[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het opsluiten van een 77-jarige man met een kampsyndroom in een isoleercel op de locatie Zuiderpoort te Haarlem

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D09191, datum: 2009-02-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z01445:

Preview document (šŸ”— origineel)


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum  27 februari 2009

Betreft	Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven
(SP) over het opsluiten van een 77-jarige man met een kampsyndroom in
een isoleercel op de locatie Zuiderpoort te Haarlem van de
psychiatrische instelling GGZ inGeest (2080911070).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over het
opsluiten van een 77-jarige man met een kampsyndroom in een isoleercel
op de locatie Zuiderpoort te Haarlem van de psychiatrische instelling
GGZ inGeest (2080911070).

Vraag 1.

Wat is uw oordeel over de gebeurtenissen, beschreven in het artikel
ā€œIsoleercel werd vader met kampsyndroom fataalā€ en de uitzending van
Villa VPRO daarover? 

Antwoord op vraag 1.

Separeren (soms wordt de term isoleren gebruikt) is het opsluiten van
een patiƫnt in een daartoe speciaal ingerichte afzonderlijke ruimte,
met als doel om de patiƫnt tegen zichzelf of anderen te beschermen. Op
grond van artikel 39 van de Wet bopz is betreffende patiƫnt, die met
een inbewaringstelling (ibs) is opgenomen, twee keer in november 2008
tijdelijk gesepareerd ter overbrugging van een noodsituatie. De
procedure is dat de toepassing van een middel of maatregel conform
artikel 39 van de Wet bopz zo spoedig mogelijk door de instelling aan de
inspectie voor de gezondheidszorg wordt gemeld middels een
meldingsformulier, waarin de beslissing tot separatie wordt toegelicht.

De betrokken patiƫnt is begin januari 2009 tijdens een vrijwillige
opname op de Ouderenafdeling helaas overleden. Het overlijden vond dus
niet plaats tijdens de separatie.  Volgens de inspectie voor de
gezondheidszorg zijn er geen aanwijzingen voor een oorzakelijk verband
tussen de separatie en het overlijden van de patiƫnt, zoals in het
Haarlems Dagblad is gesuggereerd.

Vraag 2.

Is deze separatie gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg? Zo
ja, welke actie heeft de Inspectie hierop ondernomen? 

Antwoord op vraag 2.

De separaties zijn in november 2008 niet volgens de vaste procedure aan
de inspectie voor de gezondheidszorg gemeld. Naar aanleiding van de
publicatie in het Haarlems Dagblad is de instelling door de inspectie
voor de gezondheidszorg aangesproken op deze tekortkoming. De instelling
heeft de twee separaties daarna alsnog gemeld. Er is hier in beide
gevallen sprake van toepassing van middelen of maatregelen in een
noodsituatie, conform artikel 39 van de Wet bopz. 

Vraag 3.

Hoe oordeelt u over het handelen van de behandelend psychiater? Heeft
deze zelf de patiƫnt onderzocht alvorens tot separatie is besloten? 

Antwoord op vraag 3.

Omdat de geneeskundige verklaring is afgegeven door een arts, niet
zijnde een psychiater, is de patiƫnt binnen 24 uur na opname door een
psychiater onderzocht, conform een arrest van de Hoge Raad van 26
september 2008. Een psychiater was verantwoordelijk voor de beslissing
tot separatie. De behandelend psychiater heeft de betrokken patiƫnt
niet zelf onderzocht voordat tot separatie is besloten.

Vraag 4.

Zijn u eerdere gevallen bekend waarbij in deze instelling onterecht
mensen in de isoleercel werden opgesloten? Bestaat hierover een dossier
bij de Inspectie? 

Vraag 6.

Is het waar dat het hier geen incident betreft maar dat er meer casussen
zijn waarbij in deze instelling onterecht mensen (langdurig) zijn
gesepareerd? Kunt u hier inzicht in verschaffen? 

Vraag 7.

Betreft het hier dezelfde behandelend psychiater? 

Antwoord op vraag 4, en 6 en 7.

Bij de inspectie voor de gezondheidszorg zijn geen eerdere vergelijkbare
gevallen bekend van deze instelling. Er lijkt dus sprake te zijn geweest
van een incident. 

Vraag 5

Is deze instelling naar aanleiding van meldingen ooit door de Inspectie
bezocht en onderzocht? 

Antwoord op vraag 5.

Ja.

Vraag 8

Op welke wijze is het management en de Raad van Bestuur bij de kwestie
betrokken geweest? Hebben zij de handelwijze van de behandelend
psychiater c.q. psychiaters getoetst? Hebben zij adequaat gehandeld. Zo
ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 8.

Noch het management, noch de raad van bestuur zijn vooraf betrokken
geweest bij de beslissing tot separatie. Het is bij de beslissing tot
toepassing van een middel of maatregel in een noodsituatie (als bedoeld
in artikel 39 van de Wet bopz) ook niet gebruikelijk eerst te overleggen
met de raad van bestuur of het management. Evenmin is dit vereist op
grond van de Wet bopz. Het is de geneesheer-directeur die belast is met
de zorg voor de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in het
psychiatrisch ziekenhuis. Het is dan ook de geneesheer-directeur die de
melding over bovenstaande beslissing aan betrokkenen en de inspectie
voor de gezondheidszorg verzorgt. In de onderhavige casus heeft de
geneesheer-directeur de separatie gemeld aan de inspectie voor de
gezondheidszorg. Op grond van de Wet bopz is de geneesheer-directeur
verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet bopz. 

Vraag 9.

Hoe is de situatie op andere locaties van de instelling GGZ inGeest en
de voormalige instelling Geestgronden? Hoe is de situatie op de locatie
Bennebroek inzake het dwang- en drang-, en separatiebeleid? 

Vraag 12.

Welke redenen liggen volgens u aan deze zinloze en mensonwaardige
separatie ten grondslag? Is het feit dat de twee separaties plaatsvonden
in de avonduren, namelijk op vrijdagavond bij opname en op woensdagavond
daarna, te wijten aan een gebrek aan personeel? Zo nee, wat was dan de
reden? Zo ja, welke consequenties moeten daar dan aan verbonden worden? 

Antwoord op vraag 9 en 12.

Het instellingsbeleid is erop gericht terughoudend om te gaan met het
toepassen van separaties. In het kader van het landelijk thematisch
toezicht van de inspectie voor de gezondheidszorg ā€˜Separeren op de dag
van opnameā€™ (IGZ-rapport, december 2008) is de locatie Spaarnepoort
van GGZ in Geest in 2008 bezocht. Deze locatie besteedde vrij consistent
en systematisch actief aandacht aan het terugdringen van separatie bij
opname. De volledige IGZ-rapportage die in het kader van het thematisch
toezicht ā€˜Separeren op de dag van opnameā€™ is opgesteld over locatie
Spaarnepoort  is op de website van de inspectie voor de gezondheidszorg
te raadplegen (  HYPERLINK "http://www.igz.nl"  www.igz.nl ).

De hier aan de orde zijnde locaties Zuiderpoort en Bennebroek van GGZ in
Geest  maakten geen onderdeel uit van het hiervoor vermelde IGZ-rapport,
maar van deze locaties is bekend dat zij hebben deelgenomen aan het
project Dwang en Drang van GGZ Nederland, dat gericht is op het
terugdringen van separaties.

De motivering om tot deze twee separaties, als bedoeld in artikel 39 van
de Wet bopz, te besluiten wordt in de gegevens van de
meldingsformulieren vermeld. De gegevens uit de meldingsformulieren
vallen onder het medisch beroepsgeheim en daar kunnen dan ook geen
mededelingen over worden gedaan. In het onderhavige geval heeft de
inspectie voor de gezondheidszorg op basis van de gegevens in de
meldingsformulieren geen reden gezien te twijfelen aan de noodzaak tot
separatie. 

Vraag 10.

Vindt u niet dat de Inspectie, gezien de berichtgeving, de onrust en de
ernst van het voorval tekortschiet in haar toezichthoudende taak door te
stellen dat zij het onderzoek van de klachtencommissie afwacht? 

Antwoord op vraag 10.

Nee. De familie geeft in de media aan naar de klachtencommissie en naar
de tuchtrechter te stappen. Dit is een gangbare weg. Gelet op de thans
beschikbare informatie is het opportuun de resultaten van de
aangekondigde acties af te wachten. Voor wat betreft klachten in het
kader van de Wet bopz wijs ik erop dat  er een bijzondere
klachtenprocedure van toepassing is die met vele waarborgen is omkleed,
zowel voor wat betreft de procedurele, als inhoudelijke kant van de
klacht. 

Vraag 11.

Bent u bereid de Inspectie per direct onderzoek te laten doen en op te
laten treden in deze instelling, om te voorkomen dat dergelijke zaken
zich in de toekomst nog voor zullen doen? 

Antwoord op vraag 11.

De inspectie voor de gezondheidszorg heeft al onderzoek gedaan naar de
gang van zaken en zal indien noodzakelijk naar de instelling reageren op
de twee meldingen van de toepassing van middelen of maatregelen in het
kader van artikel 39 van de Wet bopz. 

Vraag 13

Is het niet gewenst dat de Inspectie niet alleen steekproefsgewijs
controleert, maar alle 140 instellingen in Nederland aan een controle
onderwerpt inzake dwang- en drangmaatregelen en separatie, en een
aanvalsplan voor alle instellingen opstelt om separaties tot een minimum
te beperken? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 13.

In het kader van het project Dwang en Drang van GGZ Nederland doet al
een groot aantal instellingen mee aan het terugdringen van separatie. De
financiering voor dit project is inmiddels verlengd. In het kader van
follow up van het bij de  vragen 9 en 12 vermeld thematisch toezicht zal
de inspectie voor de gezondheidszorg in 2009,bij 13 instellingen aan
welke de inspectie voor de gezondheidszorg een plan van aanpak heeft
gevraagd,naar aanleiding van het bezoek in 2008, zo nodig een
herhalingsbezoek afleggen. Verder wordt op dit moment door de inspectie
voor de gezondheidszorg een plan ontwikkeld hoe de andere, tot nog toe
niet betrokken instellingen, bezocht zullen worden.

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG

T	070 340 79 11

F	070 340 78 34

www.minvws.nl

Ons kenmerk

CZ-K-U-2910411

Bijlagen

1

Uw brief

30 januari 2009

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.