Preview document (🔗 origineel)

---

2009Z03731

Vragen van de leden Aasted Madsen-van Stiphout en Omtzigt (beiden CDA)
aan de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van
Financiën over gezinshuizen. (Ingezonden 5 maart 2009) 

 

1	

Zijn gezinshuizen een welkome aanvulling op het aanbod van jeugdzorg? 1)

2	

Voor welk onderdeel van pleegzorg is er sprake van een BTW-plicht?
Dienen pleegouders een BTW-administratie te voeren?

3	

Voor welk onderdeel van residentiële jeugdzorg is er sprake van een
BTW-plicht? Dienen bijvoorbeeld gezinsvervangende huizen een
BTW-administratie te voeren?

4	

Voor welk onderdeel van gezinshuizen is er sprake van een BTW-plicht?
Dienen gezinshuizen een BTW-administratie te voeren? Kunt u bij het
beantwoorden van deze vraag een onderscheid maken tussen gezinshuizen,
waarbij de gezinsouder in dienst is en waarbij er sprake is van een
franchise-formule?

5	

Indien gezinshuizen BTW-plichtig zijn en dus een BTW-administratie
moeten voeren, kunt u dan

	a. in de ontvangen vergoeding onderscheid maken tussen de
wooncompenent, de voedingscompenent en de vrije-tijdscomponent,
aangezien die onder drie verschillende tarieven vallen?

	b. een handreiking geven welke kosten binnen gezinnen, die naast hun
eigen kinderen, ook andere kinderen opvangen, toegerekend mogen worden
aan de opvang van kinderen (denk aan welk deel van de energienota, eten
etc.)?

	c. deze handreiking laten doorrekenen door ACTAL op de administratieve
lasten?

6	

Zo er onderscheid wordt gemaakt in de BTW-plicht, waarom wordt die dan
gemaakt tussen de verschillende vormen van jeugdzorg?

 

7	

Vindt u het wenselijk dat een deel van de begroting Jeugd en Gezin aan
BTW wordt besteed, door prestaties in de jeugdzorg aan te merken als
BTW-plichtig? 

1) Persbericht ministerie voor Jeugd en Gezin, 20 februari 2009:
“Rouvoet positief over gezinshuizen”