Nader rapport
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma
Nader rapport
Nummer: 2009D13416, datum: 2009-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat ()
Onderdeel van zaak 2009Z05128:
- Indiener: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2009-03-24 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-03-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-04-01 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2009-05-13 12:00: Wijziging wegenverkeerswet 1994 i.v.m. aanpassing vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2009-10-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2009-10-29 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-25 09:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-01-14 10:15: Wijz. Wegenverkeerswet 1994; aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (31896) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-01-19 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 13 maart 2009 Nummer CEND/HJDZ-2009/184 sector AWW Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma Bijlagen 5 DOCPROPERTY bijlage Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 augustus 2008, nr. 08.002327, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 oktober 2008, nr. W09.08.0371/IV, bied ik U hierbij aan. De Raad van State maakt een aantal opmerkingen over onder meer de effectiviteit van het voorstel. Hij is van oordeel dat het voorstel in verband daarmee nader dient te worden overwogen. Daarnaast maakt de Raad enkele redactionele kanttekeningen. 1. Effectiviteit van het wetsvoorstel a. Het ontbreken van een behandelingstraject In reactie op de opmerkingen van de Raad over de effectiviteit van het wetsvoorstel wordt op het volgende gewezen. Hoewel Nederland een van de meest verkeersveilige landen ter wereld is, zijn er nog altijd te veel verkeersslachtoffers te betreuren. In 2007 waren dat er 791. Een kwart van deze verkeersslachtoffers is het gevolg van rijden onder invloed van alcohol. Daarom is de regering van mening dat de aanpak van rijden onder invloed hard moet worden aangepakt. De wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (Stb. 433) is daar een voorbeeld van en ook het onderhavige wetsvoorstel moet in dit licht worden beschouwd. Het alcoholslotprogramma wordt ingebed in de procedure van de artikelen 130 en volgende van de Wegenverkeerswet 1994 (de vorderingsprocedure, die is gericht op de geschiktheid of de rijvaardigheid van de rijbewijshouder). Ook in deze vorderingsprocedure gaat het er in beginsel om om met maatregelen op het terrein van de rijvaardigheid of geschiktheid (bijvoorbeeld de educatieve maatregelen, de onderzoeken of het voorgestelde alcoholslotprogramma) de verkeersveiligheid te beschermen. Doel is derhalve om een rijbewijshouder bewust te maken van het risico van rijden onder invloed van, onder andere, alcohol en hem te leren een onderscheid te maken tussen het besturen van een motorrijtuig en het gebruik van de rijvaardigheid beïnvloedende middelen, zoals bijvoorbeeld alcohol. Het alcoholslotprogramma past in deze doelstelling en dat is de reden dat er niet voor is gekozen behandeling in het kader van de verslavingszorg onderdeel te maken van dat alcoholslotprogramma. Het begeleidingsprogramma is erop gericht betrokkene te motiveren om de scheiding tussen alcohol en verkeer aan te brengen. Hiertoe krijgen alle deelnemers aan het begin van het programma een aantal verplichte groepssessies waarin onder andere de werking van alcohol op het lichaam, de effecten op de rijvaardigheid, de spelregels van het alcoholslotprogramma, inzicht in en de mogelijkheden om de eigen alcoholproblematiek aan te pakken, worden behandeld. De deelnemer zal worden gemonitord en begeleid aan de hand van de data die periodiek uit het alcoholslot worden uitgelezen. Deze data geven zicht op de wijze waarop betrokkene omgaat met de scheiding tussen alcoholgebruik en verkeersdeelname. Op basis van de uitgelezen data kan het CBR deelnemer begeleiden en indien nodig bijsturen. Zo kan het CBR ook, als daartoe aanleiding bestaat, betrokkene adviseren om zich aan te melden bij de verslavingszorg teneinde daar zich te laten behandelen en dat een dergelijke vrijwillige behandeling een