[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Heerts, Kuiken en Bouchibti over Halt-afdoeningen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D06998, datum: 2009-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10251:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

16 februari 2009

Onderwerp

Beantwoording kamervragen van de leden Heerts, Kuiken en Bouchibti
(allen PvdA) aan de Minister van Justitie over Halt-afdoeningen
(ingezonden 23 december 2008)



In antwoord op uw brief van 24 december 2008 deel ik u mee dat de
schriftelijke vragen van de leden Heerts, Kuiken en Bouchibti (allen
PvdA) van uw Kamer over Halt-afdoeningen (ingezonden 23 december 2008)
worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.



De Minister van Justitie,

	

Antwoorden van de Minister van Justitie, op de vragen van de leden
Heerts, Kuiken en Bouchibti, allen van de PvdA  (ingezonden 23 december
2008, nr. 2080908560)

Vraag 1:

Hebt u kennisgenomen van het bericht  “Ouders hekelen vernedering
HALT”?

Antwoord 1:

Ja.

Vraag 2: 

Is het waar dat het aantal HALT-afdoeningen in Rotterdam gaat
achterblijven bij de doelstelling voor dit jaar? Zo ja, wat is hiervan
de oorzaak? Is dit achterblijven een landelijke ontwikkeling? Zo nee,
waarom niet?

Antwoord 2:

Het aantal HALT-afdoeningen in het arrondissement Rotterdam blijft
achter bij de prognose. Deze daling van het aantal HALT-zaken is niet
specifiek voor Rotterdam maar past in een landelijke trend. In 2008
vonden in Rotterdam 2089 Halt-afdoeningen plaats, in 2007 waren dat er
2168. Landelijk liep het aantal Halt-afoeningen terug van 23.405 in 2007
naar 21.433 in 2008. Door het WODC was de prognose voor 2008 gesteld op
22.071. Het achterhalen van de exacte oorzaken van het achterblijven bij
de prognose vereist nader onderzoek. Diverse factoren zijn immers van
invloed op het aantal zaken dat via HALT wordt afgedaan. In de
Aanwijzing HALT-afdoening van het College van procureurs-generaal
(2004A008, Stcrt. 2004, 215) zijn de criteria genoemd waaraan een zaak
moet voldoen om voor een HALT-afdoening in aanmerking te komen. Niet
alleen moet sprake zijn van een strafbaar feit dat is aangewezen in het
Besluit aanwijzing HALT-feiten, ook moet de minderjarige het feit hebben
bekend en geen recidivist zijn, moet eventuele schade worden vergoed en
moeten de minderjarige dan wel zijn wettelijk vertegenwoordigers
instemmen met de HALT-afdoening.

Overigens is in de loop van 2008 de HALT-procedure voor alle
overtredingen vereenvoudigd. De verwachting is dat met deze (voor de
politie) vereenvoudigde procedure, het aantal HALT-zaken in 2009 weer
zal toenemen.

Vraag 3: 

In hoeverre heeft de ontwikkeling van het aantal HALT-afdoeningen in
Rotterdam te maken met het feit dat jongeren meer zwaardere delicten
plegen in plaats van lichtere delicten? Heeft dit een verschuiving naar
niet meer HALT-waardige delicten tot gevolg? Zo ja, in welke mate?

Antwoord 3:

Er zijn aanwijzingen die duiden op een toename van het aantal strafbare
feiten dat niet voor HALT-verwijzing in aanmerking komt. Hieruit kan
echter niet zonder meer worden afgeleid dat het er een verschuiving
plaatsvindt van lichtere naar zwaardere delicten.

In Rotterdam is bijvoorbeeld geconstateerd dat jongeren vaker in het
bezit zijn van illegaal vuurwerk, welke overtreding niet voldoet aan de
criteria van het Besluit aanwijzing HALT-feiten. Deze zaken komen dus
ook niet voor HALT-afdoening in aanmerking en worden direct naar het
Openbaar Ministerie gezonden.

Vraag 4:

Gaat er achter de jongeren in Rotterdam vaker dan in afgelopen jaren een
ernstige, achterliggende problematiek schuil waardoor een HALT-afdoening
niet langer mogelijk is? Zo ja, in welke mate en is dit een ontwikkeling
die ook elders in het land te merken is?

Antwoord 4:

Een ontwikkeling zoals in de vraag wordt gesuggereerd is, noch in
Rotterdam, noch elders in Nederland vastgesteld. Ook vanuit de
Halt-praktijk komen geen signalen die wijzen in die richting. Een
dergelijke ontwikkeling kan ook niet worden afgeleid uit de afname van
het aantal HALT-zaken. 

Uit de cijfers van het Openbaar Ministerie te Rotterdam blijkt niet dat
er een toename is van het aantal zwaardere jeugdzaken. In het algemeen
leiden vooral de zwaardere jeugdzaken tot een voorgeleiding bij de
rechter-commissaris en een dagvaarding bij de kinderrechter. Het aantal
voorgeleidingen van minderjarigen bij de rechter-commissaris is in de
afgelopen jaren niet toegenomen. 

Indien we uitgaan van de veronderstelling dat zwaardere problematiek
waarschijnlijk ook zal leiden tot meer voorgeleidingen bij de
rechter-commissaris, dan wordt ook dit niet door de cijfers bevestigd. 

Vraag 5: 

In hoeverre heeft het weigeren van toestemming voor een HALT-afdoening
door ouders gevolgen voor het aantal HALT-afdoeningen? Is er een
toenemende tendens te bespeuren dat ouders meer dan vorige jaren die
toestemming onthouden? Zo ja, is dit ook buiten Rotterdam bespeurbaar en
hoe wilt u deze tendens keren?

Antwoord 5:

 Rapport “Sanctiecapaciteit 2008”; WODC (Onderzoek en Beleid)

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Justitieel Jeugdbeleid

Datum

16 februari 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  DDS 5586487/09/DJJ 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  3  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Justitieel Jeugdbeleid

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

T	070 370 69 73

F	070 370 79 75

Ons kenmerk

DDS 5586487/09/DJJ

Uw kenmerk

2080908560

Bijlagen

1

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG