[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Tang, Mei Li Vos en Bouwmeester over de dienstverlening van banken aan coffeeshops

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D04664, datum: 2009-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z00625:

Preview document (šŸ”— origineel)


Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de leden Tang,
Vos en Bouwmeester (allen PvdA) ingezonden 16 januari 2009, kenmerk
2009Z00625 / 2080909930, over de dienstverlening van banken aan
coffeeshops.

de Minister van Financiƫn,

Wouter Bos

Antwoorden van de Minister van Financiƫn op de vragen van de leden
Tang, Vos en Bouwmeester (allen PvdA) aan de minister van Financiƫn
over het stoppen van dienstverlening aan coffeeshops door banken(kenmerk
2009Z00625 / 2080909930, ingezonden 16 januari 2009)

Vraag 1

Kent u het artikel ā€œKruistocht tegen drugsgeld?ā€ 1)

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat SNS Bank, ABN Amro, Fortis, Rabobank, ING en Postbank
hebben besloten om coffeeshops als klant te weigeren en bestaande
overeenkomsten met coffeeshops te beƫindigen? 

Antwoord vraag 2

Mij is gebleken dat verschillende banken, vanwege de gevoeligheid van
coffeeshops voor onder meer fraude en het witwassen van gelden, beleid
hebben vastgesteld dat ertoe strekt dat zij hun relaties met coffeeshops
beƫindigen en geen nieuwe relaties met coffeeshops aangaan en dat deze
banken uitvoering aan dat beleid geven. 

Vraag 3

Is het waar dat er geen wet- en regelgeving is die banken dwingt om
coffeeshops niet langer als klant te hebben? 

Antwoord vraag 3 

In de relevante nationale en internationale wet- en regelgeving, in het
bijzonder de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT), is geen
uitdrukkelijk tot banken gerichte verplichting opgenomen om geen
diensten aan coffeeshops te verlenen dan wel iedere dienstverlening aan
coffeeshops te beƫindigen. 

Echter, banken zijn ingevolge de Wet op het financieel toezicht
verplicht om een adequaat beleid te voeren dat een integere uitoefening
van hun bedrijf waarborgt (artikel 3:10, eerste lid, Wft). Zo dient een
bank te voorkomen dat wegens haar cliƫnten het vertrouwen in haar of in
de financiƫle markten wordt geschaad. Op banken rust dan ook de plicht
om over procedures en maatregelen met betrekking tot de acceptatie van
cliƫnten te beschikken. Deze procedures en maatregelen zijn er op
gericht om de identiteit van cliƫnten vast te stellen en deze
identiteit te verifiƫren en om cliƫnten, producten of diensten op
risicoā€™s te classificeren. Het doel van deze zogenoemde customer due
dilligence-regelgeving (CDD-regelgeving) is om het witwassen van gelden
en het financieren van terrorisme te bestrijden. Een bank kan -
afhankelijk van de omstandigheden van het geval - aan de wettelijke
verplichting tot integere bedrijfsuitoefening een gerechtvaardigd belang
ontlenen om haar relatie met een cliƫnt te beƫindigen. Van een
dergelijk belang zal sprake (kunnen) zijn wanneer een bank een inbreuk
op haar relationele integriteit (bijvoorbeeld reputatieschade) probeert
te voorkomen of wanneer zij haar strafrechtelijke positie wenst te
waarborgen. Bij dit laatste element kan worden gedacht aan het risico
dat een bank strafrechtelijk wordt vervolgd - in Nederland of in een
andere Staat - vanwege betrokkenheid bij de handel in verdovende
middelen (medeplichtigheid in de zin van de artikelen 47 en 48 Wetboek
van Strafrecht). Het belang van een bank om haar relatie met een cliƫnt
te beƫindigen, neemt toe naarmate het risico van een inbreuk op haar
relationele integriteit concreter en de gevolgen van een zodanige
inbreuk ernstiger zijn.

Vraag 4

Deelt u de mening dat banken een nutsfunctie hebben en dat het vanuit
die optiek onwenselijk is om een gehele bedrijfstak uit te sluiten van
deze elementaire dienstverlening? 

Vraag 5

Deelt u de vrees dat het weigeren van betaaldiensten coffeeshops en
klanten daarvan dwingt over te gaan op cashtransacties en dat dit de
kans op fraude sterk vergroot?