positieve bijdrage kan leveren aan het welslagen van het alcoholslotprogramma. Verder moet betrokkene, om de kans op recidive zoveel mogelijk te beperken na afloop van het programma, gedurende zes hebben aangetoond zelfstandig de scheiding te kunnen maken tussen alcoholgebruik en het besturen van een motorrijtuig. Zolang hij die scheiding niet kan aanbrengen, blijft hij in het alcoholslotprogramma. In reactie op de tweede opmerking van de Raad wordt het volgende opgemerkt. Naar het oordeel van de regering is het wenselijk de deelnemer aan het alcoholslotprogramma het signaal te geven dat de combinatie van alcohol en verkeer niet acceptabel is. Zo'n soort signaal is in januari 2006 ook afgegeven aan de beginnende bestuurder in de vorm van een verlaging van de wettelijke limiet voor deze categorie bestuurders tot 88 µg/l (0,2 ‰). De reden voor de keuze van 0,2 ‰ (en dus niet de 0,0 ‰) was gelegen in het feit dat mensen van nature alcohol in het bloed kunnen hebben. Naar het oordeel van de regering is het ook nu wenselijk een signaal af te geven dat het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig niet samen gaat. Bij de beantwoording van de vraag op welke wijze dat het beste zou kunnen, is niet gekozen voor de combinatie van het vaststellen de limiet op 0,0 ‰ en aanpassing van de standaarddeviatie. De belangrijkste reden hiervoor is gelegen in het feit dat aanpassing van de standaarddeviatie tot doel heeft om invloed uit te oefenen op de betrouwbaarheid van een meting met een meetinstrument en niet om dan ook nog onbekende waarden - want niet iedereen heeft van nature dezelfde hoeveelheid alcohol in het bloed - te corrigeren. Daarmee is de aanpassing van de standaarddeviatie naar het oordeel van de regering niet geschikt voor opsporing en handhaving van een limiet van 0,0 ‰. Deze is immers alleen van invloed op de betrouwbaarheid van het meetinstrument, waardoor het nog steeds mogelijk zou blijven dat personen met van nature alcohol in het bloed ten onrechte met een fout blaasresultaat geconfronteerd worden. Verder speelde hier een rol de overweging dat bij een keuze voor een promillage van 0,0 veranderingen in de thans bij de politie in gebruik zijnde opsporingsapparatuur, zoals de voorlopige selectiemiddelen en de ademanalyseapparatuur, noodzakelijk zouden zijn. Aanpassing van de limiet is, zeker als dit zou moeten gebeuren voor alle apparatuur, een ingewikkelde en tijdrovende aangelegenheid, terwijl de regering juist zo snel als realiseerbaar is, wil starten en ervaring opdoen met het alcoholslotprogramma. Bij de beantwoording van de vraag op welke wijze zo'n signaal wel het beste zou kunnen worden afgegeven, is het volgende overwogen. Zo'n signaal is allereerst de verplichting zelf in het kader van de vorderingsprocedure om deel te nemen aan het alcoholslotprogramma, met als uitgangspunt de boodschap dat het gebruik van alcohol moet worden gescheiden van het besturen van een motorrijtuig: het alcoholslot is bedoeld om te verhinderen dat bestuurders met alcohol op een motorrijtuig gaan besturen. Bij het vaststellen van de instelwaarde van het alcoholslot zal dit uitgangspunt leidend zijn. Het overleg hierover is thans gaande, waarbij overigens naar het zich thans laat aanzien, de instelwaarde niet op 0,0 zal worden gesteld, juist omdat de mens van nature een hoeveelheid alcohol in het bloed kan hebben. Wellicht ten overvloede wordt erop gewezen dat in veruit de meeste staten die een alcoholslotprogramma in de een of andere vorm kennen, er sprake is van een instelwaarde die in ieder geval niet op 0,0 ‰ ligt (Survey Responses from ICADTS, NHTSA projects, september 2007, P. Marques en Robert Voas). Verder heeft de regering het ook wenselijk geoordeeld om ook in het strafrecht een signaal af te geven. Om de hierboven weergegeven redenen is ervoor gekozen om voor alle deelnemers aan het alcoholslotprogramma de wettelijke limiet, voor de duur van dat alcoholslotprogramma, vast te stellen op de reeds voor de beginnende bestuurder bestaande wettelijke limiet van 0,2 ‰. Op deze manier kan gewoon gebruik gemaakt blijven worden van de bestaande voorlopige selectiemiddelen en ademanalyseapparaten. De memorie van toelichting is op de door de Raad aangehaalde punten in