[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid De Roon over gebrek aan opsporingsmogelijkheden bij vermissing van personen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D08762, datum: 2009-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z00408:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

20 februari 2009

Onderwerp

Beantwoording Kamervragen van het lid De Roon (PVV) over gebrek aan
opsporingsmogelijkheden bij vermissing van personen.



In antwoord op uw brief 15 januari 2009, deel ik u mee dat de
schriftelijke vragen van het lid De Roon (PVV) van uw Kamer over gebrek
aan opsporings-mogelijkheden bij vermissing van personen (ingezonden 14
januari 2009) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze
brief.



De Staatssecretaris van Justitie,

	

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op vragen van het lid
De Roon (PVV) over gebrek aan opsporingsmogelijkheden bij vermissing van
personen. (Ingezonden 14 januari 2009; nr. 2080909610)

Vraag 1

Kent u de berichtgeving over de vermissing van een jonge vrouw uit
Aalten? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Kunt u zich voorstellen dat de familie van deze vrouw erg bezorgd is?

Antwoord

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat in geval van vermissing van een persoon het snel
instellen van een adequaat onderzoek cruciaal is, ook als harde bewijzen
voor een misdrijf nog ontbreken?

Vraag 5

Bent u bereid de inzet van bepaalde, thans tot strafvordering beperkte,
opsporingsmiddelen mogelijk te maken in geval van onverklaarbare
vermissing van personen ook zonder dat er harde bewijzen van een
misdrijf zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?

Antwoord op vraag 3 en 5

Ja. Dergelijk onderzoek kan echter niet zonder meer bestaan uit de inzet
van opsporingsmiddelen op basis van het Wetboek van strafvordering. Het
criterium voor de inzet van dergelijke opsporingsmiddelen is overigens
niet of er harde bewijzen zijn voor een misdrijf, zoals uw vraag doet
vermoeden, maar of er sprake is van redelijk vermoeden van een strafbaar
feit bestaat. Ik acht de inzet van opsporingsmiddelen zonder dat er
sprake is van een verdenking van een strafbaar feit onwenselijk. Immers,
de inzet van dergelijke opsporingsmiddelen kan leiden tot een
aanzienlijke schending van de privacy. Zonder verdenking acht ik die
schending niet gerechtvaardigd. Dit neemt niet weg dat de politie ook op
basis van bijvoorbeeld de hulpverleningstaak ex. artikel 2 van de
Politiewet 1993 mogelijkheden heeft tot het doen van onderzoek.

Vraag 4

Is het waar dat er een protocol voor het Openbaar Minister (OM) bestaat
inzake het optreden in geval van vermissing van personen? Zo ja, werkt
dit protocol belemmerend bij het inzetten van adequate
opsporingsmogelijkheden in het geval van de vermissing van de vrouw uit
Aalten?

Antwoord

Nee, het openbaar ministerie beschikt niet over een protocol inzake
optreden in geval van vermissing van personen. Indien bij een vermissing
- al dan niet verklaarbaar - de achterliggende feiten en omstandigheden
leiden tot een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, kunnen
bijzondere bevoegdheden tot opsporing ingezet worden. In het onderhavige
geval hadden de politie en het openbaar ministerie te Zutphen in eerste
instantie geen aanleiding te vermoeden dat er sprake was van een
misdrijf. Eerst op 10 januari jongstleden ontstond het vermoeden dat er
toch sprake zou kunnen zijn van een strafbaar feit, waarna het openbaar
ministerie te Zutphen direct een strafrechtelijk onderzoek is gestart.
Gelet op het feit dat het onderzoek naar de vermissing thans in volle
gang is, kan ik op dit moment geen verdere mededelingen doen.

1)  Algemeen Dagblad, 13 januari 2009  

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Datum

20 februari 2009

Ons kenmerk

  REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT  5589754/09 

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  3  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Bestuurlijke en Juridische Zaken

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5589754/09

Uw kenmerk

2080909610

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EA  DEN HAAG