Prozac voor kinderen
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D07758, datum: 2009-02-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z03061:
- Gericht aan: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z03061 / 2080914240 Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over prozac voor kinderen. (Ingezonden 19 februari 2009) 1 Wat is uw mening over de nieuwe behandelrichtlijn Addendum Depressie bij kinderen, volgens welke kinderen met matige of ernstige depressie Prozac mogen slikken? 1) 2 Deelt u de zorgen van de hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin dat er onvoldoende bewijs is dat Prozac bij kinderen werkt, en dat op grond van de bestaande onderzoeken de conclusie zou kunnen worden getrokken dat Prozac niet moet worden voorgeschreven aan kinderen? 1) 3 Is het aantal jongeren dat antidepressiva kreeg voorgeschreven in 2008 gedaald ten opzichte van 2007? Zo nee, werken de waarschuwingen van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) in verband met het risico op suïcidaal gedrag wel voldoende? 2) 4 Zijn bij de opstelling van de nieuwe richtlijn de aanbevelingen van het kortschrift van de Inspectie ‘invloed van de farmaceutische industrie op behandelrichtlijnen’ voldoende nageleefd, en kunt u dit toelichten? 3) 5 Wat is het resultaat van de gesprekken van de Inspectie met opstellers van behandelrichtlijnen en hoeveel gesprekken heeft zij gevoerd in 2008? 3) 6 Heeft de Inspectie ook gekeken naar de opstelling van deze depressierichtlijn? Zo ja, wat is de uitkomst daarvan? Zo nee, gaat u de Inspectie opdracht geven dit alsnog te doen? 7 Wat is uw mening over een van de uitkomsten van de invitational conference van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en Nefarma dat, doordat veel onderzoeken niet tot publicatie leiden, er bias optreedt in kennisoverdracht en mogelijk ook in richtlijnontwikkeling? 4) 8 Heeft het beroep van deze conference op de industrie om op de site van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) te publiceren wat opgeleverd, en is het percentage inmiddels meer dan 40 procent? 4) 9 Deelt u de mening dat het idee om de industrie een rol te geven in het richtlijnproces zeer riskant is, zeker zolang er geen volstrekte openheid is over alle trials? 4) 10 Wat is uw standpunt op de voorstellen van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) om de richtlijnen volgens een transparante procedure (met veel elementen uit de aanpak van National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE)) op te stellen, om de conclusies in elke stap openbaar te maken en om een onafhankelijk orgaan te laten toetsen of de procedure adequaat is doorlopen, en wat gaat u daarmee doen? 5) 11 Kunt u reageren op de drie door de Raad gegeven prioriteiten: a) realiseren van onafhankelijke bij- en nascholing voor huisartsen en specialisten; b) door de overheid te faciliteren fase 4 onderzoek; c) nieuwe geneesmiddelen tijdelijk vergoeden? 1) Trouw, 18 februari 2009 2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1269 3) Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer m.b.t. stand van zaken farmacie gerelateerde onderzoeken Inspectie voor de gezondheidszorg, 11 februari 2008 4) Verslag KNMG-Nefarma invitational conference ondersteund door ministerie van VWS, 1 oktober 2008 5) RVZ. Farmaceutische industrie en geneesmiddelengebruik, 2008