[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Wilders, Brinkman, de Roon en Van der Staaij over de recente golf van antisemitische incidenten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D11462, datum: 2009-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z00920:

Onderdeel van zaak 2009Z01931:

Onderdeel van zaak 2009Z01939:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

10 maart 2009

Onderwerp

Beantwoording vragen over de recente golf van incidenten jegens
synagogen, de beschieting van een Joodse instelling en een sterke
toename van antisemitische incidenten.



In antwoord op uw brieven van 21 januari en 5 februari 2009, deel ik u
mee, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, dat de volgende vragen worden beantwoord zoals
aangegeven in de bijlage bij deze brief: 

de vragen van de Kamerleden Wilders en Brinkman (PVV) over de recente
golf van incidenten jegens synagogen,

de vragen van de Kamerleden De Roon en Wilders (PVV) over de beschieting
van een Joodse instelling,

de vragen van het Kamerlid Van der Staaij (SGP) over een sterke toename
van antisemitische incidenten.  



De Minister van Justitie,

	

Vragen van de leden Wilders en Brinkman (PVV) aan de Ministers van
Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de
recente golf van incidenten jegens synagogen (ingezonden 21 januari
2009, nr. 2080910360)

1

Bent u bekend met het bericht dat in de afgelopen tien dagen drie
synagogen in Nederland doelwit zijn geworden van vernieling of pogingen
tot brandstichting? 1)

2

Zijn de daders van de vernielingen dan wel pogingen tot brandstichting
bij bovenstaande synagogen opgespoord? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vragen 1 en 2

Uit het ambtsbericht van het College van Procureurs-Generaal blijkt het
volgende. In Haaksbergen zijn twee ruiten van een synagoge vernield. In
Arnhem is brand gesticht bij een synagoge, waardoor een afvalcontainer
is uitgebrand, er brandschade is ontstaan aan een deur van de synagoge
en roetschade aan de gevel. In Amsterdam is een molotovcocktail gegooid
tegen de voordeur van een veilinghuis, tevens een voormalige synagoge,
waardoor roetschade is ontstaan. Door de lokale politie is in verband
met alle drie de incidenten een opsporingsonderzoek ingesteld. Uit deze
onderzoeken zijn echter tot op heden geen verdachten naar voren gekomen.

3

Zijn er behalve de synagogen in Haaksbergen, Arnhem en Amsterdam bij u
nog andere recente gevallen bekend waarin Joodse gebouwen, organisaties
of personen doelwit zijn geworden van geweld? Zo ja, waar vond dit
plaats en hoe is in deze gevallen gereageerd door politie en justitie? 

Antwoord 

Uit de ambtsberichten van het College van Procureurs-Generaal en de
korpsbeheerders Brabant-Noord, Amsterdam-Amstelland en Utrecht blijkt
het volgende. Van een synagoge te Oss, die niet meer als zodanig in
gebruik is, is in januari 2009 twee keer een aantal ruiten ingegooid.
Hier konden geen personen als verdachten worden aangemerkt. Een
getuigenoproep van de politie in het Brabants Dagblad heeft geen
aanvullende informatie opgeleverd. 

In Amsterdam heeft een vernieling plaatsgevonden gericht tegen het
Israëlisch Nationaal Verkeersbureau. In Amstelveen is een Joodse
instelling voor geestelijke gezondheidszorg getroffen door twee kogels.
Het strafrechtelijk onderzoek naar deze twee incidenten loopt nog. Voor
meer informatie over het incident in Amstelveen verwijs ik u naar het
antwoord op de vragen 2 en 3 van de leden De Roon en Wilders over de
beschieting van een Joodse instelling (nummer 2080912150).

Op de Vakantiebeurs in Utrecht is een discusssie ontstaan tussen een man
die pamfletten verspreidde voor de Israëlische stand en de directeur
van het Israëlisch Verkeersbureau. De man is aangehouden door de
politie, maar later weer heengezonden omdat er onvoldoende aanwijzingen
waren voor bedreiging. Naar aanleiding van berichten in de media over
bedreigingen aan het adres van het Verkeersbureau heeft de politie
meerdere keren contact gezocht met de directeur, maar van bedreiging
bleek geen sprake te zijn geweest.

