Nader rapport
Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele aanpassingen van die wet
Nader rapport
Nummer: 2009D12128, datum: 2009-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z04616:
- Indiener: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Volgcommissie: algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2009-03-18 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-03-24 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-03-31 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2009-04-23 14:00: Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die wet (31890) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2009-06-10 14:20: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-24 10:15: Wijz. Algemene Kinderbijslagwet; in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 (31 890) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-06-30 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2009-07-02 23:55: Einde vergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die wet Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 november 2008, no. 08.003152, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij en in afschrift aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 december 2008, no. W13.08.0463/I, bied ik U hierbij aan. Het wetsvoorstel geeft de Raad van State aanleiding tot opmerkingen over de effectiviteit, de financiĆ«le effecten en het relatief verzuim. Hij is van oordeel dat in verband daarmee in het voorstel een dragende motivering ontbreekt en adviseert een nadere onderbouwing. Effectiviteit Het kabinet benadrukt in de toelichting op het wetsvoorstel zijn ambitie om met een integrale aanpak het behalen van een startkwalificatie door jongeren te bevorderen. Doelstelling van de integrale aanpak is het terugbrengen van de jaarlijkse voortijdige (dat wil zeggen: zonder startkwalificatie behaald te hebben) schooluitval tussen 2002 en 2012 met 50%. In 2002 werden 71.000 nieuwe voortijdige schoolverlaters (van 12-22 jaar) geteld. Het kabinet heeft om genoemde doelstelling te halen diverse maatregelen getroffen. EĆ©n daarvan is de invoering per 1 augustus 2007 van de kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969. Daarnaast is de aandacht gericht op de preventie van voortijdige schooluitval door bijvoorbeeld aanbod van meer praktijkgericht onderwijs. Door in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) de voorwaarden voor tijdbesteding van jongeren van 16 en 17 jaar te laten aansluiten bij die van de (kwalificatieplicht in de) Leerplichtwet 1969, inclusief de vrijstellingsgronden, brengt het kabinet samenhang aan in het beleid ter bestrijding van schooluitval. Hierdoor wordt het beleid dat in dit verband op het ene beleidsterrein wordt gevoerd op het andere beleidsterrein ondersteund. Zo geven opleidingen, met name nieuwe opleidingen die meer aansluiten bij de mogelijkheden en behoeftes van jongeren en die vallen onder de definities van de Leerplichtwet 1969, eerder recht op kinderbijslag. Dit motiveert de jongeren en hun ouders, waardoor de kans dat de jongeren op school blijven groter wordt. Naast een verbetering voor de uitvoeringspraktijk brengt de aansluiting bij de kwalificatieplicht verder nog met zich mee, dat het voor de ouders duidelijker is dat het niet voldoen aan de kwalificatieplicht leidt tot beĆ«indiging van het kinderbijslagrecht. Ook in het contact tussen leerplichtambtenaar en ouders kan zonder reserves op de consequentie van het vervallen van het recht op kinderbijslag bij niet voldoen aan de kwalificatieplicht worden gewezen. Verwacht wordt dat ouders van verzuimende jongeren hierdoor meer hun best zullen doen om die jongeren weer naar school te krijgen. Het kabinet realiseert zich dat hiervoor geen garanties kunnen worden geboden, omdat sommige ouders niet bij machte zijn om hun kind te bewegen naar school te gaan. Het kabinet is echter van mening dat in het belang van de jongeren zelf alle zeilen moeten worden bijgezet. De voorgestelde kinderbijslagmaatregelen moeten worden gezien als een aanvulling op de maatregelen die op onderwijsterrein worden getroffen. Zij leveren een bijdrage aan het overheidsbeleid ter bestrijding van schooluitval. De effecten van de kinderbijslagmaatregelen zijn gedeeltelijk gedragseffecten. Deze zijn niet meetbaar. Bij de raming van de financiĆ«le effecten zijn dan ook niet apart gedragseffecten betrokken. Uitgegaan is van gegevens van de SVB. De raming die in de memorie van toelichting is opgenomen is een raming, gebaseerd op het aantal (circa 3000) jongeren dat niet voldoet aan de onderwijsvoorwaarde die op dit moment in de AKW staat (kortweg: een jongere moet 213 klokuren per kwartaal lessen of stages volgen). Bij de raming is uit hoofde van behoedzaamheid ervan uitgegaan dat al deze jongeren wel voldoen aan de onderwijsvoorwaarde die aansluit bij de kwalificatieplicht, inclusief de vrijstellingsgronden hiervoor. De verwachting is dan een toename van de uitkeringslasten met circa ā¬ 3,6 mln. De uitkeringslasten zullen naar verwachting dalen met ā¬ 0,2 mln. als gevolg van invoering van de nieuwe voorwaarde voor werkloze jongeren. Recht op kinderbijslag bestaat voor hen in de nieuwe situatie alleen als de jongere een startkwalificatie heeft. Op dit moment bestaat voor circa 2000 jongeren recht op kinderbijslag in verband met werkloosheid. Niet bekend is hoeveel van deze jongeren over een startwalificatie beschikt. Er is van uitgegaan dat voor 