[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Fritsma en Brinkman over allochtone jeugdbendes die een metrostation in het centrum van Rotterdam teisteren

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D05995, datum: 2009-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08659:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

10 februari 2009

Onderwerp

Beantwoording Kamervragen van de leden Fritsma en Brinkman (beiden PVV)
over allochtone jeugdbendes die een metrostation in het centrum van
Rotterdam teisteren.



In antwoord op uw brief van 8 december 2008, deel ik u mee, dat de
schriftelijke vragen van de leden Fritsma en Brinkman (beiden PVV) van
uw Kamer over allochtone jeugdbendes die een metrostation in het centrum
van Rotterdam teisteren (ingezonden 5 december 2008) worden beantwoord
zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.



De Minister van Justitie,	De Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,



Antwoorden van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties op vragen van de leden Fritsma en Brinkman (beiden
PVV) over allochtone jeugdbendes die een metrostation in het centrum van
Rotterdam teisteren. (Ingezonden 5 december 2008; nr.  2080907110)

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten “Jeugdbendes houden huis in
metrostation” en “Ze lachen de politie achter hun rug uit”? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onverteerbaar is dat Rotterdamse winkeliers
dreigen te moeten stoppen met hun onderneming als gevolg van de
onvervalste terreur die door allochtone jeugdbendes wordt uitgeoefend in
de vorm van berovingen, agressie, bedreigingen en mishandelingen? Zo
neen, waarom niet?

Antwoord 2

Informatie naar aanleiding van een ambtsbericht dat is opgevraagd bij de
burgemeester van Rotterdam leert dat de overlast van jongeren tijdens
koopavonden bij het metrostation Beurs/Churchillplein en op het
Binnenwegplein zichtbaar is afgenomen sinds oktober jongstleden. Er is
geen sprake van bendevorming zoals gesteld wordt in het artikel. 

Naar aanleiding van uw verwijzing naar de situatie van de winkeliers ter
plaatse, kunnen wij u melden dat gesprekken hebben plaatsgevonden met de
Ondernemers Federatie Rotterdam Centrum (OFRC). In deze gesprekken
hebben enkele winkeliers aangegeven het rondhangen van de jongeren op de
koopavonden op vrijdag als vervelend en soms intimiderend te ervaren.
Vanuit de OFRC is echter aangegeven dat de overlast sinds oktober
zichtbaar is afgenomen en de sfeer is verbeterd. Vanuit de politie is er
goed contact met de winkeliers. De afspraak is gemaakt dat de winkeliers
bij overlast contact opnemen met het wijkteam van de politie. 

In opdracht van de Stadsmarinier Centrum heeft recentelijk door het COT
Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement een onderzoek
plaatsgevonden naar het verloop van de koopavond in het Centrum van
Rotterdam. De onderzoekers hebben een afname van de geregistreerde
criminaliteit en een verbetering van de sfeer gedurende de koopavond
geconstateerd. Er is niet zozeer sprake van een criminaliteitsprobleem
of overlastprobleem, maar van een vervreemding die gepaard gaat met
onveiligheidsgevoelens en/of mijdgedrag van winkelend publiek. De
aanbevelingen richten zich enerzijds op het aantrekken van een breder
publiek door middel van fysieke aanpassingen en het organiseren van
activiteiten. Anderzijds dient te worden ingezet op de jongeren die
daadwerkelijk overlast veroorzaken. De betrokken veiligheidspartners en
de ondernemers, verenigd in de OFRC, onderschrijven de uitkomsten van
het rapport. Momenteel wordt gewerkt aan een integraal plan van aanpak.

Vraag 3

Is het waar dat opgeleid RET-personeel in principe binnen het
metrostation overlast veroorzakende personen mag bekeuren, maar dat dit
door de directie van de RET is verboden? Zo ja, welke motivatie heeft de
directie van de RET voor deze beleidslijn?

Antwoord 3 

Op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar openbaar
vervoersbedrijven 2005 (Stc. 7 november 2005, nr. 216/ p. 11) is daartoe
aangewezen personeel van de RET bevoegd om personen te bekeuren. Door de
RET is nooit een verbod opgelegd aan het uitvoerend personeel om de door
de wet gegeven bevoegdheden te gebruiken zoals in het artikel wordt
gesuggereerd. De opsporingsambtenaren (COV) van de RET zijn met het doel
van handhaven binnen het Toezichtmodel Beurs geïnstalleerd. 

Vraag 4

Vindt u het normaal dat een slachtoffer van mishandeling door het
straattuig van een politiemedewerkster te horen krijgt dat “zij voor
een kaasbroodje niet achter die gasten was aangegaan”? Deelt u de
mening dat het volstrekt onacceptabel is dat een slachtoffer van een
dergelijk misdrijf op een zodanige wijze door de politie worden
bejegend? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Door de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam, de
verbindingsofficieren tussen het college en de politieorganisatie, is
naar aanleiding van het artikel onderzoek gedaan omtrent de waarheid van
het gestelde. De conclusie van dit onderzoek is dat deze uitspraak niet
is gedaan. 

