[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Bilder over de grondwaterkwaliteit van de Linderveldplas bij Lettele

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D07398, datum: 2009-02-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10375:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Het lid Bilder (CDA) heeft schriftelijke vragen gesteld over de
grondwaterkwaliteit van de Linderveldplas bij Lettele (ingezonden 31
december 2008). Hierbij doe ik u mijn antwoorden, mede namens de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, op de gestelde vragen
toekomen.

Vraag 1

Kunt u concreet aangeven op basis van welke informatie aangenomen is dat
er geen onaanvaardbare risico’s bestaan voor het toepassen van grond
en bagger in zandwinplassen zoals bij de Lindervelderplas bij Lettele?

Antwoord

De onderbouwing van normen voor het toepassen van grond en baggerspecie
is vastgelegd in het NOBO-rapport (Normstelling en
bodemkwaliteitsbeoordeling). Het rapport is openbaar en is geplaatst op
de website van SenterNovem/Bodem+ (  HYPERLINK "http://www.bodemplus.nl"
 www.bodemplus.nl ). Het rapport beschrijft gedetailleerd de
wetenschappelijke onderbouwing van de bodemnormen en de beleidsmatige
keuzes die zijn gemaakt bij het vaststellen van de bodemnormen. De
normen bieden bescherming aan de gezondheid van de mens, het ecologisch
functioneren van de bodem, de landbouwproductie en de kwaliteit van het
grondwater. Voor het omgaan met deze normen zijn toetsingskaders
vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit. Voor het toepassen van grond
en baggerspecie in zandwinplassen, zoals de Lindervelderplas bij
Lettele, geldt het toetsingskader voor grootschalige toepassingen van
grond en baggerspecie. De onderbouwing van de normen voor dit
toetsingskader is vastgelegd in paragraaf 6.12 van het NOBO-rapport. 

Vraag 2

Kunt u deze informatie overhandigen aan het bevoegd gezag, zoals het
waterschap Groot Salland maar ook de provincies, in een zodanige vorm
dat zij belanghebbenden kunnen voorzien van een antwoord op geuite
bezwaren ten aanzien van de emissies naar bodem en grondwater? 

Antwoord

Zoals is aangegeven in het antwoord bij vraag 1, is het NOBO-rapport
beschikbaar gesteld via de website van SenterNovem/Bodem+ voor alle
belanghebbenden. Daarnaast is het NOBO-rapport op 23 december 2008
overhandigd aan het waterschap, de provincie en de gemeente. Het bevoegd
gezag is verantwoordelijk voor de beoordeling van de geuite bezwaren van
belanghebbenden en kan bij deze beoordeling het NOBO-rapport betrekken. 

Vraag 3

Als deze bovengenoemde informatie niet beschikbaar is, kunt u dan
aangeven wie aansprakelijk is in geval er een actueel probleem optreedt
met verontreiniging van grondwater, dat gebruikt wordt voor dierlijke en
menselijke consumptie?

Antwoord

Het bevoegd gezag voor de uitvoering van het Besluit bodemkwaliteit is
verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het besluit. Een
goede uitvoering van het Besluit bodemkwaliteit beschermt de functionele
eigenschappen die de bodem en het grondwater hebben voor mens, dier en
plant.  

Vraag 4

Deelt u de mening dat de huidige normstelling in het Besluit
Bodemkwaliteit niet in alle situaties altijd voldoende bescherming biedt
tegen nadelige milieuhygiënische effecten? Deelt u voorts de mening dat
daarmee in geval van een grondwateronttrekking, die mogelijk wel
beïnvloed wordt door de grootschalige toepassing in een zandwinplas,
een belanghebbende om moet zien naar alternatieve waterbronnen zoals
aansluiting op het drinkwaternet? Bent u bereid om de extra kosten
hiervoor aan gedupeerden te vergoeden?

Antwoord

Nee, die mening deel ik niet. Het Besluit bodemkwaliteit bevat de
normstelling voor de daarin genoemde toepassingen van grond en
baggerspecie, die in die situaties een voldoende milieuhygiënische
bescherming van de bodem en het grondwater biedt. Ik ben bereid aan
betrokken partijen de normstelling van het Besluit bodemkwaliteit te
verduidelijken. 

Vraag 5

Bent u bekend met het onderzoek dat in de concrete situatie bij Lettele
door bureau Boorsma 1) is gedaan naar mogelijke effecten voor de
kwaliteit van het grondwater als gevolg van een mogelijke verondieping
van de Linderveldeplas? Is het voor u mogelijk om aan te geven op basis
van welke feiten deze studie niet juist is en het zuivelbedrijf ‘n
Aanvang geen of geen onaanvaardbaar risico loopt door de verondieping
van de Lindervelderplas mits deze binnen de grenzen van het Besluit
Bodemkwaliteit toegepast wordt?

Antwoord

Ik ben bekend met het genoemde onderzoek. De hierin beschreven mogelijke
effecten zijn gebaseerd op de modellering van een theoretische situatie
die geen afspiegeling is van de uitvoeringspraktijk. Ten onrechte stelt
het rapport dat het grondwater niet wordt afgedekt door de Wet
bodembescherming. Het Besluit bodemkwaliteit is op de Wet
bodembescherming gebaseerd en regelt, zoals in het 

antwoord bij vraag 1 is aangegeven, het toepassen van grond en
baggerspecie in zandwinputten. Op geen enkele wijze is in het rapport
een relatie gelegd met het Besluit bodemkwaliteit en de hierin opgenomen
milieuhygiënische normen op grond waarvan de toepassing van grond en
baggerspecie in zandwinputten toelaatbaar wordt geacht. Het rapport
geeft daarom geen houvast voor de veronderstelling dat risico’s niet
zijn uitgesloten.

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting, 

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

1) Ingenieursbureau Boorsma B.V.; Geohydrologisch advies effecten
verondieping Plas Linderveld te Lettele; rapport nr: 08144.R02

	Pagina   PAGE  2  van   NUMPAGES  4 





Aan de Voorzitter van de



Tweede Kamer der Staten-Generaal



Postbus 20018



2500 EA  DEN HAAG

































Datum	18 februari 2009

Betreft	Beantwoording kamervragen lid Bilder (CDA); 2080908850



  SHAPE  \* MERGEFORMAT   

	Pagina   PAGE  1  van   NUMPAGES  4 

Directoraat-Generaal Milieu

Directie Duurzaam Produceren

Bodem en Water



Datum

18 februari 2009

Kenmerk

DP2009009389



Directoraat-Generaal Milieu

Directie Duurzaam Produceren

Bodem en Water



Rijnstraat 8

Postbus 30945

2500 GX  Den Haag

Interne postcode www.vrom.nl

www.vrom.nl







Contactpersoon





















Kenmerk

DP2009009389

Uw kenmerk

2008Z10375















































VROM verandert en krijgt een nieuwe huisstijl. Kijk voor meer informatie
op   HYPERLINK "http://www.vrom.nl" \o "http://www.vrom.nl/" 
www.vrom.nl