[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

IB-ondernemerschap – moment en methode toetsen - artikel 3.10 Wet inkomstenbelasting 2001 t.a.v. de heer B.

Brief regering

Nummer: 2009D08065, datum: 2009-02-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z03201:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van een brief van de heer B. met dagtekening 28
september 2008 wil ik u als volgt informeren. 

De heer B. heeft een vraag gesteld aan de Commissie voor de
Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (“Commissie voor de
Verzoekschriften”) over de uitleg van artikel 3.10 van de Wet
inkomstenbelasting 2001 (“Wet IB 2001). De Commissie voor de
Verzoekschriften heeft deze brief aan de vaste Commissie voor Financiën
doorgestuurd, omdat zij in de veronderstelling is dat het een algemene
fiscale vraag betreft. Deze laatste commissie heeft deze brief aan mij
doorgestuurd. Echter, de vraagstelling van de heer B.  ziet niet alleen
op een algemene fiscale vraag, maar ook op zijn persoonlijke situatie.
Ik heb daarom ook aan de Commissie voor de Verzoekschriften een reactie
op de brief gestuurd. In mijn reactie aan de Commissie voor de
Verzoekschriften ga ik in op de persoonlijke situatie van de heer B. 

In antwoord op de algemene fiscale vraag wil ik u als volgt informeren.
Aan de toepassing van artikel 3.10 Wet IB 2001 wordt pas toegekomen als
sprake is van een bron van inkomen. De heer B. vraagt uitleg van artikel
3.10 Wet IB 2001 als de bron van inkomen de bron ‘onderneming’ is.
In de Wet IB 2001 is geen definitie van het begrip ‘onderneming’
opgenomen. De jurisprudentie geeft de volgende omschrijving van het
begrip ‘onderneming’: een duurzame organisatie, die erop is gericht
met behulp van arbeid en van kapitaal deel te nemen aan het
maatschappelijke verkeer met het oogmerk om winst te behalen. De
inspecteur beoordeelt op basis van de feiten en omstandigheden of sprake
is van een onderneming. 

Als sprake is van een onderneming, dan kan artikel 3.10 Wet IB 2001
worden toegepast. De wijze van toepassing is geregeld in artikel 5
Uitvoeringsregeling Wet IB 2001. Daarin staat: ‘Bij het bepalen van de
winst van het eerste kalenderjaar als ondernemer komt mede in aftrek het
totale bedrag van de kosten en lasten die zijn gemaakt in de vijf
daaraan voorafgaande kalenderjaren en die verband houden met het starten
van de onderneming, voorzover:

a.  er in die periode geen opbrengsten tegenover hebben gestaan en

b.  zij niet ten laste van het belastbaar inkomen uit werk en woning
kunnen of konden worden gebracht.’

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Directoraat-Generaal Belastingdienst



Datum

Ons kenmerk

DGB2008/5592U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2 



Directoraat-Generaal Belastingdienst 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 

Inlichtingen

mw. mr. D. Thani 

T	070-3427041

F	070-3427972

d.thani@minfin.nl



Ons kenmerk

DGB2008/5592U

Uw brief (kenmerk)

2008Z03522/2008D10146

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

t.a.v. de vaste Commissie voor Financiën

Postbus 20018

2500 EA 'S-GRAVENHAGE



Datum	

Betreft	IB-ondernemerschap – moment en methode toetsen - artikel 3.10
Wet inkomstenbelasting 2001



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2