31945 Adv RvSt 17-04-09 Wijziging van de Meststoffenwet (differentiatie fosfaatgebruiksnorm)
Wijziging van de Meststoffenwet (differentiatie fosfaatgebruiksnorm)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2009D22678, datum: 2009-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2009Z08701:
- Indiener: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Medeindiener: J.M. Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008-2010)
- 2009-05-13 14:30: Aanvang vergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-05-19 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008-2010)
- 2009-05-28 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-03 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-09 14:00: Wijziging van de Meststoffenwet (differentiatie fosfaatgebruiksnorm) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008-2010)
- 2009-06-30 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-30 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008-2010)
- 2009-07-01 10:45: Wijz. Meststoffenwet; differentiatie fosfaatgebruiksnorm (31 945) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-07-02 23:55: Einde vergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W11.09.0114/IV 's-Gravenhage, 17 april 2009 Bij Kabinetsmissive van 6 april 2009, no.09.000938, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Meststoffenwet (differentiatie fosfaatgebruiksnorm), met memorie van toelichting. De voorgestelde wijzigingen van de Meststoffenwet strekken er vooral toe om ter uitvoering van de Kaderrichtlijn water de fosfaatgebruiksnormen aan te scherpen en differentiatie van die normen mogelijk te maken naar de fosfaattoestand van de grond. Er wordt ook een basis opgenomen voor de differentiatie van zowel stikstofgebruiksnormen als fosfaatgebruiksnormen naar gewasopbrengst. Die mogelijkheid zal nog op de aspecten van milieu, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid worden onderzocht. Het wetsvoorstel regelt ook een grondslag om bij bedrijven die meer dierlijke meststoffen mogen gebruiken dan volgens de algemene normen van de Nitraatrichtlijn is toegestaan de kosten in rekening te brengen die verbonden zijn aan een verplichte monitoring van die bedrijven. Het wetsvoorstel vormt de weerslag van het vierde actieprogramma ter uitvoering van de Nitraatrichtlijn, namelijk voor de periode 2010 tot en met 2013. Eerder heeft de Raad over het voorstel geadviseerd op 19 februari 2009, nr. W11.08.0555/IV. Ten tijde van de eerdere adviesaanvraag was nog overleg gaande tussen Nederland en de Commissie van de Europese Gemeenschappen (EC) over het vierde actieprogramma. In zijn eerdere advies heeft de Raad daarom het voorbehoud gemaakt dat het wetsvoorstel weer aan hem ter advisering zou worden voorgelegd indien het overleg met de EC tot wezenlijke aanpassingen daarvan zou leiden. Dat overleg is inmiddels afgerond. Het heeft geleid tot een aanpassing van de indeling van fosfaatklassen en de opneming van een wettelijke grondslag voor verlaging van de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen voor het geval de in het vierde actieprogramma opgenomen innovatieve maatregelen in 2013 onverhoopt niet tot het behalen van de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn leiden. Gelet op het wezenlijke karakter van deze aanpassingen is het wetsvoorstel nogmaals aan de Raad ter advisering voorgelegd. Bij zijn advies over het aangepaste wetsvoorstel gaat de Raad ervan uit dat zijn eerdere advies met het thans uit te brengen advies zal worden openbaar gemaakt. Het aangepaste wetsvoorstel geeft de Raad aanleiding het volgende op te merken. 1. Uitvoerbaarheid en technische oplossingen In de memorie van toelichting wordt ingegaan op de verlaging van stikstofgebruiksnormen voor zand- en lössgronden die noodzakelijk is om aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn te kunnen voldoen en de afspraken die in dat verband met de EC zijn gemaakt. Daarbij worden als mogelijkheden om stikstofverlies bij de teelt van gewassen terug te dringen onder meer genoemd het verlagen van nutriënten in de mest van rundvee via diervoeding en het meer gebruiken van kunstmest in plaats van dierlijke mest bij de teelt van uitspoelinggevoelige gewassen. In het kader van de voorgenomen fasering van de aanscherping van de fosfaatnormering wordt eveneens gewezen op het verlagen van de fosfaatexcretie van (vooral) melkrundvee door wijzigingen in de samenstelling van het ruwvoer als innovatieve maatregel. a. Vervanging van dierlijke meststoffen door kunstmest zal gepaard gaan met een vermindering van de mogelijkheid dierlijke mest af te zetten. Dat kan weer een negatief effect hebben op de bedrijfseconomische uitvoerbaarheid van de aan te scherpen gebruiksnormen. De Raad adviseert deze optie dan ook te bezien in samenhang met de gevolgen voor de nationale mestmarkt en de mate waarin mest kan worden geëxporteerd. b. De Raad wijst erop dat de voordelen van het beperken van excretie van fosfaat en nitraat door middel van aanpassing van de diervoeding weer teniet zouden kunnen worden gedaan door een toename van het aantal stuks melkvee. Die groei wordt mogelijk als gevolg van de geleidelijke afschaffing van de melkquotering. Tot 2015 kan volgens een analyse van het Centrum voor Landbouw en Milieu een verhoging van de melkproductie per koe worden verwacht die gepaard zal gaan met een lichte toename van de mestproductie per koe. De Raad adviseert in de memorie van toelichting rekenschap te geven van het effect dat deze ontwikkeling kan hebben op de omvang van de milieuvoordelen die met aanpassing van diervoeding kunnen worden bereikt. c. De aanpassingen in de diervoeding die gericht zijn op het beperken van de excretie van fosfaat en nitraat via de mest, zullen niet mogen interfereren met de maatregelen die (zullen) worden genomen om de van vee afkomstige emissie van ammoniak en broeikasgassen, zoals methaan en lachgas, te beperken. Ook niet waar het gaat om de financiële doelmatigheid van te verrichten investeringen. Voor de uitvoerbaarheid van het mestbeleid en het emissiebeleid op de genoemde andere gebieden is het van belang dat de innovatieve maatregelen voor de onderscheiden doelen op elkaar wordt afgestemd. Hiervan ware rekenschap te geven in de memorie van toelichting. De Raad adviseert in de memorie van toelichting nader in te gaan op de hierboven gesignaleerde uitvoerbaarheidaspecten. 2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no.W11.09.0114/IV met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft. De tekst van de memorie van toelichting bovenaan op blz. 3 op artikel 9, derde lid, afstemmen (bij of krachtens algemene maatregel van bestuur). De toelichting op blz. 2 actualiseren waar het gaat om het gevoerde overleg met de Europese Commissie en met de Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327). Richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375). Brief van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan de Vice-President van de Raad van State van 30 maart 2009, kenmerk TRCJZ/2009/923. Paragraaf 3.4 Verlaging gebruiksnorm dierlijke meststoffen. Paragraaf 4.1 Bedrijfseffecten. Zoals wordt vermeld in paragraaf 4.1 Bedrijfseffecten, van de memorie van toelichting. O.a. van belang voor de naleving door Nederland van het emissieplafond in de NEC-richtlijn (Richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PbEG L 309)).