Antwoord vragen 4 en 5

Banken nemen in de huidige maatschappij een bijzondere positie in. Voor
een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet beschikt over een
pakket primaire betaaldiensten is het praktisch onmogelijk om deel te
nemen aan het maatschappelijk verkeer. De Nederlandse banken die het
zogenoemde ā€œConvenant inzake een pakket primaire betaaldienstenā€
hebben onderschreven, onderkennen de bijzondere maatschappelijke positie
van banken. Via dit convenant is bewerkstelligd dat - kort en goed - aan
ieder (meerderjarige) natuurlijk persoon een pakket van primaire
betaaldiensten wordt aangeboden. De bijzondere maatschappelijke positie
van banken brengt, zoals hiervoor reeds is beschreven, echter ook met
zich mee dat zij hun bedrijf op een integere wijze dienen uit te
oefenen. Dit kan betekenen dat een bank gerechtigd is de rekening van
een cliƫnt op te zeggen wanneer die cliƫnt het vertrouwen in haar of
in de financiƫle markten schaadt of dreigt te gaan schaden. 

Ik deel de vrees dat het uitsluiten van alle coffeeshops en houders van
coffeeshops van iedere vorm van bancaire dienstverlening ongewenst of
zelfs crimineel gedrag, zoals het ā€œondergrondsā€ bankieren, in de
hand kan werken. 

Vraag 6 

Is het gezamenlijke optreden van deze banken in strijd met de
Mededingingswet? 

Antwoord vraag 6

Onder omstandigheden kan het zijn dat gezamenlijk optreden in strijd is
met het kartelverbod in artikel 6 van de Mededingingswet. De Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa) houdt toezicht op de naleving van de
Mededingingswet. De beoordeling of inderdaad sprake is van verboden
kartelafspraken dient grondig en zorgvuldig te worden gedaan. Daar is
gedegen onderzoek voor nodig. 

De NMa is inmiddels op de hoogte van de signalen. Of deze voldoende
grond bieden voor een mededingingsrechtelijk onderzoek, is aan haar om
te bepalen. In verband met haar onderzoeks- en handhavingsbelang kan de
NMa echter geen concrete informatie geven over het starten van
onderzoeken en onderzoeken in individuele gevallen. 

Vraag 7

Herinnert u zich de volgende passage uit uw antwoord op Kamervragen van
de leden Azough en Vendrik (Aanhangsel Handelingen II, 2007-2008, nr.
1761): ā€œVolgens de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is er geen
afgestemd beleid van banken met betrekking tot het beƫindigen van
zakelijke relaties met coffeeshops. Dit is een individuele beslissing
van een bank. Mocht in de toekomst blijken, wat niet in lijn der
verwachting ligt, dat coffeeshops geheel worden uitgesloten van bancaire
dienstverlening, dan zullen we in overleg met de NVB en andere
betrokkenen naar een gepaste oplossing zoekenā€?

Vraag 8

Wilt u dit overleg met de NVB en coffeeshops zo snel mogelijk opstarten
en de banken opdragen hun dienstverlening jegens deze bedrijfstak zo
spoedig mogelijk te hervatten?

Antwoord vragen 7 en 8

In het aangehaalde antwoord op kamervragen (Aanhangsel Handelingen II,
2007-2008, nr. 1761) werd onder meer opgemerkt dat het niet in de lijn
van de verwachting zou liggen dat alle coffeeshops van bancaire
dienstverlening zouden worden uitgesloten. Inmiddels is gebleken dat
verschillende banken de beslissing hebben genomen om hun relaties met
coffeeshops te beƫindigen en geen nieuwe relaties met coffeeshops aan
te gaan. Hierdoor dreigt de (ongewenste) situatie te ontstaan dat
coffeeshops, natuurlijke personen en rechtspersonen, van iedere vorm van
bancaire dienstverlening worden uitgesloten. Wij zullen dan ook op korte
termijn in overleg treden met de NVB en andere betrokkenen om te
bewerkstelligen dat banken aan coffeeshops een pakket aan primaire
betaaldiensten aanbieden. 

De NVB is zich bewust van de mogelijke maatschappelijke gevolgen van de
uitsluiting van coffeeshops van iedere bancaire dienstverlening en heeft
haar bereidheid uitgesproken om over deze problematiek in overleg te
treden.

1) De Stentor, 2 januari 2009

Directie Financiƫle Markten



Ons kenmerk

FM/2009/147 U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  4  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 



Directie Financiƫle Markten 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 





Ons kenmerk

FM/2009/147 U

Uw brief (kenmerk)

2009Z00625 / 2080909930

Bijlagen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  Den Haag



Datum	4 februari 2009

Betreft	Kamervragen dienstverlening banken aan coffeeshops 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4