[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over o.a. de voortgangsrapportage Modernisering Gevangeniswezen

Justitiƫle Inrichtingen

Lijst van vragen

Nummer: 2009D04446, datum: 2009-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08870:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


24 587	Justitiƫle Inrichtingen

29 270		Reclasseringsbeleid

Nr. 		VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 

De vaste commissie voor Justitie heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 9 december 2008 over
de voortgang van het Programma Modernisering Gevangeniswezen (24587, nr.
310) en over de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 10
december 2008 over het plan van aanpak voor de uitvoering van het
experiment met deels te besteden  reclasseringsbudget (29270, nr. 24)
ter beantwoording aan de staatssecretaris van Justitie voorgelegd. Deze
vragen, alsmede de daarop op ā€¦.ā€¦gegeven antwoorden, zijn hieronder
afgedrukt.

De voorzitter van de commissie

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie

Nava

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de PvdA-fractie hebben met veel belangstelling
kennisgenomen van de brieven van de staatssecretaris van Justitie over
de Voortgangsrapportage Modernisering Gevangeniswezen en over het plan
van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels vrij te
besteden reclasseringsbudget. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik
om nog enige vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brieven van de staatssecretaris. Deze leden zijn positief over de
persoonsgerichte aanpak en over het feit dat - na aanvankelijke
reserves- de staatssecretaris de motie-Van Velzen toch ruimhartig wil
uitvoeren. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.

1.	Voortgang van het Programma Modernisering Gevangeniswezen (24587, nr.
310)

1.1	Inleiding

De leden van PvdA-fractie vinden dat de modernisering van het
gevangeniswezen ook een humanisering van het gevangeniswezen moet zijn.
Zorg en begeleiding van gedetineerden moet dan ook op maat plaats
vinden. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de opleiding en
positionering van de medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening
(MMD'ers) nog nadere invulling krijgen in het kader van de samenwerking
met de gemeenten. De invulling zal de komende tijd aandacht hebben. De
staatssecretaris schrijft dat het streven is in 2010 aan alle
gedetineerden een dagprogramma aan te bieden dat detentieschade zoveel
mogelijk voorkomt en een succesvolle terugkeer in de samenleving
bevordert. Graag willen de leden van de PvdA-fractie met betrekking tot
de MMDā€™ers weten wat hun takenpakket zal zijn, hoe zij dat uit zullen
gaan voeren en welke mogelijkheden zij daarvoor krijgen? Zijn er
mogelijke belemmeringen te voorzien in de uitvoering van de taken van de
MMDā€™ers? Zo ja, zijn daarvoor nu reeds oplossingen te voorzien.
Wanneer wil de staatssecretaris dat het samenwerkingsmodel met de
gemeenten en de voorwaarden rond de vier leefgebieden optimaal
functioneren? Is er inmiddels beter zicht op een hardere datum dan ā€˜zo
snel als mogelijkā€™?

Bij de behandeling van de begroting van Jeugd en Gezin is afgelopen
najaar een motie ingediend om de schade die kinderen van gedetineerde
ouders oplopen bij de opvoeding tot een minimum te beperken. Hoewel de
ministerie van Volksgezondheid, Welzin en Sport het voortouw heeft bij
de uitwerking van deze motie, willen de leden van de PvdA-fractie er
nogmaals op wijzen dat ook het ministerie van Justitie een
verantwoordelijkheid heeft voor deze kinderen en de gedetineerde ouders.
Zij hebben daarom nadrukkelijk gevraagd om een integrale aanpak door
beide ministeries bij de uitvoering van deze motie. De motie verzoekt om
voor 1 april 2009 met een uitgewerkt plan te komen. 

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de plannen met betrekking tot het gevangeniswezen en willen voorop
stellen dat zij in beginsel positief zijn over een aantal voornemens. De
algehele benadering, die neerkomt op een persoonsgerichte benadering is,
continuĆÆteit van zorg, het optimaal benutten van de tijd in detentie om
detentieschade te voorkomen, het behoud van het sociale netwerk, en dit
alles gericht op het verminderen van de herhalingscriminaliteit, is zeer
positief te noemen. Met name kunnen zij toejuichen dat bekeken wordt hoe
meer bewegingsvrijheid kan worden toegestaan, dat de avondopenstellingen
terugkeren en de activiteiten in het weekend worden uitgebreid, en dat
arbeid in de toekomst ook zal worden aangeboden aan preventief gehechten
en kortverblijvenden. Het komt echter wel aan op een spoedige en
volledige uitwerking en concretisering van deze goede voornemens. De
leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie vragen wie in de praktijk verantwoordelijk is
voor de uitvoering van de Penitentiaire Programma's. Is dat Dienst
Justitiƫle Inrichtingen (DJI), de reclassering of een ander? Wanneer
wordt er een begin gemaakt met de activiteiten op het gebied van de
nazorg en de vier voornaamste leefgebieden in het geval van een
Penitentiair Programma?

1.2	Samenhang projecten MGW

Project 1: Capaciteitsmanagement 

De leden van de SP-fractie vernemen graag de precieze plannen met
betrekking tot het meerpersoonscelgebruik. Met de Raad voor
Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) zijn deze leden van
mening dat het niet uit te leggen valt dat in tijden van
capaciteitsoverschot wordt vastgehouden aan meerpersoonscelgebruik als
doel op zich. Van de voordelen van het intensiveren van
meerpersoonscelgebruik zijn deze leden allerminst overtuigd. Kan de
staatssecretaris hier nogmaals uiteenzetten waarom hiervoor wordt
gekozen? Wanneer wordt het gehele meerpersoonscelgebruik geƫvalueerd?
Wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen 2-op-1-cel, en het
6-persoonscelgebruik?

Inmiddels is er niet alleen in Lelystad sprake van zes op Ć©Ć©n cel, zo
hebben de leden vernomen. Op basis waarvan is dit besloten? Om welke
gedetineerden gaat het? Zijn zij hiertoe allen geschikt bevonden? Wat is
het maximum aantal personen in een cel? Is zes personen het absolute
maximum? Is dat wettelijk vastgelegd? Zo ja, hoe en in welke regeling?
Op welke locaties gebeurt dit? Om hoeveel gedetineerden gaat dit in
totaal?