de hierboven aangegeven zin verduidelijkt. b. Fraudegevoeligheid In reactie op de opemrking vande Raad over de fraudegevoeligheid moet worden gesteld dat de controle op de naleving van de voorwaarden van het alcoholslotprogramma op verschillende manieren zal plaatsvinden. Allereerst zal die controle plaatsvinden aan de hand van de gegevens uit het slot zelf, waarvan de betrouwbaarheid overigens, in tegenstelling tot hetgeen de Raad lijkt te veronderstellen, niet wordt beïnvloed door de intensiteit van de politiecontroles. Die gegevens, bijvoorbeeld de blaasgegevens en gegevens over eventuele pogingen om het alcoholslot te omzeilen, worden immers ook geregistreerd als in het geheel geen controles zouden plaatsvinden. Bovendien zullen de gegevens worden beveiligd en langs beveiligde lijnen worden uitgelezen, zonder dat de instantie die uitleest bij die gegevens kan komen of ze kan wijzigen. Ook het feit dat de deelnemer, nadat hij zijn motorrijtuig heeft gestart, periodiek tijdens de rit hertests zal moeten uitvoeren, is een instrument om fraude zoveel mogelijk te voorkomen. Datzelfde geldt voor de wijze waarop geblazen zal moeten worden. Het alcoholslot zal, mede naar aanleiding van de demo, zo worden ingesteld dat het niet mogelijk zal zijn te blazen met gebruik van hulpmiddelen. Daarnaast zal de politie controleren, al zal er geen intensivering van de controles plaatsvinden. Wel zal, door het maken van afspraken over de aanlevering van gegevens uit het rijbewijzenregister in zijn algemeenheid, gerichter kunnen worden gecontroleerd, bijvoorbeeld op het rijden zonder geldig rijbewijs, waardoor de beschikbare capaciteit effectiever kan worden ingezet. Deze maatregel zal weliswaar niet alleen betrekking hebben op de naleving van de voorwaarden van het alcoholslotprogramma, maar ook zijn gericht op bijvoorbeeld het rijden tijdens een ongeldigverklaring of een rijontzegging, maar dit laat onverlet dat met deze maatregel toch een verhoging van de subjectieve pakkans zal kunnen worden gerealiseerd. Het rijden in een motorrijtuig waarin geen alcoholslot is ingebouwd of waarin een alcoholslot is ingebouwd dat voor een andere deelnemer bestemd is, is immers ook aan te merken als rijden zonder geldig rijbewijs. De regering gaat er hiermee van uit dat er in voldoende mate controle op de naleving van de voorwaarden van het alcoholslotprogramma mogelijk zal zijn. Uiteraard zal de mate van naleving onderwerp zijn van de evaluatie. In dat kader zal een en ander kritisch worden gevolgd. Mocht dan blijken dat bijstelling, in welke vorm dan ook, nodig is, zal op dat moment, in overleg met alle betrokkenen, worden bezien op welke wijze aanpassing zal worden gerealiseerd. De regering ziet geen aanleiding om op dit punt tot heroverweging van het voorstel te komen. c. Samenloop met strafrechtelijke maatregelen. Terecht constateert de Raad dat er in bepaalde gevallen samenloop zal kunnen ontstaan tussen het alcoholslotprogramma en maatregelen van strafrechtelijke aard. Allereerst is er de samenloop met een mogelijke strafrechtelijke rijontzegging. Het is aan de officier van justitie om te bepalen welke straf (en dus ook welke bijkomende straf) hij zal vorderen in een strafzaak en of die straf voorwaardelijk dan wel onvoorwaardelijk wordt gevorderd. Het is niet aan de regering om daar invloed op uit te oefenen, noch in een concreet geval, noch in algemene zin door aanpassing van de strafvorderingsrichtlijnen te bewerkstelligen. Dit laat onverlet dat in een concreet geval een verdachte of diens raadsman bij de rechter kan pleiten voor oplegging van een voorwaardelijke rijontzegging om de verdachte aldus in staat te stellen op zo kort mogelijk termijn te kunnen beginnen met het alcoholslotprogramma. Het is dan aan de rechter om hierover een beslissing te nemen, waarbij hij dan rekening kan houden met alle omstandigheden van dit concrete geval. Uitval uit het alcoholslotprogramma zou dan een reden kunnen zijn om de voorwaardelijke rijontzegging om te zetten in een onvoorwaardelijke. Samenloop met de recidiveregeling doet zich alleen voor bij een bepaalde groep recidivisten. Voor first offenders is er geen samenloop omdat ten aanzien van hen de recidiveregeling en dus de ongeldigheid van rechtswege