[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek voor personen met een jaarsalaris van €75.000 of hoger

Nader rapport

Nummer: 2009D06748, datum: 2009-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z02674:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Ons kenmerk	  DOCPROPERTY  iOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  AV/AR/2009/2120 

Datum	12 februari 2009  DOCPROPERTY  iDatum  \* MERGEFORMAT  

 

Onderwerp	  DOCPROPERTY  iOnderwerp  \* MERGEFORMAT  Nader rapport
inzake het voorstel van wet houdende wijziging van Boek 7, titel 10, van
het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de
vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van
artikel 7:685 BW 



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 16 december
2008, nr.08.003643, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 26 januari 2009, nr. W12.08.0564/III, bied ik U
hierbij aan.

De Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel opmerkingen
over de betekenis van het voorstel in het kader van de economische
ontwikkelingen, de werking van de arbeidsmarkt en de recente aanpassing
van de zogenoemde kantonrechtersformule; de voorgestelde norm, de
effectiviteit van het voorstel en de consequenties bij toepassing ervan.
Hij is van oordeel dat in verband met deze opmerkingen over het voorstel
in deze vorm niet positief kan worden geadviseerd.

1. Algemeen

Onderdeel a Plaats van het voorstel in het beleid tot vergroting
arbeidsparticipatie.

Naar aanleiding van het advies van de Raad om in de toelichting aan te
geven hoe de voorgestelde maatregel past in een bredere aanpak van
vergroting van de arbeidsparticipatie wordt opgemerkt dat deze
doelstelling niet ten grondslag ligt aan het wetsvoorstel. Zoals uit de
memorie van toelichting blijkt, is het doel voorkomen van onnodig hoge
ontslagkosten en om de discussie over het ontslagrecht voorlopig af te
ronden zodat noodzakelijke overeenstemming op andere terreinen om te
komen tot een verhoging van de arbeidsparticipatie niet langer wordt
geblokkeerd. In dat verband is in het Najaarsoverleg afgesproken dat in
overleg met sociale partners afspraken zullen worden gemaakt over
scholing van werknemers, het bevorderen van werk naar werk trajecten
voor werknemers die met ontslag bedreigd worden of ontslagen zijn en hoe
meer inzicht kan worden verkregen in vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Het spreekt voor zich dat in het licht van de financiële crisis haast
geboden is bij de totstandkoming van deze afspraken.

 

Onderdeel b Voorstel in relatie tot nieuwe formule

Naar aanleiding van het advies van de Raad om in de toelichting te
motiveren waarom de nieuwe kantonrechtersformule niet toereikend is
geacht voor de door de regering wenselijke geachte kostenbeheersing
wordt opgemerkt dat aanbevelingen van de Kring van kantonrechters niet
bindend zijn en rechters hier in voorkomende gevallen van kunnen
afwijken. Een wettelijke norm verplicht de rechter altijd nadrukkelijk
aandacht te besteden aan de vraag of voor de categorie werknemers met
een inkomen van €75.000 of meer een vergoeding hoger dan 1 jaarsalaris
noodzakelijk is en zal bovendien ook positieve effecten hebben (in
termen van het voorkomen van onnodig hoge kosten) op de ontslagpraktijk
als zodanig.

 

2. Het wetsvoorstel als zodanig

 

Onderdeel a Rechtsgrond vergoeding

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat het gat tussen
WW-uitkering en voormalig salaris groter wordt naarmate het salaris
hoger was en de ontslagvergoeding onder meer strekt tot tegemoetkoming
hiervan, wordt het volgende opgemerkt. 

De relatie die door de Raad wordt gelegd met een mogelijke WW-uitkering
en de dekking van het inkomensverlies waar die regeling in voorziet,
ontbreekt, zowel in de kantonrechtersformule als in de rechtspraktijk.
Met andere woorden, de formule wordt door rechters toegepast ongeacht
het inkomensniveau en ongeacht de vraag in hoeverre een deel van het
inkomensverlies als gevolg van ontslag door de WW wordt gecompenseerd.
Op grond daarvan moet worden geconcludeerd dat de vergoeding bij
ontbinding van de arbeidsovereenkomst weliswaar ook zal voorzien in een
beperking van het inkomensverlies na ontslag, maar niet uitsluitend om
die reden wordt toegekend. Zoals uit de wet blijkt wordt bij ontbinding
van de arbeidsovereenkomst een vergoeding toegekend als dat de rechter
met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt. Ook
daaruit blijkt dat er andere redenen kunnen zijn voor het toekennen van
een vergoeding dan uitsluitend als compensatie voor het geleden
inkomensverlies. In de (ook nieuwe) kantonrechtersformule is hier nadere
invulling aan gegeven om de uniformiteit wat betreft de toekenning van
een vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst te bevorderen. 

 

Onderdeel b Normstelling

De Raad gaat ten onrechte uit van de veronderstelling dat de toevoeging
aan het voorgestelde artikel 7: 685a lid 1 BW, “tenzij dit in de
gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn” beperkte betekenis heeft als het gaat om het
meewegen van de arbeidsmarktkansen van een individuele werknemer bij het
vaststellen van de hoogte van de vergoeding. In de toelichting wordt
uitdrukkelijk gesteld dat de rechter kan afwijken van het voorgeschreven
maximum als het volstaan met toekenning van de gemaximeerde vergoeding,
in het licht van alle relevante omstandigheden van het geval, naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Als
voorbeeld wordt genoemd de situatie waarin de werkgever zich heeft
misdragen of de beëindiging van de arbeidsrelatie hem anderszins te
verwijten valt. Dat sluit niet uit dat de rechter de individuele
arbeidsmarktkansen van een werknemer betrekt bij het vaststellen van de
hoogte van de vergoeding, eventueel in afwijking van het voorgestelde
maximum. Gegeven de veronderstelling die aan de grens van €75.000 ten
grondslag ligt (werknemers met goede arbeidsmarktkansen) ligt dat, bij
een beoordeling in een individueel geval waarbij sprake is van een
werknemer met een slechte arbeidsmarktpositie, ook in de rede. 

 

Onderdeel c Effectiviteit

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat voor werknemers met een
hoog salaris het voorstel niet zal leiden tot de beoogde flexibilisering
van de arbeidsmarkt of tot een vergroting van de mate van
arbeidsparticipatie wordt opgemerkt, dat dat ook niet met het voorstel
wordt beoogd. De populatie werknemers die het hier betreft hebben in de
regel al een goede arbeidsmarktpositie wat reden is om te komen tot een
maximering van de aan hen toe te kennen vergoeding teneinde onnodig hoge
ontslagkosten tegen te gaan. 

 

Het is inderdaad niet uitgesloten, zoals door de Raad gesteld, dat
werknemers met een hoog salaris en een goede arbeidsmarktpositie bij
aanvang van de arbeidsovereenkomst wellicht een hogere vergoeding zullen
bedingen. Ook dat dergelijke vergoedingen niet ter toetsing zullen
worden voorgelegd aan de rechter. De conclusie die vervolgens wordt
getrokken, namelijk dat in deze gevallen het wetsvoorstel niet zal
leiden tot een beperking van de vergoeding wordt echter niet zonder meer
gedeeld. Die conclusie miskent de effecten die een maximering van de
vergoeding zal hebben op onderhandelingen die worden gevoerd over de
hoogte van een vergoeding bij beëindiging van de overeenkomst. Als
duidelijk is dat bij een gang naar de rechter de vergoeding niet hoger
zal zijn dan een bepaald bedrag, dan zal dat zijn weerslag hebben op de
uitkomst van dergelijke onderhandelingen.

Wat betreft de constatering van de Raad dat het voorstel kan leiden tot
een beperking van de aanspraken van werknemers met een slechte
arbeidsmarktpositie (en een hoog salaris) wordt verwezen naar wat
hiervoor bij onderdeel b is opgemerkt met betrekking tot deze werknemers
in relatie tot de mogelijkheid tot afwijking van de bij dit wetsvoorstel
voorgestelde maximumnorm voor werknemers met een hoog inkomen. 