4

Kunt u uiteenzetten welke maatregelen er zijn genomen ter bescherming
van Joodse gebouwen naar aanleiding van de incidenten van de laatste
tijd? Worden er ook beschermende maatregelen genomen ten aanzien van
personen of organisaties?

5

Waarom zijn politie en justitie pas in actie gekomen tegen het groeiende
aantal antisemitische incidenten nadat er vernielingen bij synagogen
zijn aangericht? 

6

Wat gaat u doen om de terechte angst die is ontstaan onder de Joodse
gemeenschap in Nederland weg te nemen?

Antwoord vragen 4, 5 en 6

In de afgelopen periode heeft er in zowel het binnen- als het buitenland
een groot aantal demonstraties plaatsgevonden naar aanleiding van de
ontwikkelingen in de Gazastrook. In enkele gevallen leidde dit tot
ongeregeldheden. 

Daarom heb ik, samen met mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK), eind december 2008 reeds aan de twee meest
betrokken regiokorpsen extra aandacht gevraagd voor de Joodse en
Israëlische objecten. De suggestie dat pas na de incidenten actie is
ondernomen is niet juist. Slechts één van de in de antwoorden op
vragen 2 en 3 beschreven incidenten heeft plaatsgevonden vóór de
verzending van deze brief. In navolging op de brief van eind december
heb ik, samen met mijn collega van BZK, begin januari 2009, na de start
van het Israëlisch grondoffensief in de Gazastrook, bij alle gemeentes
en politieregio’s aandacht gevraagd voor de bescherming van Joodse en
Israëlische objecten. 

Het treffen van aanvullende beveiligingsmaatregelen vindt plaats onder
verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag. Daar vindt regelmatig
een afweging plaats welk niveau van maatregelen passend is. Voorbeelden
van getroffen maatregelen zijn onder andere extra surveillance, het
dagelijks bespreken van de situatie in de briefing, het preventief
afsluiten van de toegangswegen naar een synagoge in verband met een
pro-Palestijnse demonstratie en het ophangen van camera’s. Indien
daartoe aanleiding zou bestaan, kunnen de genomen maatregelen per direct
worden uitgebreid. Dat geldt uiteraard ook voor het nemen van
beschermende maatregelen ten aanzien van personen of organisaties.
Verder vindt er, zowel op lokaal als landelijk niveau, regelmatig
overleg plaats met vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap. 

Bij incidenten zoals beschreven in de beantwoording op de vragen 2 en 3
vindt feitenonderzoek plaats, dat bij voldoende aanwijzingen kan leiden
tot opsporing van de dader(s). Het opsporings- en vervolgingsbeleid
wordt verder beschreven in het antwoord op vraag 3 van het lid Van der
Staaij (SGP) over een sterke toename van antisemitische incidenten
(nummer 2080912200).

1) RTL Nieuws, 18 januari 2009, 19:30 uurVragen van de leden De Roon en
Wilders (beiden PVV) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de beschieting van een Joodse
instelling. (Ingezonden 5 februari 2009, nr. 2080912150)

1	

Kent u de berichtgeving over de beschieting van het Sinai Centrum
(Joodse instelling voor geestelijke gezondheidszorg te Amsterdam)? 1)

Antwoord 

Ja.

2	

Hoe heeft deze beschieting kunnen plaatsvinden, terwijl joodse gebouwen
extra worden beveiligd?

3	

Zijn er aanwijzingen dat er sprake is van een terroristische aanslag?

Antwoord vragen 2 en 3

Uit de ambtsberichten van het College van procureurs-generaal en de
korpsbeheerder Amsterdam-Amstelland blijkt het volgende. Op
dinsdagochtend 3 februari 2009 is melding gemaakt van een mogelijke
beschieting van een ruit van het Sinaï Centrum, vestiging Amstelveen.
Het is bevestigd dat het pand is getroffen door twee kogels. Op dit
moment vindt forensisch en tactisch onderzoek plaats. De mogelijkheid
dat de motieven een discriminatoire achtergrond hebben is aanleiding
geweest het opsporingsonderzoek in omvang uit te breiden en daaraan
prioriteit toe te kennen. Er zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor
discriminatoire, terroristische of andere motieven. Ook is op dit moment
niet vast te stellen wanneer de beschieting heeft plaatsgevonden. Omdat
niet bekend is wanneer de beschieting heeft plaatsgevonden was ook niet
bekend of het Sinaï Centrum op het moment van de beschieting extra was
beveiligd. 

