[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Interpellatievragen lid Kant aan de minister-president over uitlatingen van een voormalig topambtenaar over Nederlandse steun aan een oorlog in Irak

Interpellatievragen

Nummer: 2009D06853, datum: 2009-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z02707:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2009Z02707 / 2080913593

Interpellatievragen van het lid Kant (SP) aan de minister-president,
minister van Algemene Zaken over uitlatingen van een voormalig
topambtenaar over Nederlandse steun aan een oorlog in Irak (ingezonden
17 februari 2009)

1

Wat is uw reactie op de uitspraak van een voormalig topambtenaar dat
rondom de besluitvorming voor het steunen van de oorlog in Irak de vraag
niet was “óf we de VS in Irak zouden steunen” maar dat de vraag was
“welke argumentatie we daarbij zouden verzinnen?”  Is dit waar? Kunt
u een dergelijke gang van zaken uit sluiten?

2

Is er na het besluit dat Nederland politieke steun zou verlenen aan de
oorlog in Irak een opdracht uitgegaan naar inlichtingendiensten en
ministeries die de reeds gemaakt beslissing verder moesten onderbouwen?

3

Kunt u uitsluiten dat de besluitvorming over de politieke steun aan de
oorlog in Irak vooral is ingegeven door de Nederlandse politieke
posities en belangen ten opzichte van de VS?  Zo ja, over welke
informatie, die niet inmiddels in de openbaarheid als onjuist is
bestempeld, beschikte het kabinet om een eigen afweging te kunnen maken?


4

Wat is uw reactie op de geschetste cultuur op ministeries, dat niet
argumentatie en openheid de norm zijn, maar het volgen van het pad dat
altijd gevolgd wordt, namelijk onvoorwaardelijke steun aan de besluiten
vanuit de VS?

5

Wat is uw mening over het feit dat in Groot Brittannië de inlichtingen
en feiten aan het gewenste beleid zijn aangepast, ter rechtvaardiging
van de oorlog, zoals blijkt uit een geheim memo (Downing Street
memorandum) dat gepubliceerd is in de Sunday Times in mei 2005? Acht u
het mogelijk dat in Nederland iets soortgelijks is gebeurt ?  

6

Waren Nederlandse ambtenaren op de ministeries bekend met de Engelse
discussie over de legitimiteit van de naderende oorlog, zoals het
standpunt van de attorney-general Goldsmith, die, naar later bleek,
grote juridische bezwaren had tegen de rechtmatigheid van de oorlog? Op
welke wijze speelde deze discussie een rol in het Nederlandse
voorlichtingsbeleid? Is er druk uitgeoefend op de strategiegroep van de
directeuren voorlichting om twijfel vanuit het buitenland buiten het
voorlichtingsbeleid te houden?

7

Als de Nederlandse strategiegroep van de directeuren voorlichting bekend
was met deze Engelse discussie, hoe werd in de stuurgroep over
aarzelingen en kritiek geoordeeld? Kunt u inzicht geven in de discussies
van de werkgroep waarin weerstand bestond tegen het verzinnen van bij
passende argumenten?

8

Als de stuurgroep voor directeuren voorlichting niet bekend was met de
Engelse discussie hoe oordeelt u dan over de kwaliteit van het werk van
deze stuurgroep? Op welke wijze vond hoor en wederhoor plaats en werd er
geargumenteerd over de politieke keuzen van de regering?

 PAGE