De leden van de VVD-fractie van de VVD vragen de staatssecretaris
inzichtelijk te maken wat de prognoses (eind 2008) zijn op grond waarvan
het detentiecapaciteitsplan wordt vastgesteld. 

In het kader van het capaciteitsplan vragen deze leden of de
staatssecretaris al beschikt over de uitkomsten van het tweede evaluatie
onderzoek met betrekking tot de proef binnen de PI Lelystad? Kan zij
nader inzicht geven in de uitkomsten? Is al duidelijk of de (interne en
externe) veiligheid binnen dergelijk concept voldoende is geborgd, en
met welke omvang hiermee kosten bespaard kunnen worden?

Tevens vragen deze leden of in dit masterplan ook de vragen rondom
herbestemming van inrichtingen en de personele gevolgen van een
effectiever en efficiƫnter capaciteitsbeheer zijn opgenomen. Zo ja, op
welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie vinden resocialisatie van groot belang voor
een menswaardige detentie en voor het terugdringen van recidive.
Regionale plaatsing, zo verwachten deze leden, zal de resocialisatie
stimuleren. Ook zal regionale plaatsing de opvoedsituatie van kinderen
van gedetineerden ten goede kunnen komen. Deze leden vragen wat voor
gevolgen de maatregelen betreffende normeringsystematiek, zoals het
minimaliseren van tijdelijke leegstand, hebben voor de regionale
plaatsing en de resocialisatie.

Project 2: Inkomsten en plaatsing

De leden van de VVD-fractie merken ten aanzien van dit project op dat in
de voortgangsrapportage is te lezen dat de plaatsing in Ć©Ć©n van de zes
te onderscheiden doelgroepen in 2008 is aangevangen en uiterlijk 2012
zal zijn gerealiseerd. Deze leden vragen welk deel van de
gevangenispopulatie eind 2009/eind 2010 en eind 2011 zal zijn ingedeeld
in een van de doelgroepen. Kortom, welke tussentijdse doelstellingen
heeft de staatssecretaris, en wat zijn de gevolgen van deze gefaseerde
plaatsing voor het invoeren en uitvoeren van bijvoorbeeld het
dagprogramma op de werkvloer?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of van de bestaande
detentiepopulatie alsnog een gestandaardiseerde screening zal
plaatsvinden. Of richt deze screening zich vooral tot toekomstig
ingesloten gedetineerden?

Project 3: Voorwaardelijke invrijheidstelling

De leden van de CDA-fractie verwachten veel van het opleggen van
bijzondere voorwaarden aan gedetineerden via de voorwaardelijke
invrijheidsstelling. Toch vinden zij het nog onduidelijk wat de
procedure is als de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt. Wat
is dan de rol van respectievelijk de reclassering, het Openbaar
Ministerie (OM) en de rechter en wie is verantwoordelijk? Zo zit er in
de praktijk veel tijd tussen de melding van de reclassering aan het OM
dat de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt, de reactie van
het OM daarop en de rechterlijke zitting, waarin wordt besloten dat de
gedetineerde weer terug de cel in moet. Wie is daarop aanspreekbaar als
de gedetineerde in deze tijd in recidive vervalt? Deze leden vragen
waarom niet kan worden volstaan met het signaal van de reclassering dat
de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden houdt. Dan kan de
gedetineerde toch linea recta weer terug de cel in? Het OM kan het
signaal van de reclassering rechtstreeks overnemen; daar is toch geen
rechterlijke zitting meer voor nodig? 

De leden van de VVD-fractie vragen of er sinds de invoering van de wet
al ervaring is opgedaan met voorwaardelijk in vrijheidgestelde personen
die niet aan de opgelegde voorwaarden voldeden? Zo ja, kan de
staatssecretaris nader op gevolgen voor de praktijk in gaan?

Project 4: Dagprogramma

De leden van de CDA-fractie merken op dat zij met betrekking tot het
onderwijs het beleidsplan onderwijs in detentie afwachten. Voor het
dagprogramma kiest de regering voor een uitbreiding. Er is sprake van
het herintroduceren in 2010 van een beperkt avondprogramma en een
verruiming van de weekendactiviteiten. Voor deze leden is nog
onduidelijk hoe dit concreet zal uitwerken, uitgaande van een
individueel traject per gedetineerde. Welke druk legt dit verder ook op
het personeel? Wordt gedacht aan een uitbreiding van de
personeelscapaciteit? Er zal bijvoorbeeld onregelmatiger moeten worden
gewerkt. Evenmin is duidelijk hoe de herinvoering van een avondprogramma
en de verruiming van het weekendprogramma gepaard zal gaan met meer
ruimte voor motiverende bejegening door de PIWā€™ers. Zij worden immers
ook nog geacht intensiever samen te werken met de ketenpartners rond de
(na)zorgactiviteiten tijdens detentie. De leden van de CDA fractie
vernemen graag hoe deze toenemende werkdruk voor het personeel wordt
opgevangen en welke extra kosten dat met zich meebrengt. Deze leden
worden graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen ten aanzien van
het personeel. Zijn de plannen met de visie inderdaad in december 2008
voorgelegd aan de medezeggenschap en wat zijn de eerste reacties
geweest? 

De leden van de SP-fractie constateren dat het dagprogramma gericht is
op 'het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid'. Wat betekent dit,
zo vragen zij. 

Deze leden constateren met tevredenheid dat het avondprogramma zal
worden geherintroduceerd en dat weekendactiviteiten worden verruimd. Het
verlichten van de druk op het dagprogramma is inderdaad hard nodig.
Geldt dit voor alle penitentiaire inrichtingen? Per wanneer precies? Is
dat per 31 maart 2009 overal gerealiseerd, zoals in de
voortgangsrapportage staat vermeld? 

Zullen zich bij de planning van activiteiten geen doublures meer
voordoen, bijvoorbeeld sport en bezoek op hetzelfde uur, zoals nu nog
steeds gebeurt? Wordt ook gekeken naar het aantal telefooncellen dat in
de inrichtingen aanwezig is, omdat een gebrek aan telefooncellen
spanning oplevert tussen de mensen die contact willen onderhouden met
bijvoorbeeld het thuisfront? Worden ook vrijwilligers ingeschakeld bij
de uitvoering van enkele activiteiten van het dagprogramma, zo vragen de
leden van de SP-fractie.