4	

Ziet u in deze beschieting aanleiding om de beveiliging van joodse
gebouwen in ons land te verzwaren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 

Zoals aangegeven in de beantwoording van vragen 4, 5 en 6 van de leden
Wilders en Brinkman (PVV) over de recente golf van incidenten jegens
synagogen (nummer 2080910360) zijn de ontwikkelingen in de Gazastrook
eind 2008 en de demonstraties die in het binnen- en buitenland de
afgelopen periode hebben plaatsgevonden aanleiding geweest om extra
alert te zijn op de bewaking en beveiliging van Joodse en Israëlische
personen en objecten in Nederland. Onder de bevoegdheid van het lokale
gezag zijn voor geselecteerde Joodse gebouwen en instellingen extra
beveiligingsmaatregelen getroffen. Het lokaal bevoegd gezag overweegt op
periodieke basis welk niveau van beveiligingsmaatregelen passend is. 

1)  De Telegraaf, 4 februari 2009: “Joods centrum beschoten”

Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Justitie
over een sterke toename van antisemitische incidenten. (Ingezonden 5
februari 2009, nr. 2080912200)

1 

Hebt u kennisgenomen van het bericht over de beschieting van het
Sinaïcentrum in Amstelveen? 1)

Antwoord 

Ja.

2 

Deelt u de bezorgdheid van het Centrum Informatie en Documentatie Israel
(CIDI) over de toename van antisemitische incidenten ten opzichte van
2007? Wordt deze toename ook ondersteund door de registratie door
politie en justitie? Kan de Kamer meer inzicht krijgen in de
ontwikkeling van antisemitische uitingen en incidenten in de afgelopen
jaren?

Antwoord 

De cijfers van de politie met betrekking tot het aantal antisemitische
incidenten en uitingen in 2008 zijn nog niet beschikbaar. Wanneer deze
beschikbaar komen, naar verwachting in april 2009, zal ik u daarover
nader informeren. 

3 

Bent u bereid de inzet inzake opsporing en vervolging verder te
versterken, te versnellen en duidelijker zichtbaar te laten
plaatsvinden, zodat voor iedereen duidelijk is dat antisemitische
incidenten in Nederland niet worden getolereerd en streng bestraft? Op
welke wijze geeft u uitvoering aan de motie-Van der Staaij c.s. 2) over
een actief vervolgingsbeleid ten aanzien van antisemitisme?

Antwoord 

Ten aanzien van alle vormen van discriminatie, dus ook ten aanzien van
antisemitisme, wordt reeds een actief opsporings- en vervolgingsbeleid
gevoerd. Per 1 december 2007 geldt de huidige OM-aanwijzing
discriminatie, waarin is bepaald dat de politie aangiften van
discriminatie altijd opneemt. Uitgangspunt is dat bij alle
discriminatieaangiften opsporingsonderzoek plaatsvindt naar de
identiteit van de verdachte. Wanneer sprake is van overtreding van de
discriminatiebepalingen, de zaak bewijsbaar is en de verdachte
strafbaar, is het beleid dat een strafrechtelijke reactie volgt in de
vorm van een dagvaarding of een transactie. 

Daarnaast wordt ingezet op verbetering van de informatiepositie van de
politie. De politie registreert alle meldingen en aangiften van
discriminatie-incidenten. Mede op basis van deze registratie wordt een
landelijk criminaliteitsbeeld discriminatie opgesteld, dat moet
bijdragen aan een goede prioriteitstelling. 

1) www.elsevier.nl, 4 februari 2009: “‘Volgende fase jodenhaat’:
joods centrum in Amstelveen beschoten”

 Nummer 2007A010, te vinden op de website van het OM:
http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/discriminatie/@1441
65/aanwijzing/.

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden

Datum

10 maart 2009

Ons kenmerk

5590971/09

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  8  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  8  



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Ons kenmerk

5590971/09

Uw kenmerk

2080910360, 2080912150 en 20880912200

Bijlagen

1

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  8 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  8  " " "  Pagina 1 van 8   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag