[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Zijlstra over de opmerkingen van de directeur van het IEA inzake het Nederlandse Energiebeleid

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D08000, datum: 2009-02-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z01851:

Preview document (šŸ”— origineel)


Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het
lid Zijlstra (VVD) over de opmerkingen van de directeur van het IEA
inzake het Nederlandse Energiebeleid. De vragen werden mij toegestuurd
op 4 februari 2009 onder nummer 2009Z01851/2080912040.

1

Bent u tevreden met het op 2 februari jl. door de directeur van de IEA,
de heer Tanaka, aan u persoonlijk overhandigde rapport ā€œEnergy
Policies of IEA Countries ā€“ The Netherlandsā€? Bent u tevens tevreden
met de uitspraken van de heer Tanaka inzake het Nederlandse
energiebeleid?

Antwoord

Ik ben tevreden met het rapport ā€œEnergy Policies of IEA Countries ā€“
The Netherlandsā€ van het International Energy Agency (IEA). De heer
Tanaka heeft aangegeven dat het Nederlandse energiebeleid internationaal
bezien goed scoort. Het gaat onder andere om het beleidskader waarbinnen
de belangrijkste uitdagingen worden geadresseerd, de ontwikkelingen om
te komen tot een concurrerende elektriciteits- en gasmarkt, de steun
voor onderzoek en ontwikkeling van energietechnologieƫn en de
bevordering van de ontwikkeling van CCS. Tegelijkertijd identificeert de
heer Tanaka een aantal forse uitdagingen, zoals de implementatie van de
ambitieuze energie- en klimaatdoelen en de onduidelijkheid rond de
toekomst van kernenergie.

2

Deelt u de mening van de heer Tanaka dat kernenergie een belangrijke
bijdrage zou kunnen leveren aan de CO2-reductiedoelstellingen in het
Nederlandse energiebeleid? Zo nee, waarom niet? Deelt u tevens de mening
dat kernenergie ten bate komt aan zowel de kosteneffectiviteit als de
diversificatie van de energievoorziening? 

Antwoord

De AER heeft in januari 2008 een advies uitgebracht over de
brandstofmix. In dat advies is veel aandacht besteed aan de vraag hoe de
verschillende vormen van elektriciteitsopwekking scoren op de criteria
betaalbaar, betrouwbaar en schoon. Kernenergie scoort als volgt:

betaalbaar: kernenergie kent lage variabele kosten, maar hoge
investeringen;

betrouwbaar: de hoeveelheid toegankelijk (te maken) uranium op de wereld
is geen belemmering voor uitbreiding van kernenergie;

schoon: emissie van CO2 is zeer laag, wel ontstaat er radioactief afval,
de (behandelings-)techniek daaromtrent ontwikkelt zich echter positief.

Mede tegen deze achtergrond heeft het kabinet in het Energierapport
aangegeven op voorhand geen enkele energieoptie uit te sluiten en dat
het denken over kernenergie in de toekomstige brandstofmix niet stil mag
staan, ook al is besloten dat deze kabinetsperiode geen nieuwe
kerncentrale gebouwd wordt.

3 

Deelt u de mening dat het aandeel van kernenergie in de totale
Nederlandse brandstofmix nu te gering is? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord

Kernenergie speelt een rol in de Nederlandse energiehuishouding: van het
binnenlandse elektriciteitsverbruik is ruim 9% afkomstig van
kernenergie, waarvan ongeveer 4% uit binnenlandse productie en ongeveer
5% uit import. Het denken over kernenergie in de toekomstige
brandstofmix staat niet stil. Het kabinet treft voorbereidingen voor de
besluitvorming door een volgend kabinet over kernenergie in Nederland.
Het kabinet werkt daarvoor drie scenarioā€™s uit: 1) geen nieuwe
kerncentrale, 2) vervanging van Borssele, en 3) meer kernenergie. Deze
uitwerking zal in het voorjaar van 2010 naar de Tweede Kamer worden
gestuurd, inclusief transparante en consistente randvoorwaarden.

4 

Hoe interpreteert u de uitspraken van de heer Tanaka, dat afvang en
opslag van CO2 (CCS) een gedegen inspanning is van de Nederlandse
regering, maar dat deze technologie nog volledig ontwikkeld moet worden
en dat het bovendien nog niet zeker is of CCS ook op grote schaal
succesvol kan worden toegepast? Tot welke beleidsconsequenties leidt uw
interpretatie van zijn uitspraken?