Deze leden zijn van mening dat ouder-kindbezoeken vaker plaats moeten
vinden dan vier keer per jaar. Tenminste Ć©Ć©n keer per maand zou tot de
mogelijkheden moeten horen. Graag ontvangen zij hier een reactie hier. 

De leden van de SP-fractie vernemen graag wat de wetenschappelijke
onderbouwing is van de RISc. Door wie wordt de RISc allemaal gebruikt?
Zijn de RISc-afnemers allemaal opgeleid of getraind hiermee te werken?
Zijn er problemen bekend met dit instrument, bijvoorbeeld vanwege
gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal bij diegene bij wie de
risico-inschatting wordt gemaakt? Is het zo dat degene bij wie de RISc
wordt afgenomen geen mogelijkheden heeft zijn of haar visie op de
uitslag te geven. Is het ook zo dat soms gebruik wordt gemaakt van
verouderde informatie omdat de inschatting ten aanzien van een persoon
niet geactualiseerd wordt? Wordt dit instrument geƫvalueerd? Zo ja,
wanneer?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de staatssecretaris in het
kader van het dagprogramma de mogelijkheden onderzoekt om over te gaan
naar een beveiligingsniveau dat meer is afgestemd op de individuele
gedetineerde. Zo kan, afhankelijk van het risicoprofiel, aan bepaalde
gedetineerden binnen de inrichtingen meer interne bewegingsvrijheden
worden toegestaan. Deze leden achten dit op het eerste gezicht een mooi
streven. Wel vragen zij zich af of hiermee niet zeer waardevolle
expertise verloren zal gaan. Op dit moment zijn er verschillende
inrichtingen die een aparte beveiligingsniveau kennen. Wil de
staatssecretaris hier verandering in brengen of beoogt zij in alle
inrichtingen verschillende beveiligingsniveaus in te voeren? Deze leden
maken zich in dat geval ernstig zorgen om de veiligheid van de
samenleving, gelet op de verschillende regimes die dan binnen
inrichtingen zullen gaan gelden en het verloren gaan van de kennis en
ervaring binnen bijvoorbeeld de Extra Beveiligde Inrichtingen (EBIā€™s).
Hoe zal in de praktijk per persoon gelet kunnen worden op de
noodzakelijke mate van beveiliging? En in hoeverre werkt dit niet onrust
ten gevolge van verschillende regimes voor verschillende gedetineerden
in de hand? Graag ontvangen zij een reactie van de staatssecretaris op
bovengenoemde punten.

Verder is het de leden van de VVD-fractie niet geheel duidelijk of
gedetineerden die gebruik maken van het recht op Ć©Ć©n uur luchten,
Ć©Ć©n uur bezoek, twee uur sport en Ć©Ć©n uur bibliotheekbezoek verder
nog slechts Ć©Ć©n uur per week recreatie hebben en dus voor de rest, met
uitzondering van de standaardactiviteiten, in beginsel ingesloten
zitten.

De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de staatssecretaris
dat de activiteiten zorg, onderwijs en gedragsinterventies variabel
zijn. De leden zouden graag een nadere toelichting van de
staatssecretaris krijgen op het begrip variabel. De RSJ meent te
begrijpen dat dit begrip slechts betrekking heeft op de mate waarin het
aanbod naar behoefte per gedetineerde beschikbaar is. Is de opvatting
van de raad juist?

Project 5: Werkt!

De leden van de CDA-fractie merken op dat op dit moment er succesvolle
projecten rond toeleiding naar de arbeidsmarkt lopen. Deze leden vragen
zich af of het realiseren van arbeid binnen de inrichtingen ook mogelijk
blijft in tijden van recessie. In hoeverre is arbeid in de instellingen
afhankelijk van de ontwikkeling op de arbeidsmarkt, of bestaan er
duurzame projecten, waar los van deze ontwikkelingen, arbeid blijvend
kan worden verricht?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat bij de behandeling van de
begroting van het ministerie van Justitie voor het jaar 2009 de
motie-Heerts c.s. (31 700 VI, nr. 49) over het invoeren van een passende
opleiding en passende arbeid tijdens detentie is aangenomen. Volgens
deze leden zal er tijdens detentie in gedetineerden geĆÆnvesteerd moeten
worden om te zorgen dat zij na de detentie weer aan de slag kunnen. Het
motto van de PvdA-fractie is en blijft: ā€œuit de bak is aan de bakā€.
Er moet dusdanig in mensen worden geĆÆnvesteerd dat ze na detentie ook
echt aan de slag kunnen. Daarom is het ook belangrijk dat programmaā€™s
kunnen worden voortgezet als de gedetineerde vrijgekomen is. In de brief
van de staatssecretaris is er vooral veel nadruk op het economische,
kostendekkende perspectief van arbeid tijdens detentie. De leden van de
PvdA-fractie pleiten graag voor een cultuuromslag: het moet echt om de
resocialisatiegedachte gaan, waarbij mensen daadwerkelijk iets leren en
iets kunnen dat na detentie van pas komt. Deze leden zien graag in het
opleidingsplan, dat in dit voorjaar naar de Tweede Kamer gezonden wordt,
nader uitgewerkt hoe de Locaties Werk en Inkomen (LWIā€™s) worden
betrokken bij resocialisatie, zodat men ook aan het werk kan.

De staatssecretaris verwees in het algemeen overleg op 11 december 2008
naar de pilot arbeidstoeleiding in Lelystad, waarvan de eerste
resultaten bemoedigend genoemd werden. De staatssecretaris wil wachten
met bredere invoering van de pilot in Lelystad tot juni 2009, wanneer de
eerste resultaten van de pilot bekend zullen zijn. De leden van de 
PvdA-fractie willen dat de lat hoger gelegd wordt en dat de
staatssecretaris nu al in overleg treedt met de minister van Sociale
Zaken, opdat een bredere groep kan profiteren van een snellere
toeleiding naar werk. Graag vernemen zij van de staatssecretaris welke
ambitie op welke termijn ze heeft om te zorgen dat gedetineerden na
detentie meteen aan het werk gaan of in ieder geval een dagbesteding
hebben. 

De leden van de SP-fractie vragen waarom de staatssecretaris het belang
van de kostendekkendheid van arbeid in detentie zo blijft benadrukken.
Het is goed dat onderzocht is hoe de arbeid goedkoper kan worden
ingericht, maar het belang van goede arbeid in detentie, het hebben van
een nuttige dagbesteding en het opdoen van kennis en vaardigheden mag
niet worden onderschat. Deze leden vinden dit belangrijker dan mogelijke
kostendekkendheid Graag ontvangen zij een reactie hierop. Ook vragen zij
te heroverwegen de meeropbrengsten van zinvolle arbeid in te zetten voor
een schuldenvrije start na detentie. 

Wat wordt er ondernomen om er voor te zorgen dat opgeleide gedetineerden
zo mogelijk hun baan kunnen behouden en voortzetten na detentie, zo
vragen de leden van de SP-fractie.

Deze leden waarderen het bericht dat de staatssecretaris de arbeid in
Nordrhein-Westfalen heeft onderzocht. Is ook bekend wat de opbrengsten
hiervan zijn? Is hier ooit de recidive onderzocht of anderszins het
effect op gedetineerden die hier een vak hebben geleerd?

De aan het woord zijnde leden vernemen gaarne per wanneer ook preventief
gehechten en kortverblijvenden arbeid aangeboden zullen krijgen.

Hoe komt de besparing vanwege vernieuwde opzet van gedetineerdenarbeid
tot wel ā‚¬ 21 miljoen structureel tot stand? Wat is die vernieuwde
opzet?

Begrijpen de leden van de SP-fractie het goed dat de loonsverhoging naar
ā‚¬ 0,76 per 1 april 2009 voor alle gedetineerden ingaat? En ook dat dit
bedrag iedere drie jaar zal worden herzien?

De leden van de VVD-fractie zeggen uiteraard zeer verheugd te zijn met
de aankondiging dat in lijn met de motie-Weekers arbeid in de toekomst
ook aan preventief gehechten en kortverblijvenden wordt aangeboden. Wel
vragen zij de staatssecretaris nader inzicht te geven in vooral de
centrale acquisitie en de opzet/vormgeving van een centraal
arbeidsbedrijf. Is DJI belast met deze taken? 

Project 6: Onderwijs

De leden van de SP-fractie constateren dat het aanbieden van onderwijs
aan langverblijvenden Ć©Ć©n van de interventies kan zijn op basis van
het programma Terugdringen Recidive (TR). Naar de mening van de leden
zou onderwijs echter in het basisprogramma moeten zijn opgenomen, en dus
niet alleen als TR-interventie worden aangeboden. Graag ontvangen zij
een reactie hierop. 

Is het aantal van 95 fte bedoeld voor onderwijspersoneel in de
penitentiaire inrichtingen of worden er nog andere onderwijzers
ingehuurd die hierin niet zijn meegenomen? Wat is de ontwikkeling van de
afgelopen jaren in het aantal fte (onderwijzers) dat werkzaam is in de
penitentiaire inrichtingen? 

Worden ook vrijwilligers ingeschakeld voor onderwijs in de
gevangenissen? Wat zijn de mogelijkheden voor E-learning, en cursussen
via internet? Dit zou ook voor kortverblijvenden tot de mogelijkheden
moeten behoren. Graag ontvangen deze leden een reactie.

Project 7: Motiverende bejegening en Persoonsgebonden verlof 

De leden van de VVD-fractie de staatssecretaris, vooruitlopend op de
consultatie in maart 2009, nader inzichtelijk te maken welke aspecten
ter consultatie zullen worden voorgelegd en aan wie de regeling ter
consultatie zal worden voorgelegd. Op welke termijn verwacht de
staatssecretaris de Kamer nader te kunnen informeren over het
persoonsgebonden verlof systeem?

Deze leden vragen zich ook af hoe een meer persoonsgebonden en dus
gedifferentieerde aanpak van het verlofsysteem effect zal hebben op de
transparantie van verlofverlening, de voorwaarden, de risico inschatting
en factoren en dus de gevolgen voor de veiligheid van de samenleving.
Kan de staatssecretaris aangeven wat een dergelijk systeem voor gevolg
heeft voor een uniforme verlofpraktijk? 

Project 9: Programma Terugdringen Recidive (TR)

De leden van de SP-fractie vragen waarom de doelgroep van het programma
TR zo beperkt is. Hoe groot is nu de doelgroep langverblijvende
gemotiveerde gedetineerden in percentage van de gehele
gedetineerdenpopulatie? Juist ook met mensen die kort in de inrichting
verblijven, zou aan de slag moeten worden gegaan alsook met mensen die
in eerste instantie niet gemotiveerd zijn. Graag ontvangen zij een
reactie hierop.

Met name in de ISD-maatregel is een extra inspanning op het gebied van
het Terugdringen van Recidive vereist. Deelt de staatssecretaris deze
mening, zo vragen de leden van de Sp-fractie.

Project 10: Forensische zorg voor gedetineerden

De leden van de CDA-fractie waarderen het dat als onderdeel van de
modernisering van het gevangeniswezen er steeds meer aandacht komt voor
de forensische zorg van gedetineerden. Zo komt er in elke inrichting een
extra zorgvoorziening als opvolger van de vroegere bijzondere
zorgafdeling. 

Deze leden willen graag weten of gedetineerden die aangeven af te willen
van hun verslaving en niet in de inrichting te willen worden
geconfronteerd met drugs ook op deze afdeling worden geplaatst
(vergelijk motie Joldersma/Teeven, 31700-VI, nr. 43). 

