Het niet nakomen van de plicht tot openbaarmaking van de jaarstukken
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D21485, datum: 2009-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.H.H. Weekers, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z08262:
- Gericht aan: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken
- Gericht aan: J.C. de Jager, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: W.J. Bos, minister van Financiën
- Indiener: F.H.H. Weekers, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z08262 Vragen van het lid Weekers (VVD) aan de minister en de staatssecretaris van Financiën, de ministers van Justitie en van Economische Zaken over het niet nakomen van de plicht tot openbaarmaking van de jaarstukken. (Ingezonden 29 april 2009) 1 Herkent u de berichtgeving dat een groot aantal bedrijven niet of niet tijdig hun jaarstukken deponeren bij de Kamer van Koophandel, dat het percentage laat-deponeerders de laatste jaren gestaag toeneemt, dat de pakkans buitengewoon gering is en de boetes gemiddeld laag? 1) 2 Kunt u concreet aangeven hoe groot volgens u het probleem is van niet c.q. te laat deponeren, en welke ontwikkeling u de laatste jaren waarneemt? Is in de ons omringende landen een vergelijkbare praktijk waar te nemen? 3 Hoe beoordeelt u in dit licht de handhaving? Is er in de handhaving een capaciteitsprobleem of is er sfeer van gedogen gegroeid? Acht u de sanctietoepassing adequaat? 4 Hoeveel bedrijven hebben een ontheffing van de minister van Economische Zaken als bedoeld in lid 5 van artikel 2:394 BW? Voldoet de praktijk van ontheffing of moeten we gelet op de gesignaleerde praktijk tot de conclusie komen dat in de meeste gevallen tot eigenrichting wordt overgegaan (i.c. ontduiken van de regelgeving) omdat er toch nauwelijks wordt opgetreden? Ziet u aanleiding de ontheffingsmogelijkheden anders vorm te geven? 5 Kunt u aangeven welk publiek belang met de wettelijke publicatie is gediend en hoe ernstig het niet c.q. te laat publiceren moet worden beoordeeld? 6 Ziet u in de aantallen niet c.q. te laat deponeren aanleiding te onderzoeken of de wettelijke deponeringsplicht nog wel is toegesneden op de hedendaagse behoefte? 7 Ziet u (gelet op de automatisering van de boekhouding) aanleiding de termijn van 13 maanden in te korten, waardoor de gepubliceerde cijfers ook een adequater inzicht geven van de actuele stand van zaken? 8 Ziet u in de gesignaleerde praktijk, zoals in vraag 1 aangegeven, aanleiding de handhaving te intensiveren dan wel alternatieve handhavingsarrangementen te onderzoeken? 9 Ziet u administratiefrechtelijke handhavingsmogelijkheden (bijvoorbeeld door de Autoriteit Financiële Markten) waardoor de naleving van de wet kan worden verbeterd? 1) Het Financiëele Dagblad, 28 april 2009