niet van toepassing is. Om voor de recidivisten de mogelijke samenloop met de recidiveregeling zo klein mogelijk te houden, wordt in het onderhavige wetsvoorstel voorgesteld de grens van 1,0 ‰ te verhogen tot 1,3 ‰. Een belangrijke groep recidivisten zal op deze manier worden gevrijwaard van samenloop tussen recidiveregeling en alcoholslotprogramma. Aan de Raad kan worden toegegeven dat dit voorstel samenloop niet volledig zal uitsluiten en dat mogelijk hierdoor sommige kandidaten niet langer gemotiveerd zijn om deel te nemen. Aan de andere kant moet worden bedacht dat dat zou beteken dat betrokkene gedurende een lange periode geen motorrijtuig zal mogen besturen. Dit laatste kan, zeker in een tijd waarin sprake is van een toenemende afhankelijkheid van een motorrijtuig, toch weer een aansporing zijn om toch deel te nemen aan het alcoholslotprogramma, zeker als betrokkene zich realiseert dat hij, om weer in het bezit van een rijbewijs te komen, toch eerst het alcoholslotprogramma zal moeten volgen. Dit punt zal in de lagere regelgeving worden uitgewerkt, terwijl het te zijner tijde de bedoeling is dat er goede voorlichting over zal plaatsvinden. Bij de evaluatie zal ook dit punt worden betrokken. Maar ook hier geldt dat de regering het belangrijk vindt om op zo kort mogelijke termijn het alcoholslotprogramma in te voeren en ervaring ermee op te doen en daarna, mede aan de hand van evaluatie en onderzoek, te bezien op welke wijze verbeteringen en aanpassingen nodig en mogelijk zijn om de effectiviteit van het alcoholslotprogramma te verhogen. Conform het advies van de Raad is waar nodig de memorie van toelichting op deze punten verduidelijkt. d. De lasten voor de deelnemers Met de opmerking van de Raad kan worden ingestemd dat deelname aan het alcoholslotprogramma kosten met zich brengt voor de deelnemer. Los van het feit dat de regering nog steeds bezig is te bezien of de in de toelichting berekende kosten nog naar beneden zouden kunnen worden bijgesteld (de schatting van de kosten is in ieder geval op dit moment naar beneden bijgesteld tot € 1.300,- tot € 2.000,-), wordt gewezen op het volgende. Het is genoegzaam en algemeen bekend dat rijden onder invloed van alcohol gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid en daarom absoluut ongewenst is. Ook is genoegzaam bekend dat de regering al enige tijd bezig is om dit verschijnsel hard aan te pakken. Desondanks heeft de betrokkene een motorrijtuig bestuurd onder invloed van een behoorlijk hoog promillage (voor de first offender is dat 1,3 ‰; voor de recidivist 1,0 ‰). Hem wordt nu door deel te nemen aan het alcoholslotprogramma toch een laatste gelegenheid geboden om ondanks zijn foute gedrag mobiel te blijven. Het is niet onredelijk dat hij de daaraan verbonden kosten zelf draagt. Hij zal dus voor zichzelf de afweging moeten maken of het mobiel blijven opweegt tegen de kosten. Er zal te zijner tijd uitgebreid voorlichting worden gegeven over het alcoholslotprogramma en alle consequenties die daaraan zijn verbonden zodat alle bestuurders weten, of in ieder geval kunnen weten, wat de gevolgen zijn van rijden onder invloed van alcohol. De Raad is van mening dat het alcoholslotprogramma ook gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer van betrokkene. Hoewel de Raad dit punt niet verder toelicht, wijst de regering er nogmaals op dat het bij een potentiële deelnemer wel gaat om iemand die fors heeft gedronken en toch een motorrijtuig heeft bestuurd, ondanks dat het een feit van algemene bekendheid is dat rijden onder invloed van alcohol een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. Hem wordt desondanks een laatste mogelijkheid geboden om, onder voorwaarden, namelijk deelname aan het alcoholslotprogramma, toch mobiel te blijven. Deze maatregel past in het streven om duidelijk te maken dat een rijbewijs geen onbeperkt recht geeft, maar een vergunning is die kan worden ingetrokken als de houder niet langer aan de voorwaarden voldoet - en onder voorwaarden weer kan worden verleend. Als er al sprake zou zijn van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer - en de regering is van mening dat dat niet het geval is - zijn die verantwoord vanwege het belang van de verkeersveiligheid dat