De aan het woord zijnde leden krijgen signalen uit de praktijk dat
Justitie, vanwege de forensische zorg voor gedetineerden, minder
forensische zorg inkoopt voor bijvoorbeeld tbsā€™ers dan voor het jaar
2009 oorspronkelijk de bedoeling is geweest. Daardoor blijven
instellingen in de geestelijke gezondheidszorg met overcapaciteit
zitten, omdat zij hadden gedacht dat Justitie deze zorg voor 2009 zou
aankopen. Graag horen de leden van de CDA-fractie of het klopt dat
Justitie minder verplichtingen voor 2009 aan is gegaan dan aanvankelijk
was beoogd. Hoeveel zorgcapaciteit, intramuraal en ambulant,verwacht
Justitie in 2009 en 2010 voor haar doelgroepen nodig te hebben en waar
zijn die verwachtingen op gebaseerd? Kunnen de instellingen die
aanvankelijk capaciteit voor Justitie hebben vrijgemaakt maar die daar
niet kwijt kunnen, die capaciteit eenvoudig en flexibel aanwenden voor
VWS-zorg of zijn daarvoor wettelijke belemmeringen? Wordt de benodigde
capaciteit voor de forensische zorg in brede zin ook meegenomen in het
prognosemodel? 

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of en hoe op lange termijn de
forensische zorg voor tbsā€™ers en de forensische zorg voor
gedetineerden naar elkaar toegroeien. Op de nog langere termijn is
eveneens de vraag hoe de forensische zorg en de gewone psychiatrische
zorg op elkaar worden afgestemd. Kan het op de lange termijn zo zijn dat
er nauwelijks nog onderscheid is tussen een penitentiair psychiatrisch
centrum, een forensisch psychiatrisch centrum, een long-care voorziening
en een long stay voorziening, en meer in algemene zin tussen de
zorg/beveiliging die respectievelijk een tbsā€™er, een ISDā€™er en een
psychisch gestoorde/verslaafde gedetineerde of zelfs een gewone
gedwongen opgenomen verslaafde/psychiatrisch patiƫnt krijgt ? 

De leden van de SP-fractie hebben een vraag over de concentratie van
zorg in de vijf penitentiaire psychiatrische centra, en wat dat betekent
voor de pretherapie voor zedendelinquenten, zoals die ondermeer in de PI
Breda wordt gegeven. Momenteel wordt een een plan- en procesevaluatie
verricht naar deze nuttige therapievorm. Wordt het onderzoek dat nu
wordt verricht niet doorkruist door de penitentiaire psychiatrische
centra? En belangrijker nog, kan uitgesloten worden dat deze vorm van
therapie op de tocht staat? Wordt deze mogelijkheid om al in detentie
therapie te bieden aan zedendelinquenten die gemotiveerd zijn om aan hun
gedrag te werken, bedreigd? Of zal deze pretherapie bijvoorbeeld juist
worden uitgebreid naar alle penitentiaire psychiatrische centra? 

Wat gebeurt er aan therapie met de zedendelinquenten die regulier in de
penitentiaire inrichting blijven zitten, en geen plaats krijgen in de
penitentiaire psychiatrische centra? 

Wat is het percentage gedetineerden dat psychische problemen heeft? Deze
leden bereiken wel eens signalen dat dit percentage op 60 of 70 % van de
gehele gedetineerdenpopulatie zou liggen, klopt dat? Hoe wordt bekeken
en beoordeeld wie in een penitentiair psychiatrisch centrum terecht
komt. Is er wel voldoende capaciteit, gezien de omvang van de psychische
problemen?

De leden van de VVD-fractie hebben dezelfde vraag aan de
staatssecretaris ten aanzien van de verlofpraktijk in forensisch
psychiatrische centra in het algemeen en FPC Oldenkotte in het
bijzonder. De staatssecretaris heeft in de brief in reactie op de
doorlichting van FPC Oldenkotte aangegeven alle aanbevelingen over te
nemen. Desalniettemin vragen deze leden zich af of de voorgestelde
aanbevelingen inzake verlof wel voldoende zijn om de veiligheid van de
samenleving voldoende te borgen. Zijn er niet (tijdelijk) extra
maatregelen nodig om de verlofpraktijk binnen Oldenkotte onder
verscherpt toezicht te houden? Graag een reactie van de staatssecretaris
op bovenstaande punten.

Project 11: Verbetering uitvoering ISD

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de ISD-maatregel Ć©Ć©n van
de instrumenten is die ingezet wordt om recidive te verminderen. Nu
blijkt uit rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing dat het
soms wel acht maanden kan duren voor een behandelplan is gemaakt voor
een ISD-veroordeelde. Inmiddels zijn er ook veelplegers die al voor de
tweede keer in de ISD terechtkomen. Deze leden vinden dat daarmee een
van de doelen van de maatregel, namelijk doorbreking van het patroon van
vastzitten, vrijkomen en terugvallen niet behaald wordt. Zij vinden het
een goede zaak dat er meer aandacht is voor vermindering van recidive
bij deze groep van stelselmatige daders en dat er verbetering van de
kwaliteit van de maatregel in het vooruitzicht is gesteld. De leden van
de PvdA-fractie zijn van mening dat deze maatregel of goed en effectief
wordt uitgevoerd. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn en de
stelselmatige veelplegers dat blijven, zal de maatregel afgeschaft
moeten worden. Zij zijn dan ook benieuwd naar het plan van aanpak dat de
staatssecretaris heeft aangekondigd voor de ISD-maatregel. Wanneer kan
de Kamer het plan met verbetermaatregelen verwachten? 

Project 12: Verbetering uitvoering Nazorg

Het is de leden van de CDA-fractie nog niet duidelijk of de toeleiding
naar zorg onderdeel vormt van de verbetering uitvoering nazorg. Wie is
verantwoordelijk voor die toeleiding of is dat afhankelijk van de aard
van de gedetineerde? 

Het veiligheidshuis kan in de nazorg een belangrijke rol vervullen. Alle
belangrijke partijen komen daar bij elkaar. De deelnemers aan het
veiligheidshuis noemen echter als een van de grootste bezwaren dat de
tijd die men investeert in het case-overleg en dat het voorbereiden van
de nazorg niet kan worden gedeclareerd. De tijdsinvestering in het
veiligheidshuis acht men echter wel van evident belang voor de eigen
primaire activiteiten. Ziet de regering mogelijkheden om de tijdsinzet
via het veiligheidshuis voor de reguliere taken van de afzonderlijke
partners toch declarabel te maken?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in het voorjaar de
resultaten bekend zullen zijn van een quickscan van de extra taken die
gemeenten zullen krijgen naar aanleiding van het bestuursakkoord tussen
de VNG en het Rijk over het bieden van nazorg aan alle ex-gedetineerden.
Ook komt binnenkort een visie op de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen justitie, gemeenten en maatschappelijke organisaties inzake de
nazorg. Welke financiƫle afspraken zullen in dit kader gemaakt gaan
worden? Deze leden willen graag een overzicht van de knelpunten die
gemeenten ondervinden bij het geven van de nazorg, met daarbij een
onderscheid tussen kleine en grote gemeenten. 