Antwoord

In het voorwoord van het IEA-rapport ā€˜CO2 capture and storage. A key
carbon abatement optionā€™ (2008), schrijft de heer Tanaka dat CCS een
belangrijk element vormt in de brede portfolio van maatregelen die
noodzakelijk zijn voor het oplossen van het klimaatvraagstuk en voor het
versterken van de energievoorzieningszekerheid. In genoemde IEA-studie
zijn verschillende scenarioā€™s onderzocht en wordt o.a. geconcludeerd
dat de jaarlijkse kosten voor halvering van de CO2-emissies in 2050
zonder toepassing van CCS 71% hoger zullen liggen dan wanneer CCS wƩl
wordt toegepast. De IEA-onderzoekers concluderen dat CCS de enige
beschikbare technologie is om grootschalig broeikasgassen af te vangen
en essentieel is voor het realiseren van forse emissiereducties. Echter,
zoals de heer Tanaka tijdens zijn presentatie op 

2 februari jl. ook heeft aangegeven, is de CCS technologie nog in
ontwikkeling en is de fase van grootschalige toepassing van CCS nog niet
gestart. 

Daarom heeft IEA aanbevolen in 2010 wereldwijd 20 grootschalige
CCS-demonstratieprojecten te hebben geselecteerd, zodat tijdig ervaring
kan worden opgedaan met grootschalige toepassing van CCS en vanaf 2020
CCS breed zal kunnen worden toegepast. Die aanbeveling is door de G8-top
in Hokkaido overgenomen.  

Evenals het IEA, is het Kabinet van mening dat CCS een noodzakelijk
element vormt in de klimaat- en energiepolitiek. Het Kabinet heeft
ambitieus beleid geformuleerd m.b.t. energiebesparing en het vergroten
van het aandeel duurzame energie. Echter, ondanks die ambitieuze
doelstellingen zal in de overgangsfase naar een volledig duurzame
energiehuishouding nog steeds een deel van de energiebehoefte door
middel van fossiele brandstoffen moeten worden gedekt. Om de
klimaatdoelstellingen op termijn te kunnen realiseren, wil het Kabinet
de toepassing van CCS in Nederland versnellen. Zoals in de
Voortgangsnotitie CCS (Kamerstukken II 2008-2009, 31 510, nr. 33) is
beschreven, heeft het Kabinet de afgelopen jaren middelen reeds
beschikbaar gesteld voor technologische ontwikkeling en voor de
realisatie van kleinschalige CCS-demonstratieprojecten in ons land.
Voorjaar 2009 zal het Kabinet nadere besluiten nemen over de
randvoorwaarden voor CCS, zodat uiterlijk in 2015 minimaal twee
grootschalige, geĆÆntergreerde demonstratieprojecten in Nederland
operationeel kunnen zijn en aansluitend op de demonstratiefase
grootschalige uitrol van CCS in Nederland zal kunnen plaatsvinden.

5 

Bent u voornemens de adviezen van de heer Tanaka ter harte te nemen en
te werken aan een breed politiek draagvlak voor de toekomstige rol van
kernenergie in ons land, zelfs al is in het coalitieakkoord besloten
geen nieuwe kerncentrales te bouwen? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord

Het kabinet houdt de optie van kernenergie open. In het voorjaar van
2010 zal de uitwerking van de in het Energierapport geschetste
scenarioā€™s voor de mogelijke inzet van kernenergie naar de Tweede
Kamer worden gestuurd, inclusief transparante en consistente
randvoorwaarden, zodat een volgend kabinet op een verantwoorde wijze een
besluit kan nemen over de brandstofmix.

Tegelijkertijd treft het kabinet een reeks no-regret maatregelen die het
met betrekking tot kernenergie neemt om het nieuwe kabinet in staat te
stellen een weloverwogen besluit over kernenergie te nemen. Dit omvat
onder andere de continuering van inzet op onderwijs en onderzoek, de
inzet op een 

geharmoniseerd EU-beleid voor de verdere verbetering van opslag en
eindberging 

van radioactief afval en inzet op universele deelname aan en betere
naleving van de regels van internationale verdragen ter voorkoming van
proliferatie.

(w.g.)	Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken

 AER, Brandstofmix in beweging. Op zoek naar een goede balans, Den Haag,
januari 2008.

Directoraat-Generaal

Energie & Telecom

Directie Energie en Duurzaamheid



Ons   DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

ET/ED/9032676







  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  4  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 







Directoraat-Generaal

Energie & Telecom

Directie Energie en Duurzaamheid

Bezuidenhoutseweg 30 

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

T 070-3798911 (algemeen)

www.ez.nl

Behandeld door

Annemieke Schouten

T	070 379 60 40

F	070 379 82 67

a.e.o.schouten@minez.nl



Ons kenmerk

ET/ED/9032676









  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres  Postbus
20101 2500 EC Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 

Binnenhof 4 

2513 AA  's-GRAVENHAGE





  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum   20 februari 2009

	

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 	Beantwoording
kamervragen Zijlstra inzake de opmerkingen van de

           directeur van het IEA inzake het Nederlandse Energiebeleid





  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4