[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Boekestijn over de vechtpartij van Nederlandse commando's

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D06531, datum: 2009-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z00404:

Onderdeel van zaak 2009Z00405:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie de antwoorden aan
op de vragen van het lid Boekestijn (VVD) over het optreden van onze
commando’s in Oostenrijk (ingezonden 14 januari 2008 met kenmerk
2009Z00404 / 2080909580) alsmede op vragen van het lid Pechtold (D66)
over de vechtpartij tijdens een weekend verlof van 4 oktober 2007
waarbij Nederlandse commando's betrokken waren (ingezonden 14 januari
2009 met kenmerk 2009Z00405 / 2080909590).

DE MINISTER VAN DEFENSIE



E. van Middelkoop



Vragen van het lid Boekestijn (VVD) aan de minister van Defensie over
het optreden van onze commando’s in Oostenrijk. (Ingezonden  14
januari 2009 met kenmerk 2080909580)

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een aantal van onze
commando’s zich voor de Oostenrijkse rechter moet verantwoorden voor
een incident dat en marge van een oefening heeft plaats gevonden? 1)

Ja.

2

Kunt u de Kamer op de kortst mogelijke termijn over de toedracht van dit
incident informeren?

Ja. 

3

Kunt u in het kader van uw antwoord aandacht besteden aan de
rechtsmacht, de juridische ondersteuning van de militairen en het
interne onderzoek dat door u is uitgevoerd?

Bij de totstandkoming van het NAVO Status Verdrag (trb.1951),114) en de
daarbij aansluitende Partnership for Peace-overeenkomst van 19 juni 1995
is voorrang van rechtsmacht voor het gastland overeengekomen voor
gevallen waarin gepleegde strafbare feiten niet binnen de dienst
plaatsvinden of niet uitsluitend de belangen van de zendstaat geraakt
zijn. Omdat de vechtpartij plaatsvond in de vrije tijd van de
militairen, zij in burger waren gekleed en ook Oostenrijkse burgers door
de vechtpartij gewond raakten, wensten de Oostenrijkse autoriteiten in
dit specifieke geval op grond van de verdragsbepalingen de rechtsmacht
uit te oefenen. Er is naar aanleiding van dit incident geen Nederlands
strafrechtelijk onderzoek ingesteld. De inhoud van de melding, de
aanvullende gesprekken met de betrokken militairen en het Oostenrijkse
proces verbaal gaven evenmin aanleiding tot een verder intern onderzoek.

De Nederlandse militairen zullen in overeenstemming met de regels
financieel worden ondersteund in de kosten die zij voor rechtskundige
bijstand moeten maken. 

4

Waarom heeft u niet zelf de Kamer over dit incident, dat immers de
reputatie van ons land kan schaden, geïnformeerd?

De inhoud van de melding en de aard van het onderzoek door de
Oostenrijkse politie gaven daartoe onvoldoende aanleiding.

1) RTL nieuws, 12 januari 2009

Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Defensie over de
vechtpartij tijdens een weekend verlof van 4 oktober 2007 waarbij
Nederlandse commando's betrokken waren. (Ingezonden 14 januari 2009 met
kenmerk 20809590)

1

Kunt u aangeven wat is voorgevallen tijdens een weekendverlof van
Nederlandse commando's in Oostenrijk op 14 oktober 2007? 1)

In oktober 2007 namen negentien militairen van het Korps Commando
Troepen deel aan een bergtraining in Oostenrijk. Op 14 oktober 2007
ontstond tijdens het passagieren in een uitgaansgelegenheid in Zell am
See een vechtpartij tussen de in burger geklede commando’s en een
aantal Oostenrijkse burgers. Hierbij raakte een van de Nederlandse
militairen zwaar gewond. Geen van de commando’s is die avond door de
Oostenrijkse politie aangehouden. De Nederlandse militairen hebben op de
dag van het incident aangifte gedaan van mishandeling en verklaringen
afgelegd. Pas later bleek dat ook Oostenrijkse burgers aangifte hadden
gedaan.

2

Heeft er naar aanleiding van dit incident een Nederlands onderzoek
plaatsgevonden? Waarom wel, c.q. niet?

3

Bent u voornemens alsnog onderzoek te doen naar deze zaak? Waarom wel,
c.q. niet?

4

Is de marechaussee betrokken bij deze zaak? Waarom wel, c.q. niet?

Bij de totstandkoming van het NAVO Status Verdrag  (Trb. 1951, 114) en
de daarbij aansluitende Partnership for Peace-overeenkomst van 19 juni
1995 is voorrang van rechtsmachtuitoefening door het gastland
overeengekomen voor gevallen waarin gepleegde strafbare feiten niet
binnen de dienst plaatsvinden of waarbij niet uitsluitend de belangen
van de zendstaat geraakt zijn. Omdat de vechtpartij plaatsvond in de
vrije tijd van de militairen, zij in burger waren gekleed en ook
Oostenrijkse burgers in de vechtpartij gewond raakten, wensten de
Oostenrijkse autoriteiten in dit specifieke geval op grond van de
verdragsbepalingen rechtsmacht uit te oefenen.

Er is naar aanleiding van dit incident geen Nederlands strafrechtelijk
onderzoek ingesteld. De inhoud van de melding, de aanvullende gesprekken
met de betrokken militairen en het Oostenrijkse proces verbaal gaven
daartoe geen aanleiding. 

De Nederlandse militairen zijn op de dag van de vechtpartij naar de
plaatselijke politie gegaan om aangifte te doen wegens mishandeling en
hebben daar verklaringen afgelegd. De vechtpartij is aan de leiding
gemeld. Bij de oefening zelf was geen Marechaussee aanwezig. Een
afschrift van de melding is aan de Marechaussee ter beschikking gesteld.


5

Wat is de stand van zaken van de rechtsgang ten aanzien van deze zaak in
Oostenrijk?

De Oostenrijkse justitiële autoriteiten hebben de strafzaak tegen de
commando’s aangehouden.

6

Op welke wijze worden de Nederlandse militairen door het ministerie van
Defensie bijgestaan?

De Nederlandse militairen zullen in overeenstemming met de regels
financieel worden ondersteund in de kosten die zij voor rechtskundige
bijstand moeten maken.

7

Heeft u hierover contact gehad met uw Oostenrijkse collega's? Zo ja, wat
is hierover gewisseld?

De Oostenrijkse autoriteiten wensten het voorrangsrecht uit te oefenen
dat hun op basis van het hierboven genoemde verdrag en de Partnership
voor Peace-overeenkomst toekomt. Er is hierna geen aanleiding geweest om
contact op te nemen met de Oostenrijkse autoriteiten.

1) RTL nieuws, 12 januari 2009

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid
Boekestijn (VVD), ingezonden 14 januari 2009 (vraagnummer 2009Z00404 /
2080909580)





Ministerie van Defensie



 PAGE    



Pagina    PAGE  \* MERGEFORMAT  6 /  SECTIONPAGES  \* MERGEFORMAT  6 



Aan	de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Plein 2





 

 

 

 

 

   

Ministerie van Defensie



Postbus 20701

2500 ES Den Haag

Telefoon (070) 318 81 88

Fax (070) 318 78 88





Pagina    PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /  SECTIONPAGES  \* MERGEFORMAT  6