Lijst van vragen over de Beleidsdoorlichting Economische Zaken
Beleidsdoorlichting Economische Zaken
Lijst van vragen
Nummer: 2009D05031, datum: 2009-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Tichelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.R.M.M. de Veth, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2008Z08885:
- Indiener: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2008-12-16 16:00: Procedurevergadering Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2008-12-17 13:15: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-02-05 14:00: Beleidsdoorlichting Economische Zaken (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-06-15 19:00: Jaarverslagen 2008 van het ministerie van Economische Zaken (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2011-02-10 13:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Den Haag, 5 februari 2009 De vaste commissie voor Economische Zaken, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Economische Zaken over de brief van 9 december 2008 inzake de Beleidsdoorlichting Economische Zaken (30 991 nr. 6). De minister heeft de vragen beantwoord bij brief van [datum]. De vragen alsmede de daarop gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Tichelaar De adjunct-griffier van de commissie, De Veth Nr Vraag Blz van tot 1 Kunt u aangeven waarom het niet lukt om de in Nederland door te voeren splitsing van de energiebedrijven (wat betreft hoogspanningsnetten en regionale netten) ook op Europees niveau af te dwingen? Met welk doel heeft u tegen commissaris Kroes bezwaar gemaakt tegen de overname van Essent door een bedrijf met hoogspanningsnetwerken? 0 2 Is het juridisch mogelijk om Microsoft, op basis van de in Verordening 1/2003 toegekende bevoegdheid om ‘structurele maatregelen’ op te leggen, in tenminste twee delen op te knippen? Kunt u uw oordeel uitgebreid met juridische argumenten onderbouwen? Vindt u dat misbruik van monopoliepositie door Microsoft alleen door middel van die zware maatregel te voorkomen is? Vindt u een dergelijke maatregel proportioneel? Welk bedrag aan schade hebben Europese consumenten inmiddels geleden doordat Microsoft de mededingingsregels herhaaldelijk overtreden heeft? 0 3 Bent u voornemens om ervoor te pleiten dat de Europese Commissie net als in Nederland de bevoegdheid krijgt om gevangenisstraffen en bestuursverboden op te leggen aan feitelijk leidinggevenden van kartels en misbruik van economische machtspositie? Denkt u dat de bouwfraude volledig beëindigd kan worden? Vindt u dat persoonlijke straffen dit doel dichterbij brengen? 0 4 Bent u van plan om in Europa te pleiten voor verdubbeling van de kartelboetes, die binnenkort in Nederland doorgevoerd worden? 0 5 Hoe wilt u de komende twee jaar de effectiviteit van de interne markt verbeteren voor Nederlandse consumenten? Welke knelpunten wilt u aan het eind deze kabinetsperiode opgelost hebben? 0 6 Waarom legt u in uw reactie de nadruk op de inkomensstijging van € 2000 sinds 1993, terwijl in de beleidsdoorlichting wordt aangegeven dat het concrete effect van de beleidsinspanningen van EZ niet kan worden vastgesteld? Waarom kan evenmin worden vastgesteld welk gedeelte van de 2000 euro is terug te voeren op de jaren 2004-2007? Waarom gaat de kabinetsreactie eigenlijk niet in op de inhoud van de beleidsdoorlichting? 1 7 Kunt u toelichten waarom u, gelet op de gekozen opzet van de beleidsdoorlichting, kennelijk meent dat deze niet door onafhankelijke en externe deskundigen zou moeten worden verricht? 1 8 Waarom bent u in uw brief aan de Kamer d.d. 9 december 2008 niet ingegaan op de in de beleidsdoorlichting meermalen aangegeven constatering dat het concrete effect van de instrumenten op de geformuleerde doelstellingen niet te meten valt? 1 9 Hoe verhouden de toekomstige beleidsopgaven zich tot de beleidsopgaven in de afgelopen jaren en hoe wordt hierop door het ministerie geanticipeerd? Moet het beleid worden geïntensiveerd of juist afgebouwd? Kunt u daarbij aangeven of dat anticiperen ook zou kunnen uitlopen op het opheffen van activiteiten, afdelingen of directies van het departement waarvan het effect onzichtbaar en/of onmeetbaar is? 1 10 Bent u van plan de Tweede Kamer bij een volgende beleidsdoorlichting op dezelfde magere en ontoereikende wijze te informeren als in de brief van 9 december 2008 is geschied? 1 11 Welke alternatieven heeft u overwogen voor uitvoering van de beleidsdoorlichting? Wat zijn de voor- en nadelen van deze alternatieven? 