[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De consequenties van recente uitspraken van de Raad van State inzake de Natuurbeschermingswet ten aanzien van bestaan gebruik

Schriftelijke vragen

Nummer: 2009D16495, datum: 2009-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z06316:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2009Z06316

Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de consequenties van recente uitspraken
van de Raad van State inzake de Natuurbeschermingswet ten aanzien van
bestaand gebruik (ingezonden 3 april 2009)

1

Hebt u kennisgenomen van de uitspraken van de Raad van State inzake de
Natuurbeschermingswet-vergunning voor twee veehouderijbedrijven d.d. 1
april 2009 (200807857/1 en 200802600/1)?

2

Is het waar dat het bevoegd gezag tot dusver op basis van jurisprudentie
(bijvoorbeeld: 200409681/1) en handreikingen van u, er vanuit konden
gaan dat rechtsgeldige vergunningen krachtens de Hinderwet of de Wet
milieubeheer van vóór 1 oktober 2005 beschouwd moesten worden als
bestaand recht in het kader van de toetsing aan de vereisten van de
Habitatrichtlijn (al dan niet in een milieuvergunningsprocedure)?

3

In hoeverre acht u de in de uitspraken genoemde overweging dat het
bestaan van een vergunning krachtens de Hinderwet of de Wet milieubeheer
niet betekent dat er vergunde rechten zouden zijn, waarmee bij het
verlenen van een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998
(Nb-wet) rekening gehouden zou moeten worden, een breuk met het tot
dusver gehanteerde beleid op basis van eerdere jurisprudentie
(bijvoorbeeld: 200409681/1, 200708266/1, 200703386/1)? In hoeverre is
deze overweging strijdig met in eerdere uitspraken (bijvoorbeeld:
200409681/1, 200708266/1, 200703386/1 ) genoemde overwegingen?

4

Welke consequenties kunnen deze uitspraken hebben voor de wijze van
toetsing van en eventuele vergunningverlening voor bestaand gebruik en
gewijzigd gebruik in het kader van de Nb-wet?   

5

Welke consequenties kunnen deze uitspraken hebben voor de continuïteit
van bestaande (agrarische) activiteiten in en in de nabijheid van
Natuurbeschermingswetgebieden? 

6

Welke consequenties kunnen deze uitspraken hebben voor de
wijziging/uitbreiding van bestaande (agrarische) activiteiten in en in
de nabijheid van Natuurbeschermingswetgebieden? 

7

Welke consequenties kunnen deze uitspraken hebben voor het aspect
ammoniak in de op te stellen beheerplannen voor de
Natuurbeschermingswetgebieden?

8

Is het waar dat voor bestaand agrarisch gebruik (veehouderij) in de
omgeving van Natuurbeschermingswetgebieden op grond van de gewijzigde
Natuurbeschermingswet 1998 (1 februari 2009) de vergunningplicht veelal
van kracht blijft?

9

Wat gaat u ondernemen om de consequenties van deze uitspraken en de
hierdoor geschapen onzekerheden weg te nemen?

10

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het geplande algemeen
overleg op 15 april a.s. over de aanwijzingsbesluiten Natura 2000?