[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele aanpassingen van die wet

Nader rapport

Nummer: 2009D12128, datum: 2009-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z04616:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene
Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met
aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de
Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in
de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die
wet







	

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 november
2008, no. 08.003152, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij en
in afschrift aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid te doen toekomen. 

Dit advies, gedateerd 12 december 2008, no. W13.08.0463/I, bied ik U
hierbij aan.

Het wetsvoorstel geeft de Raad van State aanleiding tot opmerkingen over
de effectiviteit, de financiƫle effecten en het relatief verzuim. Hij
is van oordeel dat in verband daarmee in het voorstel een dragende
motivering ontbreekt en adviseert een nadere onderbouwing.

Effectiviteit

Het kabinet benadrukt in de toelichting op het wetsvoorstel zijn ambitie
om met een integrale aanpak het behalen van een startkwalificatie door
jongeren te bevorderen. Doelstelling van de integrale aanpak is het
terugbrengen van de jaarlijkse voortijdige (dat wil zeggen: zonder
startkwalificatie behaald te hebben) schooluitval tussen 2002 en 2012
met 50%. In 2002 werden 71.000 nieuwe voortijdige schoolverlaters (van
12-22 jaar) geteld. 

Het kabinet heeft om genoemde doelstelling te halen diverse maatregelen
getroffen. EĆ©n daarvan is de invoering per 1 augustus 2007 van de
kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969. Daarnaast is de aandacht
gericht op de preventie van voortijdige schooluitval door bijvoorbeeld
aanbod van meer praktijkgericht onderwijs.

Door in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) de voorwaarden voor
tijdbesteding van jongeren van 16 en 17 jaar te laten aansluiten bij die
van de (kwalificatieplicht in de) Leerplichtwet 1969, inclusief de
vrijstellingsgronden, brengt het kabinet samenhang aan in het beleid ter
bestrijding van schooluitval. Hierdoor wordt het beleid dat in dit
verband op het ene beleidsterrein wordt gevoerd op het andere
beleidsterrein ondersteund. Zo geven opleidingen, met name nieuwe
opleidingen die meer aansluiten bij de mogelijkheden en behoeftes van
jongeren en die vallen onder de definities van de Leerplichtwet 1969,
eerder recht op kinderbijslag. Dit motiveert de jongeren en hun ouders,
waardoor de kans dat de jongeren op school blijven groter wordt.

Naast een verbetering voor de uitvoeringspraktijk brengt de aansluiting
bij de kwalificatieplicht verder nog met zich mee, dat het voor de
ouders duidelijker is dat het niet voldoen aan de kwalificatieplicht
leidt tot beƫindiging van het kinderbijslagrecht. Ook in het contact
tussen leerplichtambtenaar en ouders kan zonder reserves op de
consequentie van het vervallen van het recht op kinderbijslag bij niet
voldoen aan de kwalificatieplicht worden gewezen. Verwacht wordt dat
ouders van verzuimende jongeren hierdoor meer hun best zullen doen om
die jongeren weer naar school te krijgen. Het kabinet realiseert zich
dat hiervoor geen garanties kunnen worden geboden, omdat sommige ouders
niet bij machte zijn om hun kind te bewegen naar school te gaan. Het
kabinet is echter van mening dat in het belang van de jongeren zelf alle
zeilen moeten worden bijgezet.

De voorgestelde kinderbijslagmaatregelen moeten worden gezien als een
aanvulling op de maatregelen die op onderwijsterrein worden getroffen.
Zij leveren een bijdrage aan het overheidsbeleid ter bestrijding van
schooluitval. De effecten van de kinderbijslagmaatregelen zijn
gedeeltelijk gedragseffecten. Deze zijn niet meetbaar. Bij de raming van
de financiƫle effecten zijn dan ook niet apart gedragseffecten
betrokken. Uitgegaan is van gegevens van de SVB.

De raming die in de memorie van toelichting is opgenomen is een raming,
gebaseerd op het aantal (circa 3000) jongeren dat niet voldoet aan de
onderwijsvoorwaarde die op dit moment in de AKW staat (kortweg: een
jongere moet 213 klokuren per kwartaal lessen of stages volgen). Bij de
raming is uit hoofde van behoedzaamheid ervan uitgegaan dat al deze
jongeren wel voldoen aan de onderwijsvoorwaarde die aansluit bij de
kwalificatieplicht, inclusief de vrijstellingsgronden hiervoor. De
verwachting is dan een toename van de uitkeringslasten met circa ā‚¬ 3,6
mln. 

De uitkeringslasten zullen naar verwachting dalen met ā‚¬ 0,2 mln. als
gevolg van invoering van de nieuwe voorwaarde voor werkloze jongeren.
Recht op kinderbijslag bestaat voor hen in de nieuwe situatie alleen als
de jongere een startkwalificatie heeft. Op dit moment bestaat voor circa
2000 jongeren recht op kinderbijslag in verband met werkloosheid. Niet
bekend is hoeveel van deze jongeren over een startwalificatie beschikt.
Er is van uitgegaan dat voor 10% van deze jongeren op grond van de
nieuwe voorwaarde geen recht op kinderbijslag zal bestaan. 