 

Onderdeel d Ongelijkheid 

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad dat de voorgestelde
maximering kan leiden tot aanzienlijke verschillen qua ontslagvergoeding
tussen werknemers waarvan het inkomen slechts in geringe mate verschilt,
maar die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, wordt opgemerkt
dat het uiteindelijk aan de rechter is om te bepalen hoe hiermee om te
gaan. Denkbaar is in dat verband dat voor werknemers met een inkomen
onder de grens van €75.000 en met een goede arbeidsmarktpositie de
vergoeding naar het plafond zal worden toegebogen. Dit is ook mogelijk
gelet op het feit dat volgens de nieuwe kantonrechtersformule bij het
vaststellen van de hoogte van de vergoeding meer de nadruk wordt gelegd
op de arbeidsmarktkansen van werknemers. Hiervoor is al aangegeven dat
als de arbeidsmarktkansen van een werknemer met een inkomen gelijk aan
of hoger dan €75.000 slecht zijn, dat reden kan zijn om af te wijken
van het wettelijk maximum. Langs deze weg kunnen ongerechtvaardigde
verschillen worden gemitigeerd. 

Er is niet voor een glijdende schaal gekozen, zoals door de Raad wordt
gesuggereerd, omdat het onmogelijk is om per inkomenscategorie
onderscheidend aan te geven wat het verschil in arbeidsmarktpositie is. 

Ten slotte wordt opgemerkt, dat de Raad uit lijkt te gaan van de
veronderstelling dat een werknemer met een jaarsalaris van €75.000 of
meer, nooit meer aan vergoeding kan krijgen dan €75.000. Dit is
onjuist. Bij een jaarsalaris van €75.000 of meer is het maximum gelijk
aan het jaarsalaris. Dat kan dus hoger zijn dan genoemd bedrag.

 

Onderdeel e Reikwijdte wetsvoorstel

De Raad veronderstelt dat het voorstel ook voor werknemers met een
salaris van minder dan €75.000 ingrijpende gevolgen kan hebben omdat
looncomponenten die volgens de definitie van jaarsalaris niet worden
meegenomen bij de bepaling van de hoogte hiervan, wel worden meegenomen
als de rechter die meeneemt bij de berekening van de vergoeding. 

Zoals in de memorie van toelichting uiteengezet zal een rechter voor het
bepalen van de hoogte van de vergoeding alleen dan een bepaalde
looncomponent meenemen (die normaliter niet wordt meegenomen) als het
niet meenemen daarvan tot oneigenlijke uitkomsten leidt. Het betreft
hier dus een uitzondering. Dat is bijvoorbeeld het geval als een deel
van het oorspronkelijke loon van de werknemer wordt uitgekeerd in de
vorm van door de werkgever betaalde pensioenpremie. Hiermee wordt beoogd
recht te doen aan de werkelijke situatie zowel wat betreft de beloning
van de betreffende werknemer als wat betreft een daarvan afgeleide
vergoeding. In overeenstemming daarmee is om dan ook wat betreft het
vaststellen van de hoogte van het jaarsalaris recht te doen aan de
werkelijke situatie.

Onderdeel f Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de regering de conclusie van de raad niet
deelt en geen aanleiding ziet het voorstel te heroverwegen, mede omdat
deze wijze waarop de wettelijke begrenzing van de door de kantonrechter
toe te kennen vergoeding is vorm gegeven, ruimte blijft bieden om recht
te doen aan de arbeidsmarktpositie van elke werknemer, met inbegrip van
werknemers met een inkomen van €75.000 of hoger die een slechte
arbeidsmarktpositie hebben.

 

3. Redactioneel

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn, behoudens het vierde
aandachtsstreepje, overgenomen. Aanwijzing 34 bepaalt dat in een hogere
regeling niet wordt toegestaan dat deze bij lagere regeling wordt
gewijzigd. In het tweede lid van dezelfde aanwijzing wordt een
uitzondering gemaakt voor het volgens een vaste systematiek aanpassen
van bedragen, tarieven en percentages. In het vierde lid van artikel
7:685a lid 4 BW gaat het om genoemde uitzonderingssituatie.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot de Minister van Justitie,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)

  IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \*
MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \*
MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \*
MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Ons kenmerk 	  DOCPROPERTY 
iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  AV/AR/2009/2120 



 PAGE   5 

  DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT   

Aan de Koningin

 PAGE   2