[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

24077, Lijst van vragen VSO inzake Nederlands drugsbeleid tijdens CND bijeenkomst in Wenen

Drugbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2009D19329, datum: 2009-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z04801:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


24 077	Drugbeleid

Nr. 		VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 juni 2009

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1) bestond
er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 17 maart 2009 inzake het Nederlandse drugsbeleid tijdens de
CND bijeenkomst in Wenen (Kamerstuk 24 077, nr. 229).

De op 17 april 2009 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door
de minister bij brief van 10 juni 2009 toegezonden antwoorden hieronder
afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave										blz. 

I.	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II.	Reactie van de minister

I.         Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie 

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de minister en de inbreng van de Nederlandse delegatie
tijdens de Commission on Narcotic Drugs (CND) bijeenkomst in Wenen. Deze
leden hebben na lezing nog enkele vragen over de inhoud van de brief. De
minister schrijft dat er belangrijke conclusies uit het rapport direct
en indirect onderschreven kunnen worden. Welke conclusies uit het
ā€œReport on Global Illicit Drug Markets 1998-2007ā€ kunnen volgens de
ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie
aangemerkt worden als belangrijk? Welke conclusies worden direct
onderschreven en welke indirect, kan daarbij per conclusie uit het
rapport worden aangegeven wat de verschillen en overeenkomsten zijn met
het Nederlandse standpunt? Wat is de reden dat de gebruikte terminologie
in de politieke verklaring, te weten ā€œrelated support servicesā€,
door een groep landen waaronder Nederland, als ā€œharm reductionā€
wordt gezien? Wat betekent ā€œrelated support servicesā€ precies? Waar
is de bewering op gestoeld dat er geen nieuwe juridische verplichtingen
uit de politieke verklaring voortvloeien?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie 

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
minister en de inbreng van de Nederlandse delegatie tijdens het High
Level Segment van de Commission on Narcotic Drugs (CND). Genoemde leden
hebben de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie
constateren dat het commissierapport concludeert dat er geen bewijs is
gevonden dat het werelddrugsprobleem in de afgelopen tien jaar is
afgenomen. Zijn er in dit rapport ook conclusies per land getrokken en
zo ja, hoe luiden de bevindingen over Nederland? Zo nee, wat is uw eigen
conclusie op dit punt? Genoemde leden betreuren met de regering dat harm
reduction voor de CND kennelijk nog een brug te ver is. Hoe komt dat
volgens de minister? Welke activiteiten kunnen worden ontplooid of welke
bewijzen kunnen nog worden geleverd om de CND hiervan te overtuigen? De
woorden die door de Nederlandse delegatie hierover zijn uitgesproken
worden door de leden van de SP-fractie van harte ondersteunt, maar welke
concrete initiatieven zal Nederland verder nog ondernemen op dit punt? 

Deze leden waarderen het dat Nederland tijdens de bilaterale gesprekken
het Nederlandse beleid op een positieve wijze naar voren heeft gebracht.
Maar welke aspecten van het Nederlands beleid zijn dit met name, die
trots zijn uitgedragen, en hoe is daar in het algemeen op gereageerd?
Hoe is het door Nederland gemaakte onderscheid tussen soft- en harddrugs
gevallen bij de andere delegaties? 

De leden van de SP-fractie vragen de minister of er ook met de
Belgische, Franse en Duitse delegatie is gesproken over de
grensproblematiek en zo ja, wat heeft dit opgeleverd? Is er ook
gesproken over het Maastrichtse initiatief om een pasjessysteem te
hanteren, zodat alleen Nederlandse onderdanen in coffeeshops softdrugs
kunnen aanschaffen? Vindt de minsier het niet hoogst merkwaardig dat dit
prijzenswaardige initiatief om iets aan de grensproblematiek te doen,
mogelijk in strijd is met de Europese non-discriminatiebepalingen,
terwijl het nu juist bedoeld is om de overlast en de verkoop aan
niet-Nederlanders tegen te gaan, hetgeen juist ook in het belang is van
de ons omringende landen? Is het mogelijk spoed te zetten achter de
prejudiciƫle procedure die hierover loopt?

Voorts vragen deze leden of het toegezegde tijdspad met betrekking tot
de drugsnota gehaald gaat worden. Ligt de Adviescommissie Drugsbeleid op
schema, zodat zij midden juni zal adviseren? Zal vervolgens ook de
drugsnota voor het einde van het zomerreces aan de Kamer worden
gestuurd? Genoemde leden dringen er nogmaals met klem op aan deze
tijdsplanning in ieder geval te halen en waar mogelijk te versnellen.
Het drugsdebat ligt nu al geruime tijd stil, er is een impasse ontstaan,
terwijl er wel allerlei vraagstukken liggen die politieke antwoorden
behoeven. Graag een reactie van de minister hierop. 