Veiligheidshuizen spelen een belangrijke rol in het terugdringen van
recidive. De leden van de PvdA-fractie achten het van groot belang dat
de veiligheidshuizen zich richten veiligheid, zorg, arbeid en opleiding.
Hierdoor is er ook aandacht voor belemmeringen die ex-gedetineerden
kunnen ondervinden bij re-integratie na detentie. Wordt deze mening
gedeeld en op welke manier wordt hier uiting aan gegeven?

De leden van de SP-fractie vinden het buitengewoon kwalijk en
contraproductief dat de nazorg van ex-gedetineerden nog steeds niet goed
is geregeld. Dat blijkt ook weer uit het op 21 januari 2009 gepubliceerd
rapport van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Nog steeds bereiken
deze leden nog veel signalen van ex-gedetineerden en hulpverleners dat
mensen met de beruchte 'blauwe vuilniszak' op straat staan, zonder dat
er ook maar iets is geregeld. Wanneer iemand geen onderdak, inkomen of
identiteitsbewijs heeft, is de kans op herhaling van delinquent gedrag
helaas buitengewoon groot. Dit is nu al jaren een bekend gegeven en dat
vinden de leden ernstig. Graag ontvangen zij een reactie hierop. 

Is er speciale aandacht voor langgestraften die worden uitgeschreven uit
de gemeente waarin zij eerst woonden, zoals de RSJ ook bepleit?

Hoe staat het nu met de betalingsregelingen die met het Centraal
Justitieel Incasso Bureau (CJIB) kunnen worden getroffen? Er was toch
een convenant gesloten met het CJIB? Hoe verloopt de samenwerking verder
tussen de MMD-ers en het CJIB. Wordt de informatie van het CJIB wel
gedeeld?

De leden van de SP-fractie zien graag nauwkeurige cijfers met betrekking
tot schuldsaneringstrajecten vanuit detentie tegemoet. Hoeveel
saneringstrajecten worden vanuit detentie opgestart? Zijn er op dit vlak
problemen? Hoeveel mensen in detentie hebben schulden?

Waarop is de ambitie gebaseerd dat 80% van de gedetineerden bij ontslag
uit detentie zoveel mogelijk beschikken over een vorm van huisvesting,
zorg, werk/inkomen, identiteitsbewijs en over voldoende middelen om in
de eerste levensbehoeften te voorzien? Kan dit worden toegelicht?
Hoeveel gedetineerden hebben op dit moment na ontslag geen bekende woon-
of verblijfplaats? Zijn hier exacte getallen van? Hoe kan het dat dit
nog steeds niet geheel op orde is, zo vragen de leden van de SP-fractie?

Per wanneer zal het absoluut tot het verleden behoren, en zal het nooit
meer voorkomen, dat een ex-gedetineerde vrij komt zonder dat er zaken
zijn geregeld op de primaire leefgebieden? 

Wanneer zal geƫvalueerd worden wat de resultaten zijn van het wegleggen
van de nazorgtaak bij de gemeenten? Wat zijn de kwalitatieve en wat zijn
de kwantitatieve verschillen tussen de diverse gemeenten? Worden deze
gemeenten hier op aangesproken? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden
van de SP-fractie.

1.3	Professionalisering van de medewerkers

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen om het personeel in de
gevangenissen. Zij hebben de indruk dat de druk op het personeel groot
is en nog toeneemt. Zij ontvangen signalen dat het aantal medewerkers in
de gevangenissen afneemt, met als gevolg dat minder mensen toezicht
houden op de luchtplaats dan voorheen om een voorbeeld te noemen. Onder
het personeel bestaan hierover grote zorgen. Kent de staatssecretaris
deze signalen? Is zij bereid dit te onderzoeken? Hoe zit het in het
algemeen met de tevredenheid van het gevangenispersoneel?

Komen er meer mogelijkheden voor het personeel om zich bezig te houden
met de individuele begeleiding van gedetineerden? Het feit dat
gedetineerden individuele behandelplannen krijgen, is toch veel
arbeidsintensiever voor het personeel dan nu het geval is? Komt er dan
ook meer personeel?

Wat bedoelt de staatssecretaris met 'efficiƫntere inroostering van het
personeel'? En wat betekent 'mobiliteit van het personeel in een breed
perspectief'? Betekent dit ook minder personeel? Is uit te sluiten dat
mensen ontslagen zullen worden? Wat zijn de gevolgen van het
gevangenispersoneel van de MGW-plannen? Zijn deze plannen, met termen
als 'efficiĆ«ntere inroosteringā€™ en ā€˜mobiliteitā€™, niet strijdig
met de wens juist meer individuele begeleiding te bieden? Gedetineerden
zijn toch juist gebaar bij langdurige begeleiding door bekend personeel,
en dus juist niet die mobiliteit? Het opbouwen van een vertrouwensband
is nu al nauwelijks meer mogelijk, zo vernemen de leden van mensen die
het werk doen, en dat zou toch het begin moeten zijn van het succesvol
begeleiding van gedetineerden. Is nu het ā€˜model Bijlmerbajesā€™, dus
zoals men daar te werk gaat, het voorbeeld of het model zoals het overal
er uit komt te zien? Zo nee, hoe dan wel? Graag ontvangen deze leden
toelichting hierop.

De leden van de SP-fractie zijn verder verontrust door geluiden die weer
klinken in de media, maar ook vanaf de werkvloer, over personeel dat het
niet zo nauw neemt met de integriteitsregels en over corruptie. Er
lijken aanhoudende incidenten te zijn waarbij PIW-ers zijn betrokken die
corrupt handelen. Voldoet naar de mening van de staatssecretaris de
huidige structuur van het Bureau Integriteit en Veiligheid? Is deze
structuur wel eens geƫvalueerd? Zo ja, wat bleek hier uit? Zijn hier
bijvoorbeeld jaarverslagen van?