met de maatregel wordt gediend. Het is de laatste kans voor betrokkene en vooraf zijn hem alle consequenties duidelijk meegegeven. Wel zou als voordeel kunnen worden ervaren dat deze persoon zijn auto waar nodig kan blijven gebruiken, bijvoorbeeld voor het werk of voor boodschappen en dus ook op deze manier zijn taken als familielid gewoon kan blijven uitvoeren. De regering ziet gelet op het bovenstaande geen aanleiding om op dit punt het voorstel nader te bezien. OVERIGE OPMERKINGEN 3. Uitvoerbaarheid van de hertest Naar aanleiding van de - vooral praktische - vragen van de Raad over de wijze van uitvoering van de hertest merkt de regering op dat juist met het oog hierop in het voorjaar 2008 de demo alcoholslot is gehouden. Bij die demo is bijvoorbeeld ervaring opgedaan met de tijd waarbinnen een hertest moest worden uitgevoerd en hoe de attendering op het uitvoeren van de hertest is overgekomen bij de deelnemers. Het gaat hier uiteindelijk om eisen die aan het alcoholslot zullen worden gesteld en die bij ministeriële regeling zullen worden vastgelegd. Bij het vaststellen van deze eisen, waarover op dit ogenblik nog overleg over plaatsvindt, wordt uiteraard rekening gehouden met de verkeersveiligheid van de deelnemer zelf, maar ook die van de andere weggebruikers. In ieder geval kan thans reeds worden opgemerkt dat het niet of niet tijdig uitvoeren van de hertest, uitgevoerd tijdens de rit, of een te hoog promillage bij zo'n hertest, niet zal leiden tot het stilvallen van de motor. Het niet uitvoeren van de hertest of een te hoog promillage bij een hertest zal wel altijd worden geregistreerd door het alcoholslot. Hieraan zullen nadere consequenties voor de deelnemer aan worden verbonden, waarbij moet worden gedacht aan een oproep om zich binnen een bepaalde tijd te melden voor een extra uitlezing van het alcoholslot, terwijl het niet voldoen aan deze oproep er uiteindelijk toe zal leiden dat de auto niet meer kan worden gestart. Bij de voorlichting over het gebruik van het alcoholslot dat de deelnemer bij de inbouw zal ontvangen, zal uitgebreid hierbij worden stilgestaan. De toelichting is op deze punten aangevuld. 4. Artikel 132c, zevende lid Er wordt op gewezen dat er op dit moment nog geen voldoende betrouwbare mogelijkheden zijn om de in het alcoholslot onderscheid te maken tussen de gegevens van verschillende gebruikers van het alcoholslot. Er zou kunnen worden gewerkt met verschillende pincodes voor verschillende gebruikers of met de mogelijkheid voor niet-deelnemers om het alcoholslot tijdelijk uit te schakelen, maar de kans is groot dat de deelnemer ook van deze mogelijkheden gebruik maakt en daarmee de doelstelling van het alcoholslotprogramma ondergraaft. Hij heeft dan immers de mogelijkheden om van het motorrijtuig gebruik te maken, zonder dat hij in het alcoholslot blaast. Onderzoek hiernaar vindt wel plaats, maar op korte termijn zijn nog geen bruikbare resultaten te verwachten. Daarom is er voor gekozen om alle gegevens toe te rekenen aan de deelnemer en hem zelf verantwoordelijk te maken voor wie en onder welke omstandigheden gebruik maakt van dat alcoholslot. Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat ook in andere landen voor deze oplossing is gekozen. Vooraf zal betrokkene ook ampel hierop worden gewezen. Naar de mening van de regering wordt in voldoende mate recht worden gedaan aan de eisen uit de artikelen 6 en 11 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Uiteraard zal de regering de technische ontwikkelingen op dit vlak nauwlettend blijven volgen en zal zij, zodra er bruikbare instrumenten zijn die er op betrouwbare wijze voor kunnen zorgen dat de geregistreerde gegevens alleen aan de betrokken deelnemer kunnen worden toegerekend, de nodige maatregelen te nemen teneinde deze instrumenten in de regelgeving op te nemen. De memorie van toelichting is in deze zin aangevuld. 