Antwoord op vragen van het lid Teeven over de handhaving van de regels door de Arbeidsinspectie bij een kippenboer uit Maasbommel i.v.m. werkzaamheden door illegalen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2009D08698, datum: 2009-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z01932:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl DOCPROPERTY kCP \* MERGEFORMAT Contactpersoon P.A.M. van Dun DOCPROPERTY kDoorkies \* MERGEFORMAT Doorkiesnummer (070) 333 6801 DOCPROPERTY kFaxM \* MERGEFORMAT Faxnummer (070) 333 4082 DOCPROPERTY kUwBrief \* MERGEFORMAT Uw brief 2009Z01932/2080912160 DOCPROPERTY kOnsKenmerk \* MERGEFORMAT Ons kenmerk AI/AMF/09/3071 DOCPROPERTY kDatum \* MERGEFORMAT Datum 25 februari 2009 Hierbij zend ik u de antwoorden op de kamervragen van het lid Teeven over de handhaving van de regels door de Arbeidsinspectie bij een kippenboer uit Maasbommel i.v.m. werkzaamheden door illegalen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (J.P.H. Donner) Nr. 20809012160 Vragen van het lid Teeven over de handhaving van de regels door de Arbeidsinspectie bij een kippenboer uit Maasbommel i.v.m. werkzaamheden door illegalen (ingezonden op 5 februari 2009). Vraag 1 Bent u bekend met een artikel ‘Kippenboer kaalgeplukt’ 1) waarin een part-time kippenboer te Maasbommel een boete krijgt opgelegd ten bedrage van Euro 218.500,-? Antwoord Ja Vraag 2 Bent u van mening dat twee jaar na het plegen van het feit het opleggen van een bestuurlijke boete van dergelijke omvang disproportioneel is en een vorm is van ‘detournement de pouvoir’? Waarom heeft het zo lang geduurd voordat deze ondernemer bericht kreeg van deze bestuurlijke boete? Antwoord De zorgvuldigheid, die bij een hoge boete nodig is, de complexiteit van het onderhavige onderzoek en de grote hoeveelheid overtredingen van de Wav in 2006 en 2007 hebben bijgedragen aan de duur van de periode tussen constatering van het beboetbare feit en het opleggen van de boete. De complexiteit komt tot uiting in het feit, dat wegens het vermoeden van het plegen van strafbare feiten (overigens niet door de desbetreffende kippenboer) de SIOD is ingeschakeld. Daarnaast was ook een in België gevestigd uitzendbureau bij deze zaak betrokken en zaken waarbij buitenlandse belanghebbenden zijn betrokken, kosten extra tijd. Tegen dit Belgische bedrijf is uiteindelijk geen boeterapport opgemaakt, omdat het failliet gegaan is. De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen vervalt 2 jaar nadat het beboetbare feit is geconstateerd. In artikel 19f Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is dit vastgelegd. Het beboetbare feit is geconstateerd op 18 juni 2006. Het onderzoek is afgesloten met het boeterapport dat op 16 april 2008 is gedagtekend. De bestuurlijke boete is op 9 juni 2008, conform de beleidsregels boeteoplegging Wav, opgelegd. Dat is binnen de genoemde termijn van 2 jaar. Van enigerlei vorm van ‘detournement de pouvoir’ is hierbij geen sprake. De Arbeidsinspectie heeft gehandeld met inachtneming van haar bevoegdheden Vraag 3 Is het waar dat het mogelijk is in een situatie als de onderhavige, het opleggen van een enorme boete bij een kleine ondernemer, een toets uit te voeren die het mogelijk maakt een uitzondering te maken bij de boeteoplegging? Is een dergelijke toets in de onderhavige zaak uitgevoerd? Antwoord Ja, bij het bepalen van de boetehoogte vereist de evenredigheidsbeoordeling dat de verwijtbaarheid van het beboetbare feit in de besluitvorming wordt betrokken. Bij het volledig ontbreken van verwijtbaarheid kan een boete niet worden opgelegd en verder kan een beperkte mate van verwijtbaarheid een grond zijn om de boete te matigen. Het is aan de belanghebbende een beroep te doen op vermindering of afwezigheid van verwijtbaarheid, en deze vermindering of afwezigheid te onderbouwen. In deze zaak is dit niet gebeurd. Er is wel een beroep op bijzondere omstandigheden gedaan, zoals bedoeld in artikel 4:84 Awb, maar dit kon niet slagen, omdat dit beroep door de belanghebbende niet nader werd onderbouwd. Ik merk daarnaast op dat, indien een belanghebbende vreest door het voldoen van de boete in financiële problemen te komen, de belanghebbende een verzoek in kan dienen voor het treffen van een betalingsregeling, waarbij op grond van zijn of haar inkomsten beoordeeld wordt in hoeveel termijnen de boete voldaan kan worden. Een belanghebbende wordt, met inachtneming van het inningenbeleid, in de boetebeschikking gewezen op deze mogelijkheid, maar in dit geval heeft deze belanghebbende geen actie ondernomen. Vraag 4 Is de agrarische dienstverlener in kwestie, een bedrijf uit Stramproy, ook beboet voor het in dienst hebben van de illegale werknemers? Is door de arbeidsinspectie getracht de bestuurlijke boete te verhalen op de agrarische dienstverlener die de kippenvangers in dienst had genomen? Zo nee, waarom niet? Antwoord Ja, de agrarische dienstverlener in kwestie is ook beboet voor het laten verrichten van arbeid door betrokken vreemdelingen zonder te beschikken over een tewerkstellingsvergunning. Op grond van de Wav wordt immers aan elke werkgever die betrokken is bij de illegale tewerkstelling een boete opgelegd. Omdat alle werkgevers worden beboet, is het verhalen door de Arbeidsinspectie van de boete van de ene werkgever op de andere werkgever niet aan de orde. Daar biedt de Wav geen basis voor. Vraag 5 Is het waar dat er een voorlopige voorziening was verleend, maar dat alle bezwaren door het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid ongegrond zijn verklaard? Is er daarbij naar gekeken of er in deze situatie sprake was van een hardheidsclausule voor de ondernemer? Zo nee, waarom niet? Antwoord In deze zaak is door de belanghebbende om een voorlopige voorziening verzocht bij de rechtbank Arnhem. Op 26 september 2008 wees de rechtbank het verzoek toe. Een verzoek tot voorlopige voorziening betreft geen inhoudelijke behandeling van de zaak, doch beperkt zich tot de vraag of er redenen zijn de betalingsverplichting op te schorten. Vervolgens is de beslissing op bezwaar op 23 december 2008 genomen. De voorlopige voorziening is uitsluitend toegekend, om de belanghebbende in staat te stellen een billijke betalingsregeling overeen te komen. Dat een voorlopige voorziening is toegekend, betekent overigens geenszins, dat daarmee het bezwaar gegrond verklaard zou moeten worden. Dat is in deze zaak dan ook niet gebeurd. In iedere zaak wordt, mits daartoe argumenten door belanghebbende worden aangedragen, overwogen of er redenen tot matiging zijn. Financiële redenen op zichzelf zijn dat in beginsel niet. Volgens bestendige rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vormt de financiële draagkracht van een belanghebbende in beginsel geen bijzondere omstandigheid, op grond waarvan zou moeten worden afgeweken van de Beleidsregels boeteoplegging. Immers, uit de financiële draagkracht blijkt niet van evidente bijzondere omstandigheden met een zeer uitzonderlijk karakter. Voorts behoort een kwetsbare bedrijfseconomische positie tot het normale ondernemersrisico dat elke ondernemer en dus ook belanghebbende loopt. In deze zaak is niet gebleken van zodanige bijzondere financiële omstandigheden dat op grond daarvan gematigd moest worden. Dat het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen werd is daartoe geen aanwijzing. Overigens heeft de kippenboer onlangs, na de ongegrond verklaring van zijn bezwaar, opnieuw een voorlopige voorziening aangevraagd. Vraag 6 Bent u van mening dat een bestuurlijke boete van dergelijke omvang in geen enkele verhouding staat tot de eventueel (wettelijk gezien) gepleegde overtreding? Bent u van plan om in dat verband de beleidsregels aan te passen? Antwoord Politiek en maatschappelijk is er brede overeenstemming over het belang van een strenge aanpak van illegale tewerkstelling. Dit is ook reden geweest voor de invoering van de bestuursrechtelijke handhaving van de Wav in 2005. Mede naar aanleiding van de met algemene stemmen aangenomen motie Weekers-Rambocus (TK vergaderjaar 2003-2004, 29523, nr. 14) is het boetenormbedrag voor een overtreding van artikel 2 Wav gesteld op € 8.000 per illegaal tewerkgestelde vreemdeling. Voor een overtreding van artikel 15, waarvan hier eveneens sprake was, geldt een boetebedrag van € 1.500 per overtreding. Bij de opdrachtgever waren 23 vreemdelingen illegaal aan het werk. Dat is een ernstige zaak, waarbij overigens geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. Uit het dossier van deze zaak werd duidelijk dat de opdrachtgever geen enkele controle heeft uitgeoefend om de rechtmatigheid van de tewerkstelling vast te stellen, ondanks dat hij wist dat het om vreemdelingen ging. Dat de illegale tewerkstelling in dit geval heeft geleid tot een hoge boete is voor mij geen reden om de beleidsregels boeteoplegging aan te passen. 1) De Telegraaf, 4 februari 2009 DOCPROPERTY kOnsKenmerk \* MERGEFORMAT Ons kenmerk AI/AMF/09/3071 PAGE 1 PAGE 2