[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de Beleidsdoorlichting Economische Zaken

Beleidsdoorlichting Economische Zaken

Lijst van vragen

Nummer: 2009D05031, datum: 2009-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08885:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Den Haag, 5 februari 2009

De vaste commissie voor Economische Zaken, heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de minister van Economische Zaken over de brief van 9
december 2008 inzake de Beleidsdoorlichting Economische Zaken (30 991
nr. 6).

De minister heeft de vragen beantwoord bij brief van [datum]. De vragen
alsmede de daarop gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Tichelaar

De adjunct-griffier van de commissie,

De Veth

Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	Kunt u aangeven waarom het niet lukt om de in Nederland door te voeren
splitsing van de energiebedrijven (wat betreft hoogspanningsnetten en
regionale netten) ook op Europees niveau af te dwingen? Met welk doel
heeft u tegen commissaris Kroes bezwaar gemaakt tegen de overname van
Essent door een bedrijf met hoogspanningsnetwerken?	0	 

2	Is het juridisch mogelijk om Microsoft, op basis van de in Verordening
1/2003 toegekende bevoegdheid om ‘structurele maatregelen’ op te
leggen, in tenminste twee delen op te knippen? Kunt u uw oordeel
uitgebreid met juridische argumenten onderbouwen? Vindt u dat misbruik
van monopoliepositie door Microsoft alleen door middel van die zware
maatregel te voorkomen is? Vindt u een dergelijke maatregel
proportioneel? Welk bedrag aan schade hebben Europese consumenten
inmiddels geleden doordat Microsoft de mededingingsregels herhaaldelijk
overtreden heeft?	0	 

3	Bent u voornemens om ervoor te pleiten dat de Europese Commissie net
als in Nederland de bevoegdheid krijgt om gevangenisstraffen en
bestuursverboden op te leggen aan feitelijk leidinggevenden van kartels
en misbruik van economische machtspositie? Denkt u dat de bouwfraude
volledig beëindigd kan worden? Vindt u dat persoonlijke straffen dit
doel dichterbij brengen? 	0	 

4	Bent u van plan om in Europa te pleiten voor verdubbeling van de
kartelboetes, die binnenkort in Nederland doorgevoerd worden? 	0	 

5	Hoe wilt u de komende twee jaar de effectiviteit van de interne markt
verbeteren voor Nederlandse consumenten? Welke knelpunten wilt u aan het
eind deze kabinetsperiode opgelost hebben?	0	 

6	Waarom legt u in uw reactie de nadruk op de inkomensstijging van €
2000 sinds 1993, terwijl in de beleidsdoorlichting wordt aangegeven dat
het concrete effect van de beleidsinspanningen van EZ niet kan worden
vastgesteld? Waarom kan evenmin worden vastgesteld welk gedeelte van de
2000 euro is terug te voeren op de jaren 2004-2007? Waarom gaat de
kabinetsreactie eigenlijk niet in op de inhoud van de
beleidsdoorlichting?    	1	 

7	Kunt u toelichten waarom u, gelet op de gekozen opzet van de
beleidsdoorlichting, kennelijk meent dat deze niet door onafhankelijke
en externe deskundigen zou moeten worden verricht?	1	 

8	Waarom bent u in uw brief aan de Kamer d.d. 9 december 2008 niet
ingegaan op de in de beleidsdoorlichting meermalen aangegeven
constatering dat het concrete effect van de instrumenten op de
geformuleerde doelstellingen niet te meten valt? 	1	 

9	Hoe verhouden de toekomstige beleidsopgaven zich tot de beleidsopgaven
in de afgelopen jaren en hoe wordt hierop door het ministerie
geanticipeerd? Moet het beleid worden geïntensiveerd of juist
afgebouwd? Kunt u daarbij aangeven of dat anticiperen ook zou kunnen
uitlopen op het opheffen van activiteiten, afdelingen of directies van
het departement waarvan het effect onzichtbaar en/of onmeetbaar is?	1	 

10	Bent u van plan de Tweede Kamer bij een volgende beleidsdoorlichting
op dezelfde magere en ontoereikende wijze te informeren als in de brief
van 9 december 2008 is geschied?	1	 

11	Welke alternatieven heeft u overwogen voor uitvoering van de
beleidsdoorlichting? Wat zijn de voor- en nadelen van deze
alternatieven?  	1

	12	Wat zijn de overwegingen geweest om geen van de alternatieven te
kiezen en de beleidsdoorlichting door de beleidsdirectie EIS zelf te
laten doen?	1

	13	Bent u van mening dat u met de gekozen opzet van de
beleidsdoorlichting de valkuil heeft weten te vermijden die in de
ministeriële regeling Periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie
2006 wel wordt omschreven als "een activiteit waarbij de slager zijn
eigen vlees keurt"?	1	 

14	Kunt u deze doorlichting in context plaatsen door de samenhang met de
eerder door DGEP uitgevoerde beleidsdoorlichtingen aan te geven? 	2	 

15	Kunt u aangeven in hoeverre de resultaten die in de
beleidsdoorlichting worden geschetst ook zonder EZ-beleid tot stand
zouden kunnen zijn gekomen (counterfactual)? 	3	 

16	Kunt u aangeven tegen welke concrete belemmeringen en knelpunten
Nederlandse ondernemers in de Europese interne markt aanlopen op de
volgende gebieden: vrij verkeer van goederen (waaronder energie en
telecom), integratie van de dienstenmarkt, overheidsaanbestedingen en
vereenvoudiging en verminderen van regelgeving? Welke concrete
beleidsmaatregelen, zowel in Nederland als richting de Europese
Commissie, gaat u ondernemen om binnen deze gebieden de belemmeringen op
de interne markt voor Nederlandse ondernemers weg te nemen en de
marktwerking te verbeteren? 	4	 

17	Waarop baseert het CPB de verwachting dat de Dienstenrichtlijn in
Nederland een extra economische groei op zou kunnen leveren tot 6,3
miljard euro?	4	 

18	Is EIS ook verantwoordelijk voor het opstellen van de Dienstenwet?
Was EIS ook verantwoordelijk voor de omzetting van art. 14 van de
Dienstenrichtlijn aangaande de implementatie van de lex silencio
positivo? Waarom is het “ja, tenzij”-principe niet letterlijk
opgenomen in de Nederlandse Dienstenwet? Is het juist dat verordeningen
wél, maar richtlijnen géén rechtstreekse werking hebben en dus
volledig en juist moeten worden geïmplementeerd? Waarom is dit hier
kennelijk niet gebeurd?	4

	19	Wat is nu daadwerkelijk de doeltreffendheid van het beleid? In
hoeverre is de inkomensstijging voor de Nederlander - ten gevolge van de
Europese interne markt - toe te schrijven aan het beleid van het
ministerie?	4	 

20	Waaruit bestaat het in februari 2007 gepubliceerde pakket aan
voorstellen ter verbetering van de interne markt?  	5	 

21	Waarom lukt het de Commissie slechts in beperkte mate om naleving van
de regels voor staatssteun (eerlijke concurrentieverhoudingen voor
Nederlandse ondernemers) af te dwingen? Komt dit omdat de Commissie wel
voldoende juridische, maar niet genoeg politieke macht heeft? Kun u
uitleggen via welke juridische route dergelijke gevechten tussen de
Commissie en een lidstaat verlopen?	7	 

22	Wat zal gebeuren met de notificaties die gecoördineerd worden vanuit
het EIS na eventuele implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn in
vorm van de Dienstenwet?	10	 

23	Wat is er de oorzaak van dat de door het Solvit-netwerk
geregistreerde klachten met 75% zijn toegenomen naar 800? Waarop hadden
de 29 klachten, tegen Nederlandse overheden, bij Solvit Nederland
betrekking? Hoeveel van de 50 klachten tegen buitenlandse overheden zijn
opgelost? Hoe groot is de bekendheid van Solvit in Nederland? 	11	 

24	Wat zijn voorbeelden van de door Solvit verkeerd toegepaste
onderdelen van het acquis? Wat is eraan gedaan?	11

	25	Kunt u aangeven hoe de toekomstige beleidsopgaven zich verhouden tot
de beleidsopgaven in de afgelopen jaren en of en hoe hierop door het
ministerie wordt geanticipeerd? Moet het beleid worden geïntensiveerd
of juist afgebouwd? 	12	 

26	Hoe groot is de bekendheid van het “beginsel van de wederzijdse
erkenning” in het vrije verkeer van goederen? 	12	 

27	Kunt u toelichten waarom u meent dat een beleidsdirectie als EIS
bestaansrecht heeft wanneer het niet mogelijk is vast te stellen of de
door deze beleidsdirectie verrichte werkzaamheden enig effect hebben
gehad op de geformuleerde doelstellingen? 	12	 

28	Waarom is niet gekeken naar het effect van ISO op de Brusselse
beleidsvorming? 	14	 

29	Kunt u een koppeling leggen tussen de beleidsprestaties en de
ingezette middelen in de afgelopen jaren? In hoeverre is het beleid
doelmatig uitgevoerd? Kan de minister onderbouwen welke middelen
benodigd zijn voor de beleidsuitvoering in de komende jaren? 	15	 

30	Kunt u de rol van de klankbordgroep en de invulling daarvan
toelichten? 	16

	31	Kunt u het toetsingsoordeel van de klankbordgroep aan de Kamer
sturen?	16

	32	In hoeverre verwacht u een onafhankelijk en deskundig oordeel van
deze klankbordgroep?	16	 



 

  FILENAME  GRP_RGR_EZ_30991-6.DOC 		  PAGE  1 /  NUMPAGES  3