Antwoorden op vragen van de commissie over correspondentie m.b.t. informatieverstrekking n.a.v. kamervragen over Via Vinci University.
Brief regering
Nummer: 2009D22604, datum: 2009-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z08716:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2009-05-28 10:00: Procedure en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2009-06-10 14:20: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-15 16:30: Versterking Besturing (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-09-16 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 mei 2009 Hierbij zend ik u het antwoord op de vraag van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van uw Kamer inzake correspondentie over Via Vinci University. De vaste commissie vroeg naar mijn reactie op de brief van 23 maart 2009 van Via Vinci University. De brief van Via Vinci van 23 maart heb ik beantwoord met mijn brief van 9 april 2009, die ik u als bijlage bij deze brief toestuur. Het verwijt dat ik de Kamer onzorgvuldig en onjuist zou hebben voorgelicht, zoals door de bestuurder van de Via Vinci University, de heer Peene, in enkele uitingen is gesteld, laat ik geheel voor zijn rekening. In de correspondentie met Via Vinci die volgde op mijn beantwoording van de vragen van de Kamerleden Biskop en Van Dijk (TK 2008-09 1730) zijn de grenzen van wat wettelijk toelaatbaar is verhelderd. Het feit dat de heer Peene duidelijk heeft gemaakt dat door Via Vinci geen onwettige diplomaâs zijn afgegeven en het feit dat de informatie over de status van zijn instelling op de website van Via Vinci is verbeterd, brachten mij tot de conclusie dat er geen sprake is van een situatie die strijdig is met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De WHW geeft de overheid nu eenmaal geen grondslag om op te treden tegen instellingen die de naam universiteit of university gebruiken, zonder dat zij op grond van de Nederlandse wetgeving als zodanig zijn erkend. Dat neemt niet weg dat de instelling die de naam universiteit of university gebruikt en de indruk wekt dat zij als zodanig is erkend op grond van Nederlandse wetgeving en dat haar opleidingen zijn geaccrediteerd, zich schuldig maakt aan misleiding. Indien een instelling feitelijk getuigschriften afgeeft die wettelijk zijn beschermd is er sprake van strijd met de wet. Deze twee punten zijn in het onderhavige geval verduidelijkt, respectievelijk verbeterd. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk