Instrumenten voor zorgvuldige bewaking van de beleidsprocessen uit Commissie Dijsselbloem toepassen op passend onderwijs
Bijlage
Nummer: 2009D17926, datum: 2009-04-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. Dibi, Tweede Kamerlid (Ooit GL kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z06239:
- Indiener: T. Dibi, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2009-04-02 10:00: Procedure en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2009-04-16 10:00: Procedure en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
PASSEND ONDERWIJS Om te komen tot een weloverwogen beslissing over de invoering van het Passend Onderwijs stel ik voor om na te gaan of dit vernieuwingsproces voldoet aan de eisen zoals verwoord in het toetsingskader en de uitvoeringstoets van de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen in haar eindrapport ‘Tijd voor Onderwijs’. De invoering van de onderwijsvernieuwing Passend Onderwijs is complex en er is nog veel onduidelijkheid. Onduidelijkheid over onder andere de doelstellingen, de (budget)financiering, de initiatieven van onderop en de uiteindelijke wetgeving. In het Algemeen Overleg op 4 december is duidelijk geworden dat de invoeringsdatum van 2011 onhaalbaar is. Toch is het uitgangspunt om door middel van ervaringen uit het veld tot wetgeving te komen losgelaten. De staatssecretaris bepleit bijsturing van de invoeringsstrategie. De commissie Dijsselbloem adviseert in haar rapport Tijd voor Onderwijs, geïnspireerd door de Onderwijsraad, twee ‘veelzeggende instrumenten voor onderwijsbeleid’ als houvast voor zorgvuldig beleidsprocessen. Daartoe behoren het toetsingskader en als extra waarborg voor een zorgvuldige beslissing de uitvoeringstoets. Om tot een effectieve bijsturing van de invoeringsstrategie te komen, is de inzet van één van deze instrumenten noodzakelijk. In dit stadium acht ik de uitvoeringstoets door onafhankelijke experts een geschikter instrument dan het toetsingskader. Hoofdzakelijk omdat de hoofdlijnen uit het toetsingskader voor Passend Onderwijs al beantwoord zijn. De uitvoeringstoets zal zich toespitsen op de volgende aspecten: – de consequenties van de vernieuwing voor het bestuurlijke arrangement; veranderde sturing, wijzigingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. – de consequenties van de vernieuwing voor het uitvoeringsarrangement. Die vallen uiteen in twee onderdelen: a) het vermogen van bestuur en management om de veranderingen in organisatorische en bedrijfsmatige zin door te voeren; b) het vermogen van de professionals om de vernieuwing op de werkvloer te daadwerkelijk realiseren; – de financiële onderbouwing van de voorgestelde wijzigingen op basis van een zorgvuldige raming van de uitvoeringskosten en de tijdelijke extra kosten van het invoeringstraject; – de noodzakelijke randvoorwaarden in tijd, geld en activiteiten om zorgvuldige invoering en uitvoering te kunnen realiseren. Naast de beantwoording van deze vragen zou ik hieraan, net als in ons onderzoek naar het competentiegericht onderwijs, de draagvlak onder betrokkenen en een internationale vergelijking willen toevoegen: - In hoeverre wordt de invoering van Passend Onderwijs in het primair onderwijs breed gedragen door betrokkenen (besturen, schoolleiders, docenten, ouders en leerlingen)? - In hoeverre kunnen uit ontwikkelingen in andere Europese landen lessen worden getrokken voor de invoering van Passend Onderwijs en dan met name op het gebied van de indicering van leerlingen? Het onderzoek zal net als het onderzoek naar het competentiegericht onderwijs een looptijd van ongeveer 6 maanden kunnen hebben.