5. Artikel 132c, vierde lid, en artikel 132d Het begeleidingsprogramma zal bestaan uit een aantal blokken die gezamenlijk tot doel hebben de deelnemer te begeleiden naar de uiteindelijk gewenste uitkomst dat hij heeft geleerd een scheiding aan te brengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig. Tegen deze achtergrond zullen in het eerste blok meer foute blaaspogingen worden geaccepteerd dan in de daarop volgende blokken, terwijl in het laatste blok van zes maanden betrokkene echt moet laten zien dat hij geleerd heeft die scheiding aan te brengen. Desalniettemin is het mogelijk dat de betrokken deelnemer in het laatste blok een terugval vertoont. Daarom was voorzien in een eenmalige verlenging met zes maanden. Als betrokkene in dat extra blok nog steeds teveel foute blaaspogingen laat zien, zou dat uiteindelijk leiden tot ongeldigverklaring van het rijbewijs. Voor de periode van een verlenging met juist zes maanden was gekozen omdat op basis van buitenlandse ervaringen wordt aanbevolen dat voordat de deelnemer een rijbewijs zonder beperkende codering voor het alcoholslotprogramma kan krijgen, hij eerst gedurende een periode van enkele maanden moet hebben aangetoond de scheiding te kunnen aanbrengen tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig (Survey Responses from ICADTS, NHTSA projects, september 2007, P. Marques en Robert Voas). Aan de Raad kan evenwel worden toegegeven dat er deelnemers zullen zijn die meer tijd nodig zullen hebben om deze scheiding te leren aanbrengen. Voor deze categorie deelnemers zal de beoogde eenmalige verlenging met zes maanden inderdaad niet afdoende zijn. In die zin constateert de Raad terecht dat teveel waarde wordt gehecht aan en te veel wordt verwacht van de verlenging met zes maanden. De regering heeft daarom in de opmerking van de Raad aanleiding gezien om de eenmalige verlenging te vervangen door een onbeperkt aantal verlengingen van telkens zes maanden. Op die manier wordt de deelnemer, doordat hij zijn rijbewijs behoudt en mobiel blijft met alle voordelen van dien, aangemoedigd om te blijven streven om uiteindelijk te voldoen aan de eisen voor beëindiging van het alcoholslotprogramma. Ook vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid is het beter dat een bestuurder die nog moeite heeft om die scheiding aan te brengen, maar zich wel verder aan de regels van het programma houdt, in het programma te houden totdat hij heeft geleerd die scheiding aan te brengen. Volgens berekeningen van de SWOV zal de mogelijkheid om het alcoholslotprogramma onbeperkt te verlengen leiden tot een jaarlijkse besparing van 8 tot 10 verkeersdoden en 80 tot 100 verkeersgewonden per jaar, in tegenstelling tot de optie van de eenmalige verlenging, waarbij sprake was van een jaarlijkse besparing van 4 tot 5 doden en 40 tot 50 verkeersgewonden. 6. In de bijlage bij het advies heeft de Raad tenslotte enkele redactionele kanttekeningen gemaakt. Aan de redactionele kanttekeningen onder het eerste, tweede, derde, vijfde, zesde, achtste, negende en tiende streepje is gevolg gegeven. Onder het vierde streepje geeft de Raad in overweging om in artikel I, onderdeel AA, artikel 132, eerste lid, onderdeel b de woorden "onderdeel a" te schrappen. Hiervan is afgezien omdat de educatieve maatregelen waarop hier wordt gedoeld, juist worden genoemd in het desbetreffende onderdeel a. Onder het zevende streepje adviseert de Raad om een en ander, met in achtneming van aanwijzing 26 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, op het niveau van een algemene maatregel van bestuur te regelen. Ook hiervan is afgezien, omdat voor de systematiek is aangesloten bij de reeds in de Wegenverkeerswet 1994 bestaande systematiek op dit punt. Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele onjuiste verwijzingen te corrigeren die het gevolg zijn van enkele recente wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994 en om de bepalingen betreffende de goedkeuring van de alcoholsloten en de erkenningsregelingen te actualiseren. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, ir. Camiel Eurlings DOCPROPERTY _pagina _pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY _van _van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 1 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 8 DOCPROPERTY _datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY _nummervolg Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY nummer-txt Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 1 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Aan de Koningin Nummer REF nummer CEND/HJDZ