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie 

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van minister over de inzet bij de CND bijeenkomst in Wenen. Zij
zijn verheugd over de nadruk die de regering, blijkens het verslag, op
harm reduction legt en zouden een voortdurende inspanning van de
regering om dit principe breder ingang te doen verwelkomen. Deze leden
zien zich voorts door het rapport van de Europese Commissie gesterkt in
hun mening dat de huidige ā€œwar on drugsā€ een heilloze weg is en
zelfs schadelijke gevolgen heeft. Zij maken dan ook graag van de
gelegenheid gebruik om een aantal nadere vragen te stellen. De leden van
de D66-fractie vragen de minister om uiteen te zetten wat hij vindt van
de timing van de publicatie van het rapport van de Europese Commissie.
Dit rapport kon door het late tijdstip van verschijnen, naar hun
inschatting, feitelijk vrijwel geen invloed meer uitoefenen op de
uitkomsten van de CND.

Genoemde leden hebben begrepen dat de evaluatie van het internationale
drugsbeleid van de afgelopen 10 jaar, sinds de UNGASS-top van 1998,
bemoeilijkt werd door een gebrek aan betrouwbare en vergelijkbare
cijfers. Kan de minister dit bevestigen? Wat is de houding van de
minister ten opzichte van initiatieven die deze lacune proberen te
dichten, zoals resolutie L24 van Australiƫ? Is de minister bereid zijn
steun aan deze resolutie te verlenen? Wat is de reactie van de minister
op het idee om een onafhankelijk VN-onderzoeksbureau op te richten naar
analogie met het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsgebruik?

De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland en 25 andere landen een
interpretatieve verklaring hebben afgelegd bij de aanname van de
politieke verklaring die luidt dat deze landen de tekst van de
verklaring interpreteren als een ondersteuning van het principe van
ā€œharm reductionā€. Om welke andere landen gaat het precies, en welke
landen verzetten zich tegen het expliciet opnemen van deze terminologie?
Op welke wijze is de minister voornemens ervoor te zorgen dat bij een
volgende verklaring harm reduction een prominentere plaats in zal nemen?
Welke rol ziet de minister voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
weggelegd? Is minister bereid zich in te zetten voor versterking van de
positie van de WHO in het internationale drugsbeleid? Hoe beziet de
minister het functioneren van de VN-organisaties die betrokken zijn bij
het drugsbeleid over de afgelopen 10 jaar en met name het zogenaamde
reflectieproces? Welke gevolgen verbindt de minister aan de woorden van
de Nederlandse drugscoƶrdinator, mevrouw van Bolhuis, tijdens de 52e
sessie voor de kanalen via welke Nederland zich de komende jaren in
internationaal verband zal inzetten, financieel en anderszins, voor een
realistischer en beter drugsbeleid? Kan de minister een overzicht geven
van internationale drugsprojecten waar Nederland steun aan verleent?

Deelt de minister de inschatting van sommige waarnemers dat er ten
opzichte van de UNGASS-top 10 jaar geleden een tweedeling lijkt te zijn
ontstaan tussen, enerzijds, een groep landen die een pragmatische
evidence-based aanpak bepleit en, anderzijds, een groep landen die aan
een zero-tolerance aanpak vasthoudt? Zo ja, welke consequenties heeft
dit voor de internationale consensus over de manier waarop drugsbeleid
moet worden vormgegeven? Bestaat deze consensus naar de mening van de
minister (nog)? Deze leden moeten tot hun spijt constateren dat de
politieke verklaring vooral een voortzetting van de verklaring van 10
jaar geleden lijkt, terwijl de resultaten daarvan treurig te noemen
zijn. Zoals de Nederlandse vertegenwoordiger tijdens de sessie zei: ā€œA
drugs-free World is now farther away than everā€. Hoewel deze leden de
vooruitgang die wel is geboekt in de nieuwe politiek verklaring
toejuichen, zoals de toegenomen aandacht voor het strikt naleving van
mensenrechten bij het drugsbeleid, hadden zij liever een trendbreuk en
dus een breuk met de oude aanpak gezien. Hoe beoordeelt de minister de
politieke verklaring? Deze leden lezen voorts dat tijdens het High Level
Segment van de CND verscheidene bilaterale gesprekken zijn gevoerd. Zij
vragen de minister aan te geven van welke landen steunbetuigingen werden
ontvangen. Voorts vragen zij de minister of er landen zijn wier
drugsbeleid hij als voorbeeld voor Nederland ziet. Welke voornemens
heeft de minister om samen met gelijkgezinde landen de komende jaren
steun te verwerven voor hun aanpak?

Wat is de reactie van de minister op de oproep van de Boliviaanse
president om het cocablad van lijst 1 van het Enkelvoudig Verdrag te
halen? Wordt de relatieve schadelijkheid van het cocablad in Nederland
op dit moment ook onderzocht? Zo nee, is de minister bereid dit te
(laten) onderzoeken? Is in algemene zin een herijking van de relatieve
schadelijkheid van verschillende soorten drugs tijdens de CND aan de
orde geweest en zo ja, op welke wijze?

In 2012 zal het 100 jaar geleden zijn dat de Internationale Opium
Conventie in Den Haag werd getekend. Welke voornemens zijn er om bij dit
moment stil te staan? Deelt de minister de mening dat dit een goed
moment zou zijn om opnieuw de effectiviteit van de huidige
drugsverdragen te bekijken, en daarbij de samenstelling van de lijsten
van deze verdragen en de verplichting tot strafbaarstelling van bezit
voor persoonlijk gebruik opnieuw te bezien?

II.	Reactie van de minister 

 PAGE    

 PAGE   1