Antwoord op vragen van het lid Van der Vlies inzake de verslaggeving van de NOS over de oorlog tussen Hamas en Israël
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2009D09306, datum: 2009-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z02879:
- Gericht aan: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: B.J. van der Vlies, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) van uw Kamer inzake de verslaggeving van de NOS over de oorlog tussen Hamas en Israël. De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z02879 / 2080913860. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A. Plasterk Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Van der Vlies van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 18 februari 2009 kenmerk 2009Z02879 / 2080913860) 1. Bent u bekend met het onderzoek van de Stichting WAAR over de verslaggeving van de NOS over de oorlog tussen Hamas en Israël ? Ja. 2. Deelt u de constatering van de stichting dat de NOS bij de verslaggeving over het conflict in het Midden-Oosten een eenzijdig beeld heeft neergezet ? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Bent u bereid de NOS op haar verantwoordelijkheid te wijzen? Zo nee, waarom niet? Die constatering deel ik niet en wel om twee redenen. Het lijkt mij dat voor een dergelijke uitspraak een uitgebreider en zorgvuldig onderzoek nodig is. Daar komt bij dat ik mij verre wil houden van een inhoudelijke beoordeling van een programma. In de Mediawet staat nadrukkelijk dat publieke én commerciële media-instellingen zélf de vorm en inhoud van hun media-aanbod bepalen en daarvoor verantwoordelijk zijn. Deze “redactionele autonomie” is van groot belang om de onafhankelijkheid van het media-aanbod te garanderen ten opzichte van de overheid, commerciële belangen en mogelijke derden. Dat geldt óók voor de NOS. 3. Hoe waarborgt u het publieke belang van onafhankelijke verslaggeving door de NOS? Welke consequenties verbindt u aan het gegeven dat de NOS mogelijk handelt in strijd met haar eigen journalistieke code? De onafhankelijkheid van de NOS-verslaggeving wordt gewaarborgd door de “redactionele autonomie” die in de Mediawet is vastgelegd (zie ook antwoord 1). Wie van mening is dat de NOS-verslaggeving tekort zou schieten of in strijd zou zijn met de eigen journalistieke code van de NOS, kan twee kanten op. In de eerste plaats kan hij een klacht indienen bij de NOS; daarnaast kan hij zich wenden tot de Raad voor de Journalistiek, die een oordeel kan geven over journalistieke gedragingen. 4 en 5. Wat is uw reactie op het verwijt van de stichting dat haar klacht door de Ombudsman van de NOS met een standaardreactie is afgedaan? Kunt u toezeggen dat de stichting alsnog een fatsoenlijke reactie krijgt? Hoe functioneert de klachtenprocedure van de NOS momenteel? Hoe garandeert u dat de klachtenprocedure van de NOS naar behoren werkt? Vindt er periodiek een evaluatie plaats van de Ombudsfunctie van de NOS? Ik vind het van belang dat de NOS, die een centrale plaats inneemt in de nieuwsvoorziening in Nederland, zich openstelt voor reacties en klachten uit de samenleving. Ik stel vast dat de NOS via diverse kanalen transparantie betracht over haar inhoudelijke keuzen en dat zij reacties c.q. klachten van kijkers en luisteraars behandelt, o.a. via weblogs, chatsessies en een afdeling publieksreacties. Daarnaast heeft de NOS als enig audiovisueel medium een onafhankelijk opererende Ombudsman. Deze functie wordt momenteel, na het recente vertrek van de zittende Ombudsman, geëvalueerd. Mij was reeds bekend – en het is mij desgevraagd nog eens door de NOS bevestigd – dat de verslaggeving door de NOS over (conflicten in) het Midden-Oosten sinds jaar en dag een grote hoeveelheid vaak zeer heftige reacties oproept. Daarbij wordt de NOS grosso modo in gelijke mate verweten pro-Israëlisch en pro-Palestijns te zijn. Gelet op de grote hoeveelheid reacties heb ik begrip voor de werkwijze van de NOS, waarbij uitleg aan klagers wordt gegeven door verwijzing naar een weblog van de hoofdredacteur van NOS-Nieuws over de gemaakte journalistieke afwegingen, alsmede naar een overigens zeer uitgebreide evaluatie van de betreffende verslaggeving door de Ombudsman van de NOS. Desondanks heeft de NOS mij toegezegd dat zij alsnog een gespecificeerd antwoord zal sturen aan de Stichting WAAR. Onderzoek NOS-journaal op verslaggeving over oorlog Hamas vs Israël, Stichting WAAR. blad PAGE 3 / NUMPAGES 3 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl Den Haag DOCPROPERTY _onskenmerk Ons kenmerk DOCPROPERTY onskenmerk MLB/M/ 106.014 DOCPROPERTY _uwbriefvan Uw brief van 19 februari 2009 DOCPROPERTY _uwkenmerk Uw kenmerk 2009Z02879 / 2080913860 2 maart 2009 Onderwerp DOCPROPERTY _bijlagen DOCPROPERTY bijlagen Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl DOCPROPERTY adres De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY docnr OCW 11446