'efficiĆ«ntere inroostering van het personeel'? En wat betekent 'mobiliteit van het personeel in een breed perspectief'? Betekent dit ook minder personeel? Is uit te sluiten dat mensen ontslagen zullen worden? Wat zijn de gevolgen van het gevangenispersoneel van de MGW-plannen? Zijn deze plannen, met termen als 'efficiĆ«ntere inroosteringā en āmobiliteitā, niet strijdig met de wens juist meer individuele begeleiding te bieden? Gedetineerden zijn toch juist gebaar bij langdurige begeleiding door bekend personeel, en dus juist niet die mobiliteit? Het opbouwen van een vertrouwensband is nu al nauwelijks meer mogelijk, zo vernemen de leden van mensen die het werk doen, en dat zou toch het begin moeten zijn van het succesvol begeleiding van gedetineerden. Is nu het āmodel Bijlmerbajesā, dus zoals men daar te werk gaat, het voorbeeld of het model zoals het overal er uit komt te zien? Zo nee, hoe dan wel? Graag ontvangen deze leden toelichting hierop. De leden van de SP-fractie zijn verder verontrust door geluiden die weer klinken in de media, maar ook vanaf de werkvloer, over personeel dat het niet zo nauw neemt met de integriteitsregels en over corruptie. Er lijken aanhoudende incidenten te zijn waarbij PIW-ers zijn betrokken die corrupt handelen. Voldoet naar de mening van de staatssecretaris de huidige structuur van het Bureau Integriteit en Veiligheid? Is deze structuur wel eens geĆ«valueerd? Zo ja, wat bleek hier uit? Zijn hier bijvoorbeeld jaarverslagen van? 1.5 FinanciĆ«le taakstelling De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering bij de tekortbeperkende maatregelen aangeeft dat bezuinigd zal gaan worden op de posten voor nieuwbouw en verbouw dan wel dat een en ander vooralsnog wordt uitgesteld. Daarmee wordt voor 2009 en 2010 een besparing bereikt. Echter, leidt dit op termijn ook tot structurele besparingen? En in hoeverre verhoudt zich dit met de investeringen die nodig zijn voor het verhogen van de (brand)veiligheid binnen de instellingen? Genoemde leden zijn er in geĆÆnteresseerd of in de kostenoverzichten eveneens de bedragen zijn opgenomen ten behoeve van die veiligheid. De leden van de CDA-fractie zijn bezorgd dat de bezuinigingsdoelstelling niet zal worden gehaald. De leden van de SP-fractie zijn tevreden dat afgezien is van de bezuiniging van ā¬ 50 miljoen per jaar op het gevangeniswezen. Mede dankzij meevallers, zoals een verminderde behoefte aan capaciteit, is deze voorziene bezuiniging van tafel. Deze leden zijn wel zeer benieuwd of alle voorgenomen verbeteringen wel kunnen worden doorgevoerd zonder extra investeringen in het gevangeniswezen en of een deel van de bezuiniging (taakstelling) overeind blijft. Met andere woorden, zijn deze plannen en mooie voornemens ook voorzien van voldoende financiĆ«le dekking? Ook de RSJ maakt zich zorgen hierover. De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris wel nog te concretiseren op welke manier precies een structurele bezuiniging van ā¬ 17 miljoen door het intensiveren van meerpersoonscelgebruik zal worden gerealiseerd. Hoe is dit berekend? Zit de besparing in de gebouwen, in een verminderde behoefte aan personeel, aan beide en/of in andere posten? De leden VVD-fractie maakt uit de brief op dat efficiĆ«nter en effectiever gewerkt moet worden binnen de inrichtingen, maar ook binnen het hoofdkantoor DJI. De noodzakelijke besparingen worden onder andere gezocht in het vooralsnog uitstellen van investeringen in nieuwbouw en het opheffen van structurele reserveringen, bestemd voor grondaankopen en afdekking van voorbereidingskosten van nieuwbouw. De staatssecretaris geeft hierbij aan dat deze reserveringen gelet op de krimp in de capaciteitsbehoefte niet langer nodig zijn (structureel ā¬ 3 mln.). Kan de staatssecretaris nader toelichten wat de gevolgen zijn voor de veiligheid van gebouwen en dientengevolge de samenleving als noodzakelijke investeringen worden uitgesteld en er voor onvoorziene omstandigheden geen potje wordt vrijgehouden? 2. Plan van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels te besteden reclasseringsbudget (29270, nr. 24) De leden van de CDA-fractie zijn zeer benieuwd hoe de motie-Van Velzen uiteindelijk zal worden uitgevoerd, en zien de resultaten van de pilot met belangstelling tegemoet. Overigens willen zij er wel op wijzen dat zij in de uitwerking van de pilot een wat vreemdsoortige dubbeldoelstelling zien. Enerzijds zal de professional meer op zijn professionaliteit worden aangesproken, maar anderzijds moet hij zaken gaan doen die buiten zijn formele taakstelling vallen. De leden van de CDA-fractie hadden nu juist begrepen dat het experiment bedoeld was om binnen de grenzen van het bestaande takenpakket de professionaliteit te verhogen en de bureaucratie te verminderen. Graag horen zij nog eens welk doel de staatssecretaris nastreeft met de in hun ogen nogal bureaucratisch opgetuigd experiment. De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het plan van aanpak ter uitvoering van de motie-Van Velzen. De motie roept er toe op een experiment te organiseren waarbij de reclasseringswerkers āde ruimte krijgenā, door een deel van het reclasseringsbudget ter vrije besteding beschikbaar te stellen. De gedachte hier achter is dat reclasseringswerkers zo min mogelijk gehinderd moeten zijn door regels en afspraken, zodat zij zelf de ruimte hebben datgene te doen wat van belang is voor een soepele en veilige terugkeer in de samenleving. Het doel van de motie is om te onderzoeken wat er beter kan bij de reclassering, vooral omdat de indiener van de motie veel signalen heeft ontvangen (en nog steeds ontvangt) van mensen uit de praktijk die zich storen aan de bureaucratie, zoals ook blijkt uit de afgenomen enquĆŖte die de SP af nam onder de reclasseringswerkers. Om te onderzoeken wat er beter kan bij de reclassering is deze motie ingediend. Dit experiment moet dan ook ruimhartig worden uitgevoerd. Deze uitgangspunten en die beoogde strekking van de motie moet naar de mening van deze leden steeds voor ogen worden gehouden. Graag ontvangen zij een reactie van de staatssecretaris hierop. De leden van de SP-fractie vragen of het projectplan, zoals dat op 10 december 2008 naar de Kamer is gestuurd, nu de definitieve plannen zijn. Is dit het nu of wordt dit projectplan nog verder uitgewerkt? De leden vragen dit om bevestigd te krijgen dat er geen nadere of andere beperkingen aan het experiment worden gesteld dan kan blijken uit dit projectplan zoals bekend bij de Kamer. Wat zijn naar de mening van de staatssecretaris de grenzen aan dit experiment? Is de staatssecretaris bereid de bevindingen en resultaten van dit experiment te gaan betrekken bij het tot stand komen van andere projecten en trajecten, en dit niet andersom te benaderen door andere projecten en trajecten en regels die daaruit voortvloeien āop te dringenā aan dit experiment? Naar de mening van de leden van de SP-fractie mogen aan het experiment geen andere beperkingen worden gesteld dan het uitvoeren van het vonnis van de rechter en de grenzen van het strafrecht. Door de rechter opgelegd toezicht en andere wettelijke taken mogen vanzelfsprekend niet in gevaar komen. Maar ten aanzien van andere afspraken en regels ligt dit anders. Is de taaksplitsing tussen advies en toezicht ook absoluut in dit experiment? Is de verplichting een RISc af te nemen altijd leidend? Mag de professional meer zelf gaan bepalen of, en zo ja, welke gedragsinterventie zal worden aangeboden? Hoe wordt er voor gezorgd dat de professional ook echt de tijd heeft om datgene te gaan doen wat hij of zij nodig en in het belang van de justitiabele acht? Ook vragen de leden van de SP-fractie of voorkomen wordt dat het experiment uit zichzelf bureaucratie creĆ«ert wanneer bijvoorbeeld iedere handeling die anders is dan normaal gemeld zou moeten worden bij de leidinggevende of zou moeten worden genoteerd. Er hoeft bijvoorbeeld toch niet iedere keer toestemming gevraagd te worden om afwijkend te handelen? En is de dossieropbouw en dossiervorming overeenkomstig de 'geldende professionele standaard' ook geen bureaucratisch knelpunt? Wordt dit punt van zorg, te weten dat het experiment juist de bureaucratie moet verminderen en niet zelf moet creĆ«ren, in de gaten gehouden? Aan de onderzoeksvragen die in het projectplan staan opgesomd, zou naar de mening van de leden mogen worden toegevoegd de vraag welke regels, afspraken, instrumenten en protocollen onnodig belemmerend of zelfs overbodig zijn. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop. De leden van de SP-fractie vragen welk deel van het reclasseringsbudget ter vrije besteding beschikbaar zal worden gesteld. De motie spreekt van ābijvoorbeeld de helft van het budgetā, hetgeen misschien veel is, maar toch ontvangen de leden graag een indicatie van de omvang van het vrije deel. Zijn er verder nog kosten verbonden aan dit experiment? Zo ja, hoeveel?Hoeveel mensen zullen betrokken zijn bij dit experiment, en geldt dat voor iedere medewerker voor de volledige twee jaar? Is het experiment inmiddels gestart per 1 januari 2009, zoals bedoeld? Zijn er al tevreden of ontevreden signalen bekend vanuit de regio van het experiment? Hoe wordt er eigenlijk voor gezorgd dat er betrokkenheid is bij de ketenpartners in het arrondissement Den Bosch? De leden van de SP-fractie vragen een algemene visie op de positie van de reclassering. Zijn er nog andere toekomstplannen, zoals een Wet op de reclassering of een actualisering van de Reclasseringsregeling? Zo nee, kan toegelicht worden waarom dit niet nodig is? Kan de staatssecretaris ook een overzicht geven van de initiatieven die er momenteel bij de reclassering zijn de bureaucratie bij de reclassering terug te dringen? In de brief van 28 oktober 2008 (29270 nr. 23) spreekt de staatssecretaris over een analyse van de lastendruk bij de reclassering. Wat is hiervan de stand van zaken? Wat zijn de ambities op dit vlak, en wanneer kunnen hiervan resultaten worden verwacht? Is de staatssecretaris op de hoogte van bijeenkomsten van Reclassering Nederland onder de noemer āStop de bureaucratieā en de inventarisatie van de SVG om overbodige regels te schrappen? Wat kan er nu al concreet aan overbodige regels afgeschaft worden? Is er al tenminste Ć©Ć©n regel gevonden die afgeschaft kan worden? Dit experiment is goed en belangrijk, maar mag vanzelfsprekend niet in de weg staan aan algemene initiatieven die er nu al zijn om de regeldruk te verminderen, en ook niet vertragend werken. Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een reactie hierop. De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris nader inzichtelijk te maken hoe de verschillende werkplannen er uit (komen) te zien. Hoe groot is bijvoorbeeld naar verwachting het bereik van de pilot? Kan de staatssecretaris een inschatting geven van het aantal medewerkers (fte) dat binnen de drie betrokken reclasseringsorganisaties in de regio (ongeveer) betrokken zijn bij de uitvoering van de pilot? Is er al enig zicht op de omvang van de daarmee te bereiken groep (ex-)gedetineerden? Zo nee, wanneer verwacht de staatssecretaris de Kamer daar nader over te kunnen informeren? In de brief staat dat binnen de pilot overeenkomstig de geldende professionele standaard aan dossieropbouw en dossiervorming worden gedaan. Welke aspecten dienen in ieder geval onderdeel te zijn van de pilotdossiervorming? Welke aspecten moeten ten behoeve van een goede evaluatie in ieder geval in het dossier worden opgenomen? Ten slotte merken de leden van de VVD-fractie op dat het ministerie viermaandelijks een rapportage ontvangt van de drie betrokken directies die weer een rapport hebben ontvangen van de stuurgroep. Is de staatssecretaris bereid de Kamer te informeren over de stand van zaken en tussentijdse bevindingen van de directies? Zo nee, waarom niet? De leden van de D66-fractie van D66 zijn verheugd over de ruimhartige uitvoering van de motie-Van Velzen door de staatssecretaris. Naar de mening van deze leden kan alleen de goede rechtsgang de inkadering vormen van de pilot. Met andere woorden, deze moet te allen tijde geborgd zijn. Voor het overige moet de professional binnen de pilot kunnen doen wat nodig is en zijn er geen belemmerende regels of afspraken. Deelt de staatssecretaris deze uitleg? Tenslotte zouden de leden van de fractie van D66 nog graag de visie van de staatssecretaris vernemen op de bevindingen van de Commissie-Lemstra. Deze commissie wees onder meer op de relatie tussen de mate van regeldruk en de wijze van sturing door de overheid. Wat betekent dit voor de reclassering? Hoe staat het met de actualisering van de Reclasseringsregeling 1995, die reeds lang sterk verouderd is? II Reactie van de staatssecretaris van Justitie