1 12 Wat zijn de overwegingen geweest om geen van de alternatieven te kiezen en de beleidsdoorlichting door de beleidsdirectie EIS zelf te laten doen? 1 13 Bent u van mening dat u met de gekozen opzet van de beleidsdoorlichting de valkuil heeft weten te vermijden die in de ministeriële regeling Periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 wel wordt omschreven als "een activiteit waarbij de slager zijn eigen vlees keurt"? 1 14 Kunt u deze doorlichting in context plaatsen door de samenhang met de eerder door DGEP uitgevoerde beleidsdoorlichtingen aan te geven? 2 15 Kunt u aangeven in hoeverre de resultaten die in de beleidsdoorlichting worden geschetst ook zonder EZ-beleid tot stand zouden kunnen zijn gekomen (counterfactual)? 3 16 Kunt u aangeven tegen welke concrete belemmeringen en knelpunten Nederlandse ondernemers in de Europese interne markt aanlopen op de volgende gebieden: vrij verkeer van goederen (waaronder energie en telecom), integratie van de dienstenmarkt, overheidsaanbestedingen en vereenvoudiging en verminderen van regelgeving? Welke concrete beleidsmaatregelen, zowel in Nederland als richting de Europese Commissie, gaat u ondernemen om binnen deze gebieden de belemmeringen op de interne markt voor Nederlandse ondernemers weg te nemen en de marktwerking te verbeteren? 4 17 Waarop baseert het CPB de verwachting dat de Dienstenrichtlijn in Nederland een extra economische groei op zou kunnen leveren tot 6,3 miljard euro? 4 18 Is EIS ook verantwoordelijk voor het opstellen van de Dienstenwet? Was EIS ook verantwoordelijk voor de omzetting van art. 14 van de Dienstenrichtlijn aangaande de implementatie van de lex silencio positivo? Waarom is het “ja, tenzij”-principe niet letterlijk opgenomen in de Nederlandse Dienstenwet? Is het juist dat verordeningen wél, maar richtlijnen géén rechtstreekse werking hebben en dus volledig en juist moeten worden geïmplementeerd? Waarom is dit hier kennelijk niet gebeurd? 4 19 Wat is nu daadwerkelijk de doeltreffendheid van het beleid? In hoeverre is de inkomensstijging voor de Nederlander - ten gevolge van de Europese interne markt - toe te schrijven aan het beleid van het ministerie? 4 20 Waaruit bestaat het in februari 2007 gepubliceerde pakket aan voorstellen ter verbetering van de interne markt? 5 21 Waarom lukt het de Commissie slechts in beperkte mate om naleving van de regels voor staatssteun (eerlijke concurrentieverhoudingen voor Nederlandse ondernemers) af te dwingen? Komt dit omdat de Commissie wel voldoende juridische, maar niet genoeg politieke macht heeft? Kun u uitleggen via welke juridische route dergelijke gevechten tussen de Commissie en een lidstaat verlopen? 7 22 Wat zal gebeuren met de notificaties die gecoördineerd worden vanuit het EIS na eventuele implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn in vorm van de Dienstenwet? 10 23 Wat is er de oorzaak van dat de door het Solvit-netwerk geregistreerde klachten met 75% zijn toegenomen naar 800? Waarop hadden de 29 klachten, tegen Nederlandse overheden, bij Solvit Nederland betrekking? Hoeveel van de 50 klachten tegen buitenlandse overheden zijn opgelost? Hoe groot is de bekendheid van Solvit in Nederland? 11 24 Wat zijn voorbeelden van de door Solvit verkeerd toegepaste onderdelen van het acquis? Wat is eraan gedaan? 11 25 Kunt u aangeven hoe de toekomstige beleidsopgaven zich verhouden tot de beleidsopgaven in de afgelopen jaren en of en hoe hierop door het ministerie wordt geanticipeerd? Moet het beleid worden geïntensiveerd of juist afgebouwd? 12 26 Hoe groot is de bekendheid van het “beginsel van de wederzijdse erkenning” in het vrije verkeer van goederen? 12 27 Kunt u toelichten waarom u meent dat een beleidsdirectie als EIS bestaansrecht heeft wanneer het niet mogelijk is vast te stellen of de door deze beleidsdirectie verrichte werkzaamheden enig effect hebben gehad op de geformuleerde doelstellingen? 12 28 Waarom is niet gekeken naar het effect van ISO op de Brusselse beleidsvorming? 14 29 Kunt u een koppeling leggen tussen de beleidsprestaties en de ingezette middelen in de afgelopen jaren? In hoeverre is het beleid doelmatig uitgevoerd? Kan de minister onderbouwen welke middelen benodigd zijn voor de beleidsuitvoering in de komende jaren? 15 30 Kunt u de rol van de klankbordgroep en de invulling daarvan toelichten? 16 31 Kunt u het toetsingsoordeel van de klankbordgroep aan de Kamer sturen? 16 32 In hoeverre verwacht u een onafhankelijk en deskundig oordeel van deze klankbordgroep? 16 FILENAME GRP_RGR_EZ_30991-6.DOC PAGE 1 / NUMPAGES 3