10% van deze jongeren op grond van de nieuwe voorwaarde geen recht op kinderbijslag zal bestaan. De Raad gaat er in zijn advies van uit, dat met de bovenomschreven maatregel een financiĆ«le sanctie gaat gelden voor die ouders die niet bij machte zijn om hun kind naar school te krijgen. Het kabinet ziet dit anders. Het is het kabinet er met dit wetsvoorstel niet om te doen dat (de ouders van) jongeren worden gesanctioneerd. De invalshoek van het kabinet is een positieve, namelijk dat geen schooluitval plaatsvindt en dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen, omdat dit hun een beter perspectief biedt op de arbeidsmarkt. Het voldoen aan de kwalificatieplicht is een voorwaarde voor het recht op kinderbijslag. Ook nu kent de AKW al een onderwijsvoorwaarde voor kinderbijslagrecht. Op dit moment geldt āzoals eerder gesteld- voor het recht op kinderbijslag dat een jongere 213 klokuren per kwartaal lessen of stages moet volgen. Deze voorwaarde wordt vervangen door een voorwaarde die aansluit bij de kwalificatieplicht uit de Leerplichtwet 1969. Met de aansluiting bij de kwalificatieplicht is meteen duidelijk, dat als een jongere niet aan de kwalificatieplicht voldoet, het recht op kinderbijslag vervalt. Dit is voor alle betrokkenen duidelijker zodat hier āin het belang van de jongere- zo snel mogelijk op kan worden ingesprongen. FinanciĆ«le effecten Voor een onderbouwing van de financiĆ«le effecten verwijst het kabinet naar hetgeen daarover is opgemerkt in de vorige paragraaf. Ernstig relatief verzuim In de nieuwe situatie zal voor jongeren die vrijgesteld zijn van de kwalificatieplicht ook aanspraak kunnen worden gemaakt op kinderbijslag. Voor de vaststelling hiervan kan de SVB gebruik maken van gegevens van leerplichtambtenaren. Hierover zijn afspraken gemaakt met Ingrado, de vereniging voor leerplicht en RMC. Binnen dit kader zijn ook afspraken gemaakt over melding door de leerplichtambtenaren aan de SVB van ernstig relatief verzuim. Dergelijke afspraken bestonden niet. BeĆ«indiging van kinderbijslagrecht in verband met relatief verzuim vond daarom niet vaak plaats. Door de afspraken die met leerplichtambtenaren zijn gemaakt bij de voorbereiding van onderhavig wetsvoorstel is de verwachting dat beĆ«indiging van het recht op kinderbijslag wegens ernstig relatief verzuim in de nieuwe situatie vaker zal voorkomen. Dit is echter geen doel op zich. Beoogd wordt om de jongere weer naar school te krijgen, zodat definitief voortijdig schoolverlaten kan worden voorkomen. De memorie van toelichting is met de vorenstaande nadere onderbouwing uitgebreid. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt. Andere wijzigingen van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting Het kabinet heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan het nieuwe artikel 7, tweede lid, onderdeel b, van de AKW een zinsnede toe te voegen. Het kabinet constateerde dat het wetsvoorstel nog niet voorzag in kinderbijslagrecht voor de jongere van 16 of 17 jaar, die na het behalen van een startkwalificatie psychisch of lichamelijk letsel oploopt bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk. Van vrijstelling van de kwalificatieplicht (en een recht op kinderbijslag op die grond) kan in die situatie geen sprake zijn, omdat de jongere immers de startkwalificatie al heeft behaald. Van een jongere kan onder die omstandigheden verder niet altijd worden verwacht dat hij bij de gemeente een werkleeraanbod aanvraagt en aanvaardt, waardoor ook op die grond geen recht op kinderbijslag kan bestaan. Zonder nadere voorziening zou voor deze jongere tot het bereiken van de 18-jarige leeftijd geen recht op kinderbijslag bestaan, waar op grond van de huidige bepalingen meestal voor deze jongere wel recht op kinderbijslag bestaat. Het kabinet is van mening dat dit een ongewenst gevolg is en heeft in verband daarmee bepaald dat voor een dergelijke jongere ook in de nieuwe situatie aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag. Aan het nieuwe artikel 26, tweede lid, onder b, van de Anw is eenzelfde zinsnede toegevoegd, omdat het wetsvoorstel evenmin voorzag is een wezenuitkering voor een jongere tot 18 jaar die in dezelfde situatie als bovenomschreven komt te verkeren na het behalen van een startkwalificatie. Daarnaast heeft het kabinet aan het nieuwe artikel 7, achtste lid, van de AKW een zinsnede toegevoegd. Het gaat in dit artikellid om jongeren die in het buitenland wonen, waarvoor ouders aanspraak op kinderbijslag maken in verband met werkloosheid. Een in Nederland wonende werkloze jongere moet zich als werkzoekende laten registreren bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Een in het buitenland wonende jongere moet zich bij een hiermee vergelijkbare organisatie laten registreren. De kans bestaat dat in een land buiten Nederland een dergelijke vergelijkbare organisatie ontbreekt. Voor die situatie is bepaald, dat de jongere aannemelijk moet kunnen maken dat hij werkloos is en dat hij beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de memorie van toelichting (Hoofdstuk I, paragraaf 2.5. Algemeen) te expliciteren, dat ook jongeren die speciaal onderwijs of praktijkonderwijs volgen recht hebben op kinderbijslag. Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister voor Jeugd en Gezin, mr. A. Rouvoet Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 bmkDirectie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 Kenmerk DBO-2910342 Den Haag, 10 maart 2009