Nader rapport
Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten
Nader rapport
Nummer: 2009D15317, datum: 2009-03-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z05748:
- Indiener: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-04-01 14:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-04-02 14:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-04-07 16:00: Procedurevergadering Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-06-04 16:00: Wijziging van de Gaswet en de Electriciteitswet 1998 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-09-29 16:00: Procedurevergadering (van 16.00 tot 16.15 uur besloten) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-10-01 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-01-13 11:15: Wijz. Gaswet en Elektriciteitswet 1998; versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en t.a.v. regels m.b.t. de voorrang voor duurzame elektriciteit (31 904) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-01-21 14:45: Wijz. Gaswet en Elektriciteitswet 1998; versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en t.a.v. regels m.b.t. de voorrang voor duurzame elektriciteit (31 904) (antwoord 1e termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-02-02 15:30: Wijz. Gaswet en Elektriciteitswet 1998; versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en t.a.v. regels m.b.t. de voorrang voor duurzame elektriciteit (31 904) (re- en dupliek) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-02-02 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2010-02-09 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
‘s-Gravenhage, 24 maart 2009 Aan de Koningin WJZ / 9053949 Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten ==================================================================== Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 december 2008, nr. 08.003467, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 februari 2009, nr. W10.08.0514/III, bied ik U hierbij aan. Het Europese perspectief Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is in de toelichting een Europese paragraaf, 1.3, toegevoegd. In deze paragraaf wordt ingegaan op het Europese beleid, de Noordwest Europese markt en de rol die Nederland daarin speelt. Tevens wordt conform het advies systematisch uiteengezet welke EG-richtlijnen en verordeningen het Europeesrechtelijke kader vormen. 2. Verrekening investeringkosten in de tarieven Naar aanleiding van het advies van de Raad is de toelichting op dit punt aangepast. De twijfel die de Raad uit omtrent eventuele staatssteun meen ik te hebben weggenomen. De toelichting is op dit punt in paragraaf 3.4.7 uitgebreid. 3. Werking van het nieuwe balanceringssysteem Conform het advies van de Raad van State is op dit punt nadere toelichting gegeven. In de toelichting heb ik een vooruitblik op de gewenste uitwerking van het balanceringsregime opgenomen. De landelijk netbeheerder rapporteert mij met regelmaat over de voortgang van de uitwerking van het balanceringsregime. Ik heb zodoende goed zicht op de uitwerking van het regime en duidelijke signalen dat het ontworpen wordt volgens de lijn zoals ik die in de toelichting heb beschreven. Indien het balanceringsregime niet op de beschreven manier uitgewerkt wordt, biedt de wet mij de mogelijkheid om in een ministeriële regeling nadere regels te stellen. Ik zal van deze bevoegdheid gebruik maken indien er op belangrijke onderdelen van het nieuwe balanceringsregime geen gedragen voorstellen voor de gasvoorwaarden dreigen te komen. 4. Aansluitverplichting op het gasnet De Raad vraagt naar een nadere motivering van de keuze om de aansluiting van de kleinverbruikers tot een monopolie voor de netbeheerders te maken en daarmee aan de vrije markt te onttrekken. Ik heb geconstateerd dat de aansluiting voor kleinverbruikers in de praktijk uitsluitend door de netbeheerder wordt uitgevoerd. Daarbij bleek bovendien dat de tarieven, die netbeheerder voor de aansluiting in rekening brengen, te hoog zijn. Ik deel de mening van de Raad dat beide aspecten niet voldoende reden zijn om tot monopolisering over te gaan. Beide punten waren wel aanleiding om de gasaansluitingen nader te bekijken. Veiligheid is een zeer belangrijk aandachtspunt bij deze aansluitingen. Het is onwenselijk dat iemand anders dan de netbeheerder het aansluitpunt (“de knip”) op het gasnet verzorgt. Dit uitgangspunt onderschrijven zowel de netbeheerders als de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen. Het maken van dit aansluitpunt dient daarmee een wettelijke taak voor de netbeheerder te zijn. Voor de kleine aansluitingen blijft er vervolgens onvoldoende over om voor de aanleg van het resterende deel van de aansluiting tot goede en zinvolle marktwerking te komen. De afstand van het aansluitpunt naar de afnemer is daarvoor te klein. Dat is de reden dat er in dit wetsvoorstel gekozen is om de aansluiting voor kleinverbruikers te monopoliseren. De toelichting is op dit punt uitgebreid. 5. Congestiemanagement Naar aanleiding van het advies van de Raad om niet af te wijken van de definitie van duurzame elektriciteit zoals deze in artikel 1, onderdeel u, van de Elektriciteitswet 1998 is opgenomen, is er voor gekozen om hybride installaties niet bij voorbaat uit te sluiten van voorrang bij congestie. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorrangsregels worden vastgesteld die bepalen wat de mate van voorrang van verschillende soorten productie-installaties is. De opmerking van de Raad om de voornaamste regels voor congestiemanagement in een algemene maatregel van bestuur op te nemen is overgenomen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de delegatiebepaling met betrekking tot congestiemanagement te verruimen. Het nieuwe artikel 24a, vijfde lid, biedt de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de afweging of de gevolgen van het toepassen van congestiemanagement redelijk en proportioneel zijn en over de wijze waarop de kosten voor congestiemanagement of de opbrengsten uit congestiemanagement in het transporttarief worden opgenomen. 6. Tot slot Het wetsvoorstel dat voor advisering aan de Raad van State is voorgelegd bevatte een aantal wijzigingen om meerjarige tarieven voor gastransport mogelijk te maken. Nadere analyse van het onderwerp, mede naar aanleiding van de uitvoeringstoets van de NMa, heeft een aantal knelpunten in de uitvoering aan het licht gebracht. Er is op dit moment onvoldoende zekerheid dat meerjarige tarieven op de gewenste manier vorm kunnen krijgen. Dit is aanleiding geweest voor mij om te besluiten meer tijd te nemen voor onderzoek naar en uitwerking van dit onderwerp en het bij eerstvolgende gelegenheid te regelen, onder de voorwaarde dat de knelpunten zijn opgelost. Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal ondergeschikte redactionele wijzigingen en actualiseringen aan te brengen in het voorstel van wet en de memorie van toelichting. Ik moge U verzoeken, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Economische Zaken, PAGE 1 PAGE 2