[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en de Wet inzake geldtransactiekantoren en intrekking van de Wet op het grensoverschrijdend betalingsverkeer ter implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319)

Nader rapport

Nummer: 2009D12146, datum: 2009-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z04619:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 december
2008, no 08.003498, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 26 januari 2009, no. W06.08.0517/III, bied ik U
hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van de
volgende inhoudelijke opmerkingen.

1. De Raad van State merkt op dat artikel 1:5a van de Wet op het
financieel toezicht aangepast zou moeten worden in die zin dat niet de
gehele Wet op het financieel toezicht op betaaldiensten van toepassing
zou moeten zijn, maar uitsluitend die bepalingen die relevant zijn.

De formulering in artikel 1:5a van de Wet op het financieel toezicht
geeft inderdaad aan dat de gehele Wet op het financieel toezicht in
beginsel op betaaldiensten van toepassing is. Uiteraard betekent dit in
de praktijk bij het toepassen van de wet, dat alleen die artikelen
worden toegepast, die relevant zijn voor betaaldiensten. Uitsluitend de
reikwijdte van deze laatste bepalingen is dan ook aangepast in het kader
van de implementatie van de richtlijn betaaldiensten. Voor de
duidelijkheid is naar aanleiding van de Raad van State een kleine
wijziging aangebracht in de wettekst. 

2.  De Raad merkt op dat niet is geregeld het verbod voor een ieder met
zetel in een andere lidstaat om in Nederland het bedrijf van
betaaldienstverlener zonder vergunning uit te oefenen. In antwoord
daarop merken wij het volgende op. Een dergelijk verbod ontbreekt
inderdaad in het wetsvoorstel. Dit is evenwel het gevolg van de
omstandigheid dat de richtlijn op dit punt geen regels geeft. De
richtlijn gaat ervan uit dat de lidstaat van de zetel van de
betaaldienstverlener een vergunning verplicht stelt en dat de
toezichthouder van die lidstaat toeziet op de naleving van die
verplichting. In de richtlijn wordt geen rekening gehouden met de
situatie waarin de lidstaat van de zetel in strijd met de richtlijn geen
vergunningplicht instelt of waarin de toezichthouder van de lidstaat van
de zetel niet of onvoldoende toeziet op de naleving van de
vergunningplicht. In het bijzonder verplicht de richtlijn niet om de
lidstaat waar het bijkantoor is gelegen of waarheen diensten worden
verricht, een verbod voor een ieder met zetel in een andere lidstaat op
te nemen om in Nederland het bedrijf van betaaldienstverlener zonder
vergunning uit te oefenen. Het opnemen van een dergelijk verbod zou dan
ook het bestek van dit wetsvoorstel – dat slechts tot doel heeft de
richtlijn betreffende betalingsdiensten te implementeren – te buiten
gaan, en daarmee strijd met Aanwijzing voor de regelgeving 337
opleveren. Mede om die reden wordt afgezien van het opnemen van een
dergelijk verbod in dit wetsvoorstel.

Dit neemt evenwel niet weg dat terecht de vinger wordt gelegd op het
ontbreken van een dergelijk verbod. Daarom zal worden onderzocht of het
ontbreken van een dergelijk verbod in de richtlijn dient te worden
geredresseerd in de Wft. Indien dat onderzoek tot de conclusie leidt dat
de Wft dient te worden aangepast, zal dat bij een andere gelegenheid
worden voorgesteld. Daarbij dient te worden bedacht dat deze richtlijn
op dezelfde leest is geschoeid als andere richtlijnen op het terrein van
het financiële toezicht. Om die reden kan worden vermoed dat het door
de Raad gesignaleerde punt zich ook voordoet in de regeling van het
toezicht op bepaalde financiële ondernemingen. Het onderzoek zal dan
ook worden uitgebreid tot de regelingen van het toezicht op de
desbetreffende financiële ondernemingen.

3. Op advies van de Raad is artikel 2:3d aangevuld zodanig dat het
mogelijk is om bij ministeriële regeling voorwaarden te verbinden aan
de (gedeeltelijke) vrijstelling. Van de gelegenheid is tevens gebruik
gemaakt om de term “ontheffing” uit de betreffende wetsbepaling te
verwijderen. 

4. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State is de wettekst
aangepast.

5. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State inzake de
beslistermijn die geldt op de aanvraag van een vergunning, is aan
artikel 2:3d een tweetal leden toegevoegd. 

6. De Raad heeft aandacht gevraagd voor het geval dat artikel 30, tweede
lid, en 51, derde lid, van de richtlijn, die de lidstaten de bevoegdheid
geven te bepalen dat de titels III en IV op micro-ondernemingen op
dezelfde wijze worden toegepast als op consumenten, en gevraagd welk
recht van toepassing is als de ene lidstaat van die bevoegdheid gebruik
heeft gemaakt  en de andere niet. De Raad heeft geadviseerd aan dit punt
in de toelichting aandacht te besteden. Hieraan is voldaan door de aan
de memorie van toelichting bij het voorgestelde artikel 7:515 van het
Burgerlijk Wetboek een passage op te nemen.

Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

 

 

De Minister van Financiën,











	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2 



Directie Financiële Markten 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 

Inlichtingen

Iris Vissers 

T	070-3427259

F	070-3427992

i.a.p.vissers@minfin.nl



Ons kenmerk

FM/2009/521 M

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

De Koningin



Datum	9  maart 2009

Betreft	Nader rapport wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn
betaaldiensten 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2