[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Koser Kaya over het toenemen van het aantal plekken voor dotterbehandelingen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D05595, datum: 2009-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10306:

Preview document (šŸ”— origineel)


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum 10 februari 2009

Betreft	Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Koşer
Kaya (D66) over het toenemen van het aantal plekken voor
dotterbehandelingen (2080908630).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koşer Kaya over het
toenemen van het aantal plekken voor dotterbehandelingen.

(2080908630)

1

Bent u bekend met de prognose van de Begeleidingscommissie
Hartinterventies Nederland vereniging Cardiologie (BHN), die stelt dat
in 2009 niet meer dan 35.000 Percutane Coronaire Interventies (PCIā€™s)
uitgevoerd zullen worden en wellicht minder? 

2

Herinnert u zich uw antwoorden op mijn eerdere vragen 1) dat het aantal
PCIā€™s zal groeien naar 45.000 in 2009? Zo ja, kunt u aangeven of u nog
steeds verwacht dat dit een reƫel aantal is?

1 en 2

Ja. Aangezien de raming van de BHN recenter is dan die van de
Gezondheidsraad waaraan ik refereerde in de beantwoording van uw eerdere
vragen, lijkt mij de  raming van 39.000 PCI's reƫler. Wanneer er
landelijke gezien minder behoefte is aan PCI's, dan zal het voor nieuwe
toetreders lastiger worden om het aannemelijk te maken dat zij het
vereiste minimum aantal interventies per centrum per jaar zullen halen.
Zoals ik heb aangegeven in mijn eerdere beantwoording is dit vereiste
vastgelegd in de richtlijn van de beroepsgroep. Indien startende centra
dit niet aannemelijk kunnen maken, zullen zij - zolang er nog sprake is
van de WBMV-vergunningplicht - geen vergunning krijgen voor PCI's. In de
situatie dat de vergunningplicht is opgeheven conform mijn voornemen,
zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg kunnen toetsen aan genoemde
richtlijn en handhaven op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen.
De IGZ heeft de mogelijkheid om in het kader van de toezichtstaak
instellingen te benaderen met de vraag of zij voornemens zijn bepaalde
verrichtingen als PCI's uit te voeren. Op deze manier kan de IGZ voor
zichzelf een situatie creƫren, analoog aan de huidige situatie met de
WBMV-vergunningplicht, waarin op voorhand kan worden getoetst of
instellingen aan de kwaliteitsvereisten voldoen.

3

Bent u bekend met het feit dat binnen het aantal van 35.000 PCIā€™s ook
drukmetingen worden meegeteld, waardoor het feitelijke aantal
dotterbehandelingen nog lager zal zijn?

3

Ja, daarmee ben ik bekend.  Zie verder mijn antwoord op vraag 2.

4

Op welke onderzoeken baseert u de goede trouw van de beroepsbeoefenaren?


4

Ik ben niet van mening dat goede trouw slechts een aanvaardbaar
uitgangspunt is indien dit geschraagd wordt door onderzoeken. Verder heb
ik in mijn brief van 13 juni 2007 over positie en functioneren Wet op
bijzondere medische verrichtingen (30 800, XVI, nr. 150) in de
slotbeschouwing aangegeven waarom het vertrouwen gerechtvaardigd is dat
zorgaanbieders conform hun eigen normen zorg verlenen. Ik heb daarin
gesteld dat ā€œIk hoop met deze beschouwing duidelijk te hebben gemaakt
dat de gemeenschappelijke normen die daarvoor gelden, verwoord in
richtlijnen en kwaliteitssystemen, bepalend zijn voor de kwaliteit van
zorg. Handhaving vindt haar basis in de Kwaliteitswet. De toepassing van
de WBMV moet beperkt blijven tot die situaties waarin concentratie van
zorgverlening

noodzakelijk is.ā€

5

Herinnert u uw brief van 22 april 2008 2) waarin u schrijft dat u de
Kamer zult informeren over de ervaringen met de uitbreiding van het
aantal vergunninghouders voor PCIā€™s en Interne

Cardioverter Defibrilatoren (ICDā€™s) en over het voldoen aan de
criteria voor uitstroom voor beide verrichtingen? Zo ja, wanneer kan de
Kamer deze rapportages tegemoet zien? 

6

Herinnert u zich voorts de mededeling in deze brief dat u de Kamer de
gelegenheid wilt geven te interveniƫren alvorens tot opheffing van de
vergunningplicht voor PCIā€™s en ICDā€™s feitelijk gerealiseerd wordt?
Zo ja, wanneer kan de Kamer deze gelegenheid verwachten?

5 en 6

Ja. Betreffende brief met rapportage zend ik u tegelijk met deze
antwoorden toe. 

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 369

2) Kamerstuk 31 700 XVI, nr. 139

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG

T	070 340 79 11

F	070 340 78 34

www.minvws.nl

Ons kenmerk

CZ-K-U-2905040

Bijlagen

1

Uw brief

24 december 2008

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.