[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De overeengekomen vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de prostitutiebranche

Schriftelijke vragen

Nummer: 2009D06425, datum: 2009-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z02516:

Preview document (🔗 origineel)


2009Z02516 / 2080913290

Vragen van de leden Remkes en Weekers (beiden VVD) aan de
staatssecretaris van Financiën over de overeengekomen
vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de
prostitutiebranche. (Ingezonden 13 februari 2009)

1

Deelt u de mening dat de vraag naar een onderbouwing van het afgesproken
percentage van twintig in uw antwoord op eerdere schriftelijke vragen in
feite onbeantwoord blijft? Kan die onderbouwing voor deze ‘homogene
groep’ alsnog worden gegeven? Hoe zien de ‘daadwerkelijk gebleken
ervaringscijfers’ eruit? Zijn de door de verschillende categorieĂ«n
sekswerkers gemaakte kosten afhankelijk van de inkomsten? 1)

2

Kan nader worden verduidelijkt waarom naar uw oordeel deze fiscale
afspraak in overeenstemming is met de fiscale regelgeving, ook gelet op
een recent (23 januari jl.) arrest van de Hoge Raad?

3

Deelt u de mening dat ook de vraag of er voor andere branches
vergelijkbare afspraken - waar wij op zich dus niet tegen zijn - zijn
gemaakt onbeantwoord blijft? Kan een overzicht van deze afspraken en de
daarbij gehanteerde percentages worden verstrekt? Welke argumenten
gelden in onderhavig geval voor het afsluiten van deze
vaststellingsovereenkomst die niet van toepassing zijn op bijvoorbeeld
A-topsporters? 

4

Indien er met andere branches geen vergelijkbare afspraken zijn gemaakt,
hoe motiveert u dan de uitzondering voor onderhevige branche, omdat
sinds 2001 de mogelijkheid voor werknemers om beroepskosten af te
trekken nagenoeg zijn verdwenen?

5

Waarom ontbreekt in het gepubliceerde besluit “Uitzondering op
fictieve dienstbetrekking sekswerkers” van 10 december 2008 in
toelichtende zin een verwijzing naar de onderhavige
vaststellingsovereenkomst en het gehanteerde percentage van 20 als vaste
fiscaal onbelaste kostenvergoeding? 

6

Waarop is de veronderstelling dat arbeidsrelaties in de
prostitutiebranche vrijwel altijd zijn aan te merken als
‘dienstbetrekking’ gebaseerd? Kan inzicht worden gegeven in het
percentage van het aantal in ons land werkzame legale sekswerkers
waarbij daadwerkelijk sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking?

7

Welk percentage van de in de prostitutiebranche werkzame bedrijven heeft
de vaststellingsovereenkomst inmiddels getekend? Welk percentage van het
totaal in ons land werkzame sekswerkers werken bij deze bedrijven?

8

In overleg met welke belangengroeperingen van sekswerkers en
exploitanten zijn de afspraken in de vaststellingsovereenkomst en in het
besluit van 10 december jl. gemaakt? 

9

Hoe schat u het risico in dat als gevolg van het besluit van 10 december
jl. een nog groter deel van de sekswerkers in de illegaliteit zal
verdwijnen? 

10

Hoe behandelt de Belastingdienst de in het verleden eventueel niet
geheven en geĂŻnde, maar wel verschuldigde, belasting? Vindt in deze
gevallen alsnog heffing en inning plaats? 

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1266