[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport (nieuwe versie)

Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten

Nader rapport

Nummer: 2009D09775, datum: 2009-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z03582:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 november
2008, nr. 08.003359, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 19 januari 2009, nr. W05.08.0501/I, bied ik U
hierbij aan.

De Raad heeft enkele opmerkingen gemaakt, die ik hierna zal bespreken.

1.  Naar aanleiding van het advies is het wetsvoorstel zo aangepast dat
in artikel 3.29c een verwijzing is opgenomen naar het desbetreffende
onderdeel van artikel 3.7. De opmerking van de Raad dat artikel 3
sexies, eerste lid, onderdeel e, van de richtlijn niet is
geïmplementeerd voor de mediadiensten op aanvraag berust op een
misverstand. Dat onderdeel van de richtlijn schrijft voor dat
audiovisuele commerciële communicatie voor alcoholische dranken niet
specifiek gericht is op minderjarigen en niet mag aanzetten tot
overmatig gebruik van dergelijke dranken. Zoals de voorschriften voor
televisiereclame en telewinkelen naar de voorlaatste wijziging van de
zogenaamde Televisierichtlijn zijn verwerkt in de Nederlandse Reclame
Code, zal dat nu ook het geval zijn voor mediadiensten op aanvraag. De
transponeringstabel bij dit wetsvoorstel geeft daarover duidelijkheid.
Voor zover in de Mediawet 2008 een verbod is opgenomen voor
alcoholreclame op (radio en) televisie tussen 6.00 uur en 21.00 uur,
gaat die wetgeving verder dan de richtlijn. Het onderhavige wetsvoorstel
reguleert de mediadiensten op aanvraag alleen voor zover dat uit de
richtlijn voortvloeit.

2.   In overweging 39 van de richtlijn wordt aangegeven dat bij het
verplicht ter beschikking stellen van korte fragmenten de exclusieve
televisieomroeprechten in acht moeten worden genomen. Dit is ook de
achtergrond van artikel 5.4, derde lid, onderdeel c, van het
wetsvoorstel. De memorie van toelichting is op dit punt verduidelijkt.
Daarin wordt nu onder meer aangegeven dat ook het bieden van de
mogelijkheid om een compilatie van fragmenten in een algemeen
nieuwsprogramma, een onaanvaardbaar grote inbreuk zou maken op de
rechten van de houders van exclusieve televisieomroeprechten. Overigens
ben ik het met de Raad eens dat onderdeel c nauw verband houdt met
onderdeel a. Onderdeel c is daarom verletterd tot onderdeel b en
onderdeel b is verletterd tot onderdeel c. 

Verder stelt de Raad zich de vraag of het oorspronkelijk voorgestelde
artikel 5.4, derde lid, onderdeel c, niet op gespannen voet staat met de
richtlijn, omdat het de mogelijkheid beperkt om vrijelijk fragmenten uit
evenementen van groot belang voor het publiek te kiezen. De regering kan
zich niet vinden in deze redenering. In overweging 39 van de richtlijn
wordt aangegeven dat onder het begrip algemeen nieuwsprogramma niet valt
de compilatie van fragmenten in amusementsprogramma’s. Weliswaar merkt
de Raad terecht op dat de considerans van een gemeenschapshandeling geen
bindende rechtskracht heeft, maar ter verduidelijking van de bedoeling
van de wetgever heeft deze wel degelijk toegevoegde waarde. Deze
overweging leidt in de praktijk tot inperking van het vrijelijk gebruik
van fragmenten. Dit geldt eveneens voor de overweging dat het recht --
korte fragmenten te gebruiken voor algemene nieuwsprogramma’s --
geschiedt “met inachtneming van die exclusieve rechten.” Volgens de
richtlijn is er dus geen absolute vrijheid om fragmenten te kiezen. De
regering volgt deze lijn en houdt daarbij in het bijzonder rekening met
de belangen van de houders van exclusieve televisieomroeprechten.
Voorkomen moet worden dat het recht op korte fragmenten wordt gebruikt
om een belangrijk deel van de beelden uit te zenden waarvoor door de
houders van exclusieve televisieomroeprechten veel geld is betaald.   

3. De meeste redactionele kanttekeningen zijn verwerkt in het
wetsvoorstel en de toelichting. Voor zover het de inwerkingtreding van
het wetsvoorstel betreft, wordt het wenselijk geacht de mogelijkheid te
behouden voor onderdelen van het wetsvoorstel in een eerder moment van
inwerkingtreding te kunnen voorzien dan het uiterlijke
implementatiemoment. De transponeringstabel is voor de uitgebreidere
artikelen van de richtlijn (artikel 3 sexies, septies en octies)
overzichtelijker gemaakt. Met betrekking tot de verwerking van de
geconsolideerde versies van de richtlijn in een transponeringstabel voor
de Mediawet 2008, wijs ik op de bestaande transponeringstabel in de
toelichting bij het wetsvoorstel tot vaststelling van een nieuwe
Mediawet (Mediawet 20..). Voor zover de onderhavige richtlijn al is
geϊmplementeerd bij de vaststelling van de nieuwe Mediawet, namelijk op
het punt van de versoepeling van het wettelijke regime voor
programmonderbrekende reclame bij films, verwijs ik naar de vermelding
daarvan in de transponeringstabel bij het onderhavige wetsvoorstel.

Verder is het wetsvoorstel met toelichting op ondergeschikte punten nog
redactioneel verbeterd.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Onderwijs, 

Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

 Kamerstukken II 1998/99, 26 256, nr. 3, p.14

 Kamerstukken II 2007/08, 31 356, nr. 3

 Bij artikel 1, onderdeel 14

 PAGE    

		  PAGE  2 

	MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Nr.	WJZ / 101989 (8209)



	(Hoofd) Afdeling



DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN





Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet
2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele
mediadiensten

Den Haag, 



AAN DE KONINGIN



OCW 10938