Preview document (🔗 origineel)

---

Datum

24 februari 2009

Onderwerp

Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) over de toekomst van Holland
Casino (nr. 2080911940)



Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Financiën, mijn
antwoorden op de vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) over de toekomst
van Holland Casino.

De Staatssecretaris van Justitie,





	

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie, mede namens de Minister
van Financiën, op vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) over de
toekomst van Holland Casino (Ingezonden 4 februari 2009, nr. 2080911940)

Vraag 1

Kent u de berichten “Holland Casino gaat flink op de schop” en
“Holland Casino wordt geen Las Vegas, dat is veel te megalomaan voor
Nederland”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de investeringsplannen, zoals de
bestuursvoorzitter van Holland Casino die in de bovengenoemde artikelen
aankondigt? Zo ja, op welke wijze bent u daarvan op de hoogte gesteld?
Zo nee, kan Holland Casino zonder de enige aandeelhouder daarover te
horen dergelijke plannen maken?

Antwoord 2

Ja. Eind 2008 heeft Holland Casino de Minister van Financiën en de
Minister van Justitie een exemplaar van een “Meerjaren beleidsplan”
gestuurd.  

Holland Casino heeft op grond van haar statuten de verplichting
periodiek, doch

ten minste eenmaal per drie jaar, een beleidsplan op te stellen en dit
aan de

Minister van Financiën te zenden. Op grond van de Beschikking
casinospelen

1996 stuurt Holland Casino het beleidsplan tevens aan de Minister van
Justitie.

Overigens betreft het hier nog slechts een plan waarin Holland Casino
haar

toekomstvisie schetst. 

Vraag 3

Is er ten tijde van het indienen van deze vragen reeds door de
bestuursvoorzitter van Holland Casino met u een afspraak gemaakt om over
de investeringsplannen van Holland Casino te praten?

Antwoord 3

Nee. De bestuursvoorzitter van Holland Casino heeft gevraagd het
Meerjaren beleidsplan te mogen toelichten. Het is gebruikelijk dat de
Minister van Financiën, in zijn rol van (pseudo-)aandeelhouder, het
beleidsplan met het bestuur van Holland Casino bespreekt.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de plannen dat Holland Casino om zich meer op
“horeca- en clubconcepten en vormen van theater” te gaan richten
zich niet verhouden tot het hoofddoel van het kansspelbeleid, namelijk
het tegengaan van gokverslaving, het beschermen van de consument en het
tegengaan van illegaliteit en criminaliteit? Zo ja, wat gaat u doen om
de plannen van Holland Casino tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zoals ik in mijn antwoorden op vragen van het lid De Wit heb meegedeeld,
kunnen horeca-activiteiten, mits op beperkte schaal, als ondersteunende
activiteiten worden aangemerkt. Dat geldt niet voor club- en
theateractiviteiten. Laatstgenoemde activiteiten acht ik derhalve
onwenselijk. 

De Minister van Justitie heeft Holland Casino hierop al eerder gewezen.

Vraag 5

In hoeverre dreigt monopolist Holland Casino door zich meer te gaan
richten op entertainment en horeca mededingingsregels te gaan
overtreden?

Antwoord 5

De vraag of Holland Casino, indien zij haar voornemen tot uitbreiding
van haar activiteiten zou realiseren, de mededingingsregels zou
overtreden acht ik minder relevant, aangezien ik deze plannen reeds
vanuit het kansspelbeleid bezien ongewenst acht. 

Vraag 6

Blijven de uitzonderingen om vanwege “dwingende redenen van algemeen
belang” kansspelen uit te zonderen van het vrije dienstenverkeer
binnen Europa ook bestaan, indien Holland Casino zich meer op diensten
gaat richten die geen verband met het algemeen belang hebben? Zijn
diensten zoals horeca- en clubconcepten en vormen van theater relevant
als het gaat om die dwingende redenen van algemeen belang? Zo ja, op
welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Om het monopolie voor speelcasino’s in de Wet op de kansspelen
voldoende te kunnen rechtvaardigen, is niet alleen de aanwezigheid van
“dwingende redenen van algemeen belang” vereist, maar is ook nodig
dat de toegepaste beperking geschikt, proportioneel en
niet-discriminerend is. Volgens de jurisprudentie van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen is een beperking van het aantal
aanbieders een “geschikt middel”, indien de deelname aan kansspelen
op samenhangende en stelselmatige wijze wordt beperkt. Daarvan is
volgens het Hof geen sprake indien een lidstaat met gebruikmaking van de
beperkende maatregel beoogt de inkomsten van de Staat te vergroten. 

 Het Financieel Dagblad, 2 februari 2009.

 Kamerstuk 24 557, nr. 93.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Sanctie- en Preventiebeleid

Projectbureau kansspelen

Datum

24 februari 2009

Ons kenmerk

5589399/09/DSP

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  3  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directie Sanctie- en Preventiebeleid

Projectbureau kansspelen

Forum

Kalvermarkt 53

2511 CB  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5589399/09/DSP

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG