Financieel wanbeleid
Brief lid / fractie
Nummer: 2009D10222, datum: 2009-03-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.rtf), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z03975:
- Indiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-03-11 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
Preview document (đ origineel)
Van: Nispen van M.
Verzonden: donderdag 5 maart 2009 11:04
Aan: Commissie Justitie
CC: 'jdwit@sp.nl'
Onderwerp: Verzoek De Wit procedurevergadering - financieel wanbeleid
Geachte griffier,
Bij de eerstvolgende procedurevergadering zou Jan de Wit graag het volgende aan de orde willen stellen.
Woensdag 4 maart 2009 ontving de Kamer de evaluatie van het recht van enquĂȘte. Dit was ook toegezegd, ondermeer bij de behandeling van wetsvoorstel 31386. Een andere toezegging (zie ook het stenografisch verslag) naar aanleiding van de aangehouden motie De Wit (nummer 13) was om de verschillende mogelijkheden voor toezicht op bestuurders van venootschappen, zowel strafrechtelijk, civielrechtelijk en op Europees gebied, in een brief aan de Kamer te belichten.
Jan de Wit verzoekt de vaste commissie voor Justitie de minister te vragen of de Kamer kan worden geĂŻnformeerd op welke termijn deze toezegging zal worden nagekomen.
met vriendelijke groet,
Michiel van niSPen
SP-fractiemedewerker Justitie
kijk ook eens op: www.sp.nl/justitie
Uit het stenografisch verslag:
Ik kom op de beroepen waar de heer De Wit over sprak. Hij wijst erop dat het behalve om strafbare feiten ook kan gaan om vormen van financieel wanbeleid. Hij vraagt om in beeld te brengen of er verdergaande wettelijke bepalingen mogelijk zijn. De vragen die de heer De Wit opwerpt, hebben ook mij bezig gehouden, mede naar aanleiding van de kredietcrisis. Wij waren overigens al bezig met de eisen die moeten worden gesteld aan het toezicht op vennootschappen, waaronder een onderzoek naar de werking van het enquĂȘterecht, waar ik u binnenkort nader over hoop te berichten. De werking van het enquĂȘterecht wordt dus bekeken. In de bepalingen over het enquĂȘterecht komt ook de mogelijkheid van artikel 356 van boek 2 BW voor om een bestuurder van een vennootschap uit het bestuur van die vennootschap te verwijderen. Ook in Europees verband is door ons het onderwerp van het toezicht op vennootschappen, waaronder financiĂ«le instellingen, naar voren gebracht. Het zou naar mijn mening goed zijn om in relatie tot de motie van de heer De Wit op stuk nr. 13 de verschillende mogelijkheden bezien, strafrechtelijk, civielrechtelijk op basis van boek 2 BW en op Europees gebied; ik heb het onderwerp ter sprake gebracht in de JBZ-raad van de Europese Unie en vicepresident Barrot heeft dat ook opgepikt. Een strafbepaling voor financieel wanbeleid lijkt mij te open en algemeen omschreven; daar zou ik niet onmiddellijk aan denken. Dat punt in de motie van de heer De Wit zie ik dan ook niet zitten. Wel moet afdoende toezicht verzekerd zijn, inclusief eventuele consequenties voor de bestuurders van de vennootschappen. Ik wijs in dit verband ook op de dynamisering van het toezicht op vennootschappen waarover ik eerder aan de Kamer mededelingen heb gedaan. Ik zeg graag toe, de verschillende punten in een brief te belichten. Ik hoop dat de toezegging om daarop in te gaan tot de conclusie leidt die ik van mijn kant trek, namelijk dat de motie overbodig is. Ik ga op het punt in en het belang daarvan zal ik in het verlengde van wat ik bij eerdere gelegenheden naar voren heb gebracht tot uitdrukking brengen in de brief die ik over het toezicht naar de Kamer stuur. Daarin ga ik ook in op de bevindingen ten aanzien van het functioneren van het enquĂȘterecht.