Antwoord op vragen van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink over het wantrouwen van jeugdhulpverleners in het beleid van de minister
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2009D08751, datum: 2009-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z00510:
- Gericht aan: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Indiener: I. Dezentjé Hamming-Bluemink, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 25 februari 2009 Betreft Kamervragen Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) over het wantrouwen van jeugdhulpverleners in het beleid van de minister (2080909720). Hoogachtend, de minister voor Jeugd en Gezin, mr. A. Rouvoet Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink over het wantrouwen van jeugdhulpverleners in het beleid van de minister. (Ingezonden 15 januari 2009) Vraag 1 Bent u bekend met het TV-programma Netwerk van 7 januari jl.? Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Wat is uw reactie op deze uitzending? Vraag 3 Wat vindt u van het bericht dat ruim 90% van de ondervraagde jeugdhulpverleners aangeeft geen vertrouwen te hebben in uw beleid? Vraag 4 Hoe denkt u dit vertrouwen te gaan herwinnen? Antwoord 2, 3 en 4 De uitzending en het achterliggende onderzoek laten zien dat de door medewerkers ervaren werkdruk in de jeugdzorg hoog is. De uitzending getuigt ook van een grote betrokkenheid van de medewerkers bij hun werk. Deze signalen - die ik serieus neem - zijn mij bekend en zijn voor mij al eerder aanleiding geweest om in overleg met het IPO en de MO-groep een samenhangend pakket van maatregelen te ontwikkelen om de werkdruk in de jeugdzorg te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn het actieplan vermindering regeldruk, het actieplan professionalisering jeugdzorg en de afspraken met het IPO over het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Vraag 5 Kunt u aangeven hoe de in de uitzending als grootste genoemde problemen, zoals het oplossen van de wachtlijsten en de ervaren (administratieve) werkdruk in de jeugdhulpverlening, in de prioritering van uw beleid naar voren komen? Vraag 6 Bent u bereid het beleid op deze zaken te focussen? Zo nee, waarom niet? Vraag 7 Wat is uw reactie op de uitspraken van een overgrote meerderheid van de jeugdhulpverleners dat het onmogelijk is om de wachtlijsten eind van dit jaar opgelost te hebben? Vraag 8 Welk risico ziet u hierin voor de kinderen die hulp nodig hebben? Antwoord 5, 6, 7 en 8 Het oplossen van de wachtlijsten heeft een hoge prioriteit in mijn beleid. Ik verwijs u naar mijn brieven van 5 september en 18 december 2008 over de prestatieafspraken die ik heb gemaakt met provincies en grootstedelijke regio’s over de aanpak van de wachtlijsten jeugdzorg. Ook de aanpak van de ervaren regeldruk is een speerpunt van mijn beleid. Op 8 oktober 2008 heb ik u mijn actieplan toegestuurd voor de aanpak van de ervaren regeldruk in de jeugdketen. Samen met alle betrokkenen (cliëntenorganisaties, brancheorganisaties, lagere overheden en de Inspectie Jeugdzorg) werk ik aan de uitvoering van dit actieplan. De acties uit het actieplan moeten leiden tot vermindering van de regeldruk, snellere en betere hulp aan de cliënt en meer werkvreugde. Vraag 9 Kunt u een mid term review geven over de achterliggende regeerperiode en de evaluatie van uw ministerie daarin? Vraag 10 Bent u tevreden over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden over de Jeugd en Gezin onderwerpen, en de beperkte betrokkenheid bij verschillende beleidsonderwerpen op het terrein van jongeren, b.v. de Marokkaanse reljeugd? Vraag 11 Bent u tevreden over de personele ondersteuning via andere ministeries? Zou dit volgens u anders moeten? Vraag 12 Kunt u aanduiden hoe het bestaansrecht van een speciaal ministerie van Jeugd en gezin tot nu toe is bewezen, dit mede naar aanleiding van kritiek van de Algemene Rekenkamer op dit punt? Antwoord 9, 10, 11 en 12 De minister voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor het kader waarbinnen kinderen in Nederland gezond en veilig kunnen opgroeien: van jeugdzorg tot jeugdbescherming, van kinderbijslag tot kindgebonden budget, van jeugdgezondheidszorg tot zorg op de school en gezinsbeleid. In de leeswijzer bij de begroting 2009 is aangegeven ten aanzien van welke beleidsterreinen de minister voor Jeugd en Gezin medebetrokken is. De medebetrokkenheid krijgt vorm door intensief overleg met de betrokken bewindslieden over dossiers die de situatie van jeugd en gezin raken. De minister voor Jeugd en Gezin is dus verantwoordelijk voor of medebetrokken bij alle onderwerpen die de jeugd betreffen, waaronder Marokkaanse probleemjongeren. De beleidsagenda 2009, zoals opgenomen in de begroting 2009, geeft een tussenstand van het beleidsprogramma Alle Kansen voor Alle Kinderen dat in juni 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden én de wijze waarop het programmaministerie daaraan invulling geeft. De beleidsagenda 2009 geeft ook de beleidsprioriteiten voor 2009 weer. In september 2009 ontvangt uw Kamer de beleidsagenda 2010 met daarin een geactualiseerde stand van het beleidsprogramma. Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 50 30 F 070 340 78 34 www.jeugdengezin.nl Ons kenmerk DJenG-K-U-2907611 Bijlagen 1 Uw brief 15 januari 2009 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.