Vraag 5

Kunt u een (indien nodig geanonimiseerd) overzicht geven van alle door
de politie geregistreerde voorvallen met criminele jongeren in en om het
Rotterdamse metrostation Beurs en op en om het Binnenwegplein in 2008,
alsmede van de maatregelen die de politie bij deze gelegenheden heeft
getroffen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Wij kunnen u ten aanzien van de periode waarop uw vragen betrekking
hebben (overeenkomstig het artikel van 3 december jl.) het volgende
melden. In de periode vanaf 1 oktober heeft zich volgens cijfers van de
politie slechts één incident voorgedaan op het metrostation
Beurs/Churchillplein en het Binnenwegplein, waarvan de aangifte
betrekking had op de bedoelde jongeren. 

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u nu treffen om een snel en doeltreffend einde te
maken aan de activiteiten van deze jeugdbendes? 

Antwoord 6

Het terugdringen van overlast door jeugdigen maakt deel uit van het
lokale, integrale  veiligheidsbeleid. De gemeente Rotterdam hanteert een
duidelijke aanpak van overlastgevende en criminele jongeren. Vanuit de
gemeente (Stadstoezicht) worden in samenwerking met de politie,
particuliere beveiliging en de RET overlastgevende jongeren actief
aangesproken en indien nodig geverbaliseerd op basis van de Wet
Personenvervoer onder bijvoeging van een sfeerverbaal. Vanaf 24 oktober
jongstleden heeft de politie gedurende vier opeenvolgende vrijdagavonden
gezamenlijk opgetreden met de RET op metrostation Beurs/Churchillplein.
De politie heeft daarbij zoveel mogelijk namen genoteerd in verband met
het uit de anonimiteit halen van de overlastgevende en criminele
jongeren en het verhogen van de informatiepositie. In totaal zijn 37
personen geverbaliseerd. De RET heeft tientallen personen geverbaliseerd
ter zake van het reizen zonder geldig plaatsbewijs. In het
tweewekelijkse handhavingsoverleg Centrum wordt de voortgang gemonitord.


De politie heeft aangegeven dat de afgelopen koopavonden een beeld laten
zien waarbij groepen zich verzamelen, om vervolgens uit zichzelf of na
aanspreken door de veiligheidspartners te verdwijnen. Gezien het feit
dat metrostation Beurs/Churchillplein een grote aantrekkingskracht
blijft uitoefenen op de jongeren is er een structurele noodzaak om te
blijven toezien op de overlastveroorzakers en hiertegen daadkrachtig op
te treden. 

Wij hebben bij vraag 2 al aangegeven dat er op basis van het COT
onderzoek dan ook aanvullende maatregelen zullen worden getroffen. Aan
het plan van aanpak hiervoor wordt gewerkt. Daarnaast heeft de gemeente
Rotterdam recent besloten dat Centrum West, met daarin het
Binnenwegplein, cameratoezicht krijgt. Op dit moment worden alle
voorbereidingen getroffen om het cameratoezicht eind april operationeel
te laten zijn. 

Vraag 7

Bent u bereid om straatterroristen veel vaker van straat te halen en
veel harder te straffen dan nu het geval is? Bent u voorts bereid er
zorg voor te dragen dat recidiverende allochtone straatterroristen, die
een verblijfsvergunning of dubbele nationaliteit bezitten, al dan niet
na denaturalisatie uit Nederland worden verwijderd? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord 7

In het antwoord op vraag 6 is uiteengezet welke (aanvullende)
maatregelen worden getroffen om deze jongeren aan te pakken. Deze aanpak
bestaat niet alleen uit repressieve maatregelen; een harde aanpak is
niet zonder meer effectief. Het gaat om het geheel aan interventies dat
op dergelijke groepen wordt ingezet. Dit neemt niet weg dat er door
politie intensief gehandhaafd zal worden en politie en openbaar
ministerie consequent opvolging zullen geven aan geconstateerde
normoverschrijdingen. 

Tijdens het door het lid Fritsma (PVV) aangevraagde interpellatiedebat
over het verstoren van een lampionnentocht op 19 november 2008  en
tijdens de begrotingsbehandeling van Wonen, Wijken en Integratie op 2
december 2008  is reeds uiteengezet waarom uitzetting van personen met
de Nederlandse nationaliteit onmogelijk is op grond van het gedrag waar
het hierom gaat. 

Voor wat betreft Nederlanders geldt dat de Rijkswet op het
Nederlanderschap geen bepaling bevat op grond waarvan intrekking van het
Nederlanderschap wegens gepleegde criminele feiten mogelijk is.
Invoering van een dergelijke bepaling wordt evenmin overwogen. Het
Europees Nationaliteitsverdrag (Trb. 1998, 10), waartoe ook het
Koninkrijk der Nederlanden is toegetreden, beperkt de mogelijkheden op
grond waarvan de nationaliteit kan worden ingetrokken. Op grond van
artikel 7, eerste lid, onder d, van het Verdrag is intrekking wegens
(criminele) gedragingen alleen mogelijk indien het gedrag betreft dat de
essentiële belangen van de staat wezenlijke schade toebrengt. De
toelichting bij het Europese Nationaliteitsverdrag vermeldt hoogverraad
en spionage voor een andere staat als voorbeelden van gedrag dat een
aantasting van de essentiële belangen van de staat is, en stelt tevens
dat misdrijven van algemene aard, hoe ernstig ook, niet worden bedoeld.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Datum

10 februari 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5584141/09 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  6  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  6  



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5584141/09

Uw kenmerk

2080907110

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  1 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  6  " " "     



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EA  DEN HAAG