[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

31841, bijgewerkt t/m nr. 6 (tweede NvV d.d. 3 maart 2009)

Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met de vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, wijzigingen teneinde wetstechnische gebreken te herstellen en enige andere wijzigingen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D06992, datum: 2009-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z01050:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 11 (NvW d.d. 17 september 2009)



31 841	Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met
de vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten,
wijzigingen teneinde wetstechnische gebreken te herstellen en enige
andere wijzigingen



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet
bescherming persoonsgegevens te wijzigen in verband met de vermindering
van administratieve lasten, het herstellen van enkele wetstechnische
gebreken en het aanbrengen van enige andere wijzigingen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet bescherming persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en
achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	6. Het verbod is niet van toepassing op verwerkingen van
strafrechtelijke gegevens door en ten behoeve van publiekrechtelijke
samenwerkingsverbanden van verantwoordelijken of groepen van
verantwoordelijken indien de verwerking noodzakelijk is voor de
uitvoering van de taak van deze verantwoordelijken of groepen van
verantwoordelijken en bij de uitvoering is voorzien in zodanige
waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet
onevenredig wordt geschaad.

	2. In het zevende lid (nieuw) wordt “tweede tot en met vijfde lid”
vervangen door: tweede tot en met zesde lid.

B

	Artikel 23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen d en e worden geletterd e en f.

	2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	d. dit noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de
betrokkene of van een derde en het vragen van diens uitdrukkelijke
toestemming onmogelijk blijkt;

	3. Na onderdeel f (nieuw) wordt onder vervanging van de punt door een
puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. de gegevens worden verwerkt door het College of een ombudsman als
bedoeld in artikel 9:17 van de Algemene wet bestuursrecht en dit
noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, voor de
uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken en bij die uitvoering
is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van
de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.

C

	Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

	1. Een geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van
persoonsgegevens, die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van
verscheidene samenhangende doeleinden bestemd is, wordt gemeld.

	2. Een niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, die voor
de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende
doeleinden bestemd is, wordt gemeld indien deze is onderworpen aan een
voorafgaand onderzoek.

	3. De verantwoordelijke meldt de verwerking alvorens daarmee te
beginnen bij het College of bij de functionaris.

D

	Artikel 30, derde lid, komt te luiden:

	3. De verantwoordelijke verstrekt eenieder die daarom verzoekt binnen
vier weken de inlichtingen, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder a
tot en met e. Indien de inlichtingen niet binnen vier weken kunnen
worden verstrekt, deelt de verantwoordelijke uiterlijk vier weken na de
datum van ontvangst van het verzoek mede binnen welke termijn de
inlichtingen wel kunnen worden verleend.

E

	Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid,  onderdeel b, wordt “op grond van eigen
waarneming” vervangen door: op grond van het gericht verzamelen van
informatie door middel van eigen onderzoek.

	2. Het eerste lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

	c. voornemens is ten behoeve van derden strafrechtelijke gegevens of
gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag te verwerken, anders dan
in de gevallen genoemd in artikel 22, vierde lid, onderdelen a en b.

	3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en
vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op
gegevensverwerkingen die reeds door een andere verantwoordelijke voor
voorafgaand onderzoek zijn voorgelegd en ten aanzien waarvan het College
een verklaring als bedoeld in artikel 32, vijfde lid, heeft afgegeven.

F

	Artikel 38, eerste lid, komt te luiden:

	1. De verantwoordelijke die naar aanleiding van een verzoek op grond
van artikel 36 persoonsgegevens heeft verbeterd, aangevuld, verwijderd
of afgeschermd, is verplicht om aan derden aan wie de gegevens daaraan
voorafgaand zijn verstrekt, binnen vier weken kennis te geven van de
verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit
onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning vergt. Indien de
kennisgeving niet binnen vier weken kan worden gedaan, deelt de
verantwoordelijke uiterlijk vier weken na de datum van ontvangst van het
verzoek mede binnen welke termijn de kennisgeving wel kan worden gedaan.

G

	In artikel 39, eerste lid, wordt “een bericht” vervangen door: een
mededeling.