De Raad gaat er in zijn advies van uit, dat met de bovenomschreven
maatregel een financiƫle sanctie gaat gelden voor die ouders die niet
bij machte zijn om hun kind naar school te krijgen. Het kabinet ziet dit
anders. Het is het kabinet er met dit wetsvoorstel niet om te doen dat
(de ouders van) jongeren worden gesanctioneerd. De invalshoek van het
kabinet is een positieve, namelijk dat geen schooluitval plaatsvindt en
dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen, omdat dit hun
een beter perspectief biedt op de arbeidsmarkt.

Het voldoen aan de kwalificatieplicht is een voorwaarde voor het recht
op kinderbijslag. Ook nu kent de AKW al een onderwijsvoorwaarde voor
kinderbijslagrecht. Op dit moment geldt ā€“zoals eerder gesteld- voor
het recht op kinderbijslag dat een jongere 213 klokuren per kwartaal
lessen of stages moet volgen. Deze voorwaarde wordt vervangen door een
voorwaarde die aansluit bij de kwalificatieplicht uit de Leerplichtwet
1969. Met de aansluiting bij de kwalificatieplicht is meteen duidelijk,
dat als een jongere niet aan de kwalificatieplicht voldoet, het recht op
kinderbijslag vervalt. Dit is voor alle betrokkenen duidelijker zodat
hier ā€“in het belang van de jongere- zo snel mogelijk op kan worden
ingesprongen.

Financiƫle effecten

Voor een onderbouwing van de financiƫle effecten verwijst het kabinet
naar hetgeen daarover is opgemerkt in de vorige paragraaf. 

Ernstig relatief verzuim

In de nieuwe situatie zal voor jongeren die vrijgesteld zijn van de
kwalificatieplicht ook aanspraak kunnen worden gemaakt op kinderbijslag.
Voor de vaststelling hiervan kan de SVB gebruik maken van gegevens van
leerplichtambtenaren. Hierover zijn afspraken gemaakt met Ingrado, de
vereniging voor leerplicht en RMC. 

Binnen dit kader zijn ook afspraken gemaakt over melding door de
leerplichtambtenaren aan de SVB van ernstig relatief verzuim. Dergelijke
afspraken bestonden niet. Beƫindiging van kinderbijslagrecht in verband
met relatief verzuim vond daarom niet vaak plaats. Door de afspraken die
met leerplichtambtenaren zijn gemaakt bij de voorbereiding van
onderhavig wetsvoorstel is de verwachting dat beƫindiging van het recht
op kinderbijslag wegens ernstig relatief verzuim in de nieuwe situatie
vaker zal voorkomen. Dit is echter geen doel op zich. Beoogd wordt om de
jongere weer naar school te krijgen, zodat definitief voortijdig
schoolverlaten kan worden voorkomen.

De memorie van toelichting is met de vorenstaande nadere onderbouwing
uitgebreid. 

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt.

Andere wijzigingen van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting

Het kabinet heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan het nieuwe
artikel 7, tweede lid, onderdeel b, van de AKW een zinsnede toe te
voegen. Het kabinet constateerde dat het wetsvoorstel nog niet voorzag
in kinderbijslagrecht voor de jongere van 16 of 17 jaar, die na het
behalen van een startkwalificatie psychisch of lichamelijk letsel
oploopt bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk. Van vrijstelling van de
kwalificatieplicht (en een recht op kinderbijslag op die grond) kan in
die situatie geen sprake zijn, omdat de jongere immers de
startkwalificatie al heeft behaald. Van een jongere kan onder die
omstandigheden verder niet altijd worden verwacht dat hij bij de
gemeente een werkleeraanbod aanvraagt en aanvaardt, waardoor ook op die
grond geen recht op kinderbijslag kan bestaan. Zonder nadere voorziening
zou voor deze jongere tot het bereiken van de 18-jarige leeftijd geen
recht op kinderbijslag bestaan, waar op grond van de huidige bepalingen
meestal voor deze jongere wel recht op kinderbijslag bestaat. Het
kabinet is van mening dat dit een ongewenst gevolg is en heeft in
verband daarmee bepaald dat voor een dergelijke jongere ook in de nieuwe
situatie aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag. 

Aan het nieuwe artikel 26, tweede lid, onder b, van de Anw is eenzelfde
zinsnede toegevoegd, omdat het wetsvoorstel evenmin voorzag is een
wezenuitkering voor een jongere tot 18 jaar die in dezelfde situatie als
bovenomschreven komt te verkeren na het behalen van een
startkwalificatie.

Daarnaast heeft het kabinet aan het nieuwe artikel 7, achtste lid, van
de AKW een zinsnede toegevoegd. Het gaat in dit artikellid om jongeren
die in het buitenland wonen, waarvoor ouders aanspraak op kinderbijslag
maken in verband met werkloosheid. Een in Nederland wonende werkloze
jongere moet zich als werkzoekende laten registreren bij het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Een in het buitenland
wonende jongere moet zich bij een hiermee vergelijkbare organisatie
laten registreren. De kans bestaat dat in een land buiten Nederland een
dergelijke vergelijkbare organisatie ontbreekt. Voor die situatie is
bepaald, dat de jongere aannemelijk moet kunnen maken dat hij werkloos
is en dat hij beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. 

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de memorie van
toelichting (Hoofdstuk I, paragraaf 2.5. Algemeen) te expliciteren, dat
ook jongeren die speciaal onderwijs of praktijkonderwijs volgen recht
hebben op kinderbijslag.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 

  bmkDirectie  Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 

Kenmerk

DBO-2910342

Den Haag,

10 maart 2009