1.5 	Financiƫle taakstelling

De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering bij de
tekortbeperkende maatregelen aangeeft dat bezuinigd zal gaan worden op
de posten voor nieuwbouw en verbouw dan wel dat een en ander vooralsnog
wordt uitgesteld. Daarmee wordt voor 2009 en 2010 een besparing bereikt.
Echter, leidt dit op termijn ook tot structurele besparingen? En in
hoeverre verhoudt zich dit met de investeringen die nodig zijn voor het
verhogen van de (brand)veiligheid binnen de instellingen? Genoemde leden
zijn er in geĆÆnteresseerd of in de kostenoverzichten eveneens de
bedragen zijn opgenomen ten behoeve van die veiligheid. De leden van de
CDA-fractie zijn bezorgd dat de bezuinigingsdoelstelling niet zal worden
gehaald. 

De leden van de SP-fractie zijn tevreden dat afgezien is van de
bezuiniging van ā‚¬ 50 miljoen per jaar op het gevangeniswezen. Mede
dankzij meevallers, zoals een verminderde behoefte aan capaciteit, is
deze voorziene bezuiniging van tafel. Deze leden zijn wel zeer benieuwd
of alle voorgenomen verbeteringen wel kunnen worden doorgevoerd zonder
extra investeringen in het gevangeniswezen en of een deel van de
bezuiniging (taakstelling) overeind blijft. Met andere woorden, zijn
deze plannen en mooie voornemens ook voorzien van voldoende financiƫle
dekking? Ook de RSJ maakt zich zorgen hierover.

De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris wel nog te
concretiseren op welke manier precies een structurele bezuiniging van
ā‚¬ 17 miljoen door het intensiveren van meerpersoonscelgebruik zal
worden gerealiseerd. Hoe is dit berekend? Zit de besparing in de
gebouwen, in een verminderde behoefte aan personeel, aan beide en/of in
andere posten? 

De leden VVD-fractie maakt uit de brief op dat efficiƫnter en
effectiever gewerkt moet worden binnen de inrichtingen, maar ook binnen
het hoofdkantoor DJI. De noodzakelijke besparingen worden onder andere
gezocht in het vooralsnog uitstellen van investeringen in nieuwbouw en
het opheffen van structurele reserveringen, bestemd voor grondaankopen
en afdekking van voorbereidingskosten van nieuwbouw. De staatssecretaris
geeft hierbij aan dat deze reserveringen gelet op de krimp in de
capaciteitsbehoefte niet langer nodig zijn (structureel ā‚¬ 3 mln.). Kan
de staatssecretaris nader toelichten wat de gevolgen zijn voor de
veiligheid van gebouwen en dientengevolge de samenleving als
noodzakelijke investeringen worden uitgesteld en er voor onvoorziene
omstandigheden geen potje wordt vrijgehouden?

2.	Plan van aanpak voor de uitvoering van het experiment met deels te
besteden

reclasseringsbudget (29270, nr. 24)

De leden van de CDA-fractie zijn zeer benieuwd hoe de motie-Van Velzen
uiteindelijk zal worden uitgevoerd, en zien de resultaten van de pilot
met belangstelling tegemoet. Overigens willen zij er wel op wijzen dat
zij in de uitwerking van de pilot een wat vreemdsoortige
dubbeldoelstelling zien. Enerzijds zal de professional meer op zijn
professionaliteit worden aangesproken, maar anderzijds moet hij zaken
gaan doen die buiten zijn formele taakstelling vallen. De leden van de
CDA-fractie hadden nu juist begrepen dat het experiment bedoeld was om
binnen de grenzen van het bestaande takenpakket de professionaliteit te
verhogen en de bureaucratie te verminderen. Graag horen zij nog eens
welk doel de staatssecretaris nastreeft met de in hun ogen nogal
bureaucratisch opgetuigd experiment. 

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
het plan van aanpak ter uitvoering van de motie-Van Velzen. De motie
roept er toe op een experiment te organiseren waarbij de
reclasseringswerkers ā€˜de ruimte krijgenā€™, door een deel van het
reclasseringsbudget ter vrije besteding beschikbaar te stellen. De
gedachte hier achter is dat reclasseringswerkers zo min mogelijk
gehinderd moeten zijn door regels en afspraken, zodat zij zelf de ruimte
hebben datgene te doen wat van belang is voor een soepele en veilige
terugkeer in de samenleving. Het doel van de motie is om te onderzoeken
wat er beter kan bij de reclassering, vooral omdat de indiener van de
motie veel signalen heeft ontvangen (en nog steeds ontvangt) van mensen
uit de praktijk die zich storen aan de bureaucratie, zoals ook blijkt
uit de afgenomen enquĆŖte die de SP af nam onder de
reclasseringswerkers. Om te onderzoeken wat er beter kan bij de
reclassering is deze motie ingediend. Dit experiment moet dan ook
ruimhartig worden uitgevoerd. Deze uitgangspunten en die beoogde
strekking van de motie moet naar de mening van deze leden steeds voor
ogen worden gehouden. Graag ontvangen zij een reactie van de
staatssecretaris hierop. 

De leden van de SP-fractie vragen of het projectplan, zoals dat op 10
december 2008 naar de Kamer is gestuurd, nu de definitieve plannen zijn.
Is dit het nu of wordt dit projectplan nog verder uitgewerkt? De leden
vragen dit om bevestigd te krijgen dat er geen nadere of andere
beperkingen aan het experiment worden gesteld dan kan blijken uit dit
projectplan zoals bekend bij de Kamer. Wat zijn naar de mening van de
staatssecretaris de grenzen aan dit experiment? Is de staatssecretaris
bereid de bevindingen en resultaten van dit experiment te gaan betrekken
bij het tot stand komen van andere projecten en trajecten, en dit niet
andersom te benaderen door andere projecten en trajecten en regels die
daaruit voortvloeien ā€˜op te dringenā€™ aan dit experiment? 

Naar de mening van de leden van de SP-fractie mogen aan het experiment
geen andere beperkingen worden gesteld dan het uitvoeren van het vonnis
van de rechter en de grenzen van het strafrecht. Door de rechter
opgelegd toezicht en andere wettelijke taken mogen vanzelfsprekend niet
in gevaar komen. Maar ten aanzien van andere afspraken en regels ligt
dit anders. Is de taaksplitsing tussen advies en toezicht ook absoluut
in dit experiment? Is de verplichting een RISc af te nemen altijd
leidend? Mag de professional meer zelf gaan bepalen of, en zo ja, welke
gedragsinterventie zal worden aangeboden? Hoe wordt er voor gezorgd dat
de professional ook echt de tijd heeft om  datgene te gaan doen wat hij
of zij nodig en in het belang van de justitiabele acht?

Ook vragen de leden van de SP-fractie of voorkomen wordt dat het
experiment uit zichzelf bureaucratie creƫert wanneer bijvoorbeeld
iedere handeling die anders is dan normaal gemeld zou moeten worden bij
de leidinggevende of zou moeten worden genoteerd. Er hoeft bijvoorbeeld
toch niet iedere keer toestemming gevraagd te worden om afwijkend te
handelen? En is de dossieropbouw en dossiervorming overeenkomstig de
'geldende professionele standaard' ook geen bureaucratisch knelpunt?
Wordt dit punt van zorg, te weten dat het experiment juist de
bureaucratie moet verminderen en niet zelf moet creƫren, in de gaten
gehouden? Aan de onderzoeksvragen die in het projectplan staan opgesomd,
zou naar de mening van de leden mogen worden toegevoegd de vraag welke
regels, afspraken, instrumenten en protocollen onnodig belemmerend of
zelfs overbodig zijn. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop. 

De leden van de SP-fractie vragen welk deel van het reclasseringsbudget
ter vrije besteding beschikbaar zal worden gesteld. De motie spreekt van
ā€˜bijvoorbeeld de helft van het budgetā€™, hetgeen misschien veel is,
maar toch ontvangen de leden graag een indicatie van de omvang van het
vrije deel. Zijn er verder nog kosten verbonden aan dit experiment? Zo
ja, hoeveel?Hoeveel mensen zullen betrokken zijn bij dit experiment, en
geldt dat voor iedere medewerker voor de volledige twee jaar?

Is het experiment inmiddels gestart per 1 januari 2009, zoals bedoeld?
Zijn er al tevreden of ontevreden signalen bekend vanuit de regio van
het experiment? Hoe wordt er eigenlijk voor gezorgd dat er betrokkenheid
is bij de ketenpartners in het arrondissement Den Bosch?

De leden van de SP-fractie vragen een algemene visie op de positie van
de reclassering. Zijn er nog andere toekomstplannen, zoals een Wet op de
reclassering of een actualisering van de Reclasseringsregeling? Zo nee,
kan toegelicht worden waarom dit niet nodig is? Kan de staatssecretaris
ook een overzicht geven van de initiatieven die er momenteel bij de
reclassering zijn de bureaucratie bij de reclassering terug te dringen?
In de brief van 28 oktober 2008 (29270 nr. 23) spreekt de
staatssecretaris over een analyse van de lastendruk bij de reclassering.
Wat is hiervan de stand van zaken? Wat zijn de ambities op dit vlak, en
wanneer kunnen hiervan resultaten worden verwacht?

Is de staatssecretaris op de hoogte van bijeenkomsten van Reclassering
Nederland onder de noemer ā€˜Stop de bureaucratieā€™ en de
inventarisatie van de SVG om overbodige regels te schrappen? Wat kan er
nu al concreet aan overbodige regels afgeschaft worden? Is er al
tenminste Ć©Ć©n regel gevonden die afgeschaft kan worden? Dit experiment
is goed en belangrijk, maar mag vanzelfsprekend niet in de weg staan aan
algemene initiatieven die er nu al zijn om de regeldruk te verminderen,
en ook niet vertragend werken. Graag ontvangen de leden van de
SP-fractie een reactie hierop. 

De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris nader
inzichtelijk te maken hoe de verschillende werkplannen er uit (komen) te
zien. Hoe groot is bijvoorbeeld naar verwachting het bereik van de
pilot? Kan de staatssecretaris een inschatting geven van het aantal
medewerkers (fte) dat binnen de drie betrokken reclasseringsorganisaties
in de regio (ongeveer) betrokken zijn bij de uitvoering van de pilot? Is
er al enig zicht op de omvang van de daarmee te bereiken groep
(ex-)gedetineerden? Zo nee, wanneer verwacht de staatssecretaris de
Kamer daar nader over te kunnen informeren?

In de brief staat dat binnen de pilot overeenkomstig de geldende
professionele standaard aan dossieropbouw en dossiervorming worden
gedaan. Welke aspecten dienen in ieder geval onderdeel te zijn van de
pilotdossiervorming? Welke aspecten moeten ten behoeve van een goede
evaluatie in ieder geval in het dossier worden opgenomen? 

Ten slotte merken de leden van de VVD-fractie op dat het ministerie
viermaandelijks een rapportage ontvangt van de drie betrokken directies
die weer een rapport hebben ontvangen van de stuurgroep. Is de
staatssecretaris bereid de Kamer te informeren over de stand van zaken
en tussentijdse bevindingen van de directies? Zo nee, waarom niet? 

De leden van de D66-fractie van D66 zijn verheugd over de ruimhartige
uitvoering van de motie-Van Velzen door de staatssecretaris. Naar de
mening van deze leden kan alleen de goede rechtsgang de inkadering
vormen van de pilot. Met andere woorden, deze moet te allen tijde
geborgd zijn. Voor het overige moet de professional binnen de pilot
kunnen doen wat nodig is en zijn er geen belemmerende regels of
afspraken. Deelt de staatssecretaris deze uitleg? 

Tenslotte zouden de leden van de fractie van D66 nog graag de visie van
de staatssecretaris vernemen op de bevindingen van de Commissie-Lemstra.
Deze commissie wees onder meer op de relatie tussen de mate van
regeldruk en de wijze van sturing door de overheid. Wat betekent dit
voor de reclassering? Hoe staat het met de actualisering van de
Reclasseringsregeling 1995, die reeds lang sterk verouderd is?

II	Reactie van de staatssecretaris van Justitie