H

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende:

	De verantwoordelijke doet aan de betrokkene desgevraagd binnen vier
weken opgave van de genomen maatregelen. Indien de kennisgeving niet
binnen vier weken kan worden gedaan, deelt de verantwoordelijke
uiterlijk vier weken na de datum van ontvangst van het verzoek mede
binnen welke termijn de kennisgeving wel kan worden gedaan.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. De verantwoordelijke die persoonsgegevens verwerkt voor het in het
eerste lid bedoelde doel, neemt passende maatregelen om betrokkenen de
mogelijkheden bekend te maken tot het doen van verzet.

	3. Het vierde lid vervalt.

I

	Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

	1. De verantwoordelijke die in strijd handelt met hetgeen bij of
krachtens artikel 4, derde lid, 27, 28, 78, tweede lid, onder a, of 79,
eerste lid, is bepaald, wordt gestraft met geldboete van de derde
categorie.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “de derde categorie”
vervangen door: de vierde categorie.

J

	In artikel 76 wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid,
een lid ingevoegd, luidende:  

	2. In afwijking van het eerste lid kunnen persoonsgegevens die aan een
verwerking worden onderworpen of die zijn bestemd om na hun doorgifte te
worden verwerkt naar een land buiten de Europese Unie worden
doorgegeven, indien dat land partij is bij de op 2 mei 1992 te Oporto
totstandgekomen Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
(Trb. 1992, 132), tenzij uit een besluit van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen of de Raad van de Europese Unie voortvloeit dat
deze doorgifte is beperkt of verboden. 

K

	Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

	In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. gebruik wordt gemaakt van een modelcontract als bedoeld in artikel
26, vierde lid, van richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 24 oktober 1995 betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG
L 281). 

	

	Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Indien zulks voortvloeit uit een besluit van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen of de Raad van de Europese Unie, bepaalt Onze
Minister van Justitie bij ministeriële regeling of bij besluit dat:

	a. de doorgifte naar een land buiten de Europese Unie is verboden, of,

	b. een op grond van artikel 77, tweede lid, verleende vergunning wordt
ingetrokken of gewijzigd.

	2. Onder vernummering van het derde tot zesde lid, worden drie leden
ingevoegd, luidende:

	3. Aan een derde land, waarvan de Commissie van de Europese
Gemeenschappen of de Raad van de Europese Unie heeft vastgesteld dat het
waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt kunnen,
onverminderd het overigens bij of krachtens deze wet bepaalde,
persoonsgegevens worden doorgegeven.

	4. In afwijking van het derde lid kan de doorgifte van persoonsgegevens
naar een derde land waarvan de Commissie van de Europese Gemeenschappen
of de Raad van de Europese Unie heeft vastgesteld dat het waarborgen
voor een passend beschermingsniveau biedt, door Onze Minister van
Justitie bij ministeriële regeling of bij besluit, gehoord het College,
worden opgeschort, teneinde personen bij de verwerking van
persoonsgegevens te beschermen in de gevallen waarin:

	a. een bevoegde autoriteit in het derde land tot de conclusie is
gekomen dat de desbetreffende ontvanger in strijd met de toepasselijke
normen voor gegevensbescherming handelt;

	b. het zeer waarschijnlijk is dat niet aan de normen voor
gegevensbescherming wordt voldaan, er gegronde redenen zijn om aan te
nemen dat de bevoegde autoriteit in het derde land niet tijdig passende
maatregelen neemt of zal nemen om het desbetreffende probleem op te
lossen, de voortzetting van de doorgifte een dreigend gevaar voor
ernstige schade aan de betrokkene inhoudt en het College voldoende
inspanningen heeft geleverd om de in het derde land gevestigde
verantwoordelijke in kennis te stellen van zijn bevindingen en hem
gelegenheid heeft geboden op die bevindingen te reageren.

	5. De ministeriële regeling, onderscheidenlijk het besluit, bedoeld in
het vierde lid, blijft van kracht tot vaststaat dat de normen voor
gegevensverwerking worden nageleefd en het College daarvan in kennis is
gesteld door de desbetreffende bevoegde autoriteit, in een geval als
bedoeld in het vierde lid, onder a, dan wel het College dit heeft
vastgesteld in een geval als bedoeld in het vierde lid, onder b. Het
College brengt zijn bevindingen ter kennis van Onze Minister van
Justitie.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   4