[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31791, bijgewerkt t/m nr. 9 (tweede NvW d.d. 19 mei 2009)

Wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D22754, datum: 2009-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z07553:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (tweede NvW d.d. 19 mei 2009)



31 791	Wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering,
persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
vrijwillige inburgering en het persoonlijk inburgeringsbudget in de Wet
inburgering op te nemen en de handhavingstermijnen te harmoniseren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:

A

	1. In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt na
“inburgeringsplichtige” ingevoegd: of vrijwillige inburgeraar.

	2. In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel j, en 9, eerste lid, wordt
telkens na “een rechtspersoon” ingevoegd “of een natuurlijk
persoon” en telkens na “inburgeringsplichtigen” ingevoegd: of
vrijwillige inburgeraars.

	2a. Artikel 1, eerste lid, onderdeel p, komt te luiden:

	p. algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5,
onderdeel b, van de Wet werk en bijstand;

	3. Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel q door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	r. vrijwillige inburgeraar: de Nederlander en een persoon als bedoeld
in artikel 5, tweede lid, die:

	1°. ouder is dan 15 jaar;

	2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in
Nederland heeft verbleven;

	3°. niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

	4°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een
opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat
of ander document;

	s. inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in
het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van
personen in Nederland bevordert.

	4. Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	t. persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college, in
het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf,
ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter
beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of
vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke
situatie afgestemde wijze vorm geeft.

Aa

	In artikel 3, derde lid, wordt “onderdeel f” vervangen door:
onderdeel b.

B

	In artikel 5, vijfde lid, wordt “onderdeel e” vervangen door:
onderdeel d.

C

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De inburgeringsplichtige verwerft mondelinge en schriftelijke
vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse
samenleving. Hij draagt er zorg voor dat hij het inburgeringsexamen
binnen drieënhalf jaar behaalt. De termijn voor de oudkomer vangt niet
aan dan nadat het college zulks ten aanzien van hem op grond van artikel
26 heeft bepaald.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “termijnen” vervangen
door: termijn.

Ca

	In artikel 8 wordt na “inburgeringsvoorzieningen” toegevoegd: of
taalkennisvoorzieningen.

D

	Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 komt te luiden:

§ 2 Gemeentelijk aanbod aan inburgeringsplichtigen

E

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde
tot en met zesde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd,
luidende:

	2. Indien de inburgeringsplichtige daarom verzoekt, kan de
inburgeringsvoorziening, de taalkennisvoorziening of de
inburgeringscomponent van de gecombineerde voorziening, bedoeld in
artikel 20, eerste lid, worden aangeboden in de vorm van een persoonlijk
inburgeringsbudget.

	1a. In het derde lid (nieuw) wordt “als bedoeld in het eerste lid,
tweede volzin” vervangen door: als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste
lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

	1b. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. Een aanbod aan de inburgeringsplichtige die algemene bijstand of een
uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan
te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen
ontvangt, wordt afgestemd op diens mogelijkheden tot
arbeidsinschakeling. Het college stemt het aanbod aan de
inburgeringsplichtige af op de aard van de arbeid die de
inburgeringsplichtige verricht of past de aangeboden
inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zonodig aan aan de
aard van de arbeid die de inburgeringsplichtige gaat verrichten. 

	2. In het vijfde lid (nieuw) wordt “eerste en tweede lid” vervangen
door: eerste, tweede en derde lid.

	3. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het persoonlijk inburgeringsbudget.

F

	Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “taalkennisvoorziening” ingevoegd:
voor een inburgeringsplichtige.

	2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na “van overeenkomstige
toepassing” ingevoegd: , met uitzondering van artikel 19, eerste
lid, indien een inburgeringsplichtige als bedoeld in dat lid ten
genoegen van het college aannemelijk heeft gemaakt dat hij een opleiding
volgt of gaat volgen waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een
krachtens artikel 5, eerste lid, onderdeel c, aangewezen diploma,
certificaat of ander document.

G

	In de artikelen 20, eerste lid, 21, eerste lid, 24, eerste lid, 37 en
44, eerste lid, wordt “artikel 19, derde lid” telkens vervangen
door: artikel 19, vierde lid.

Ga

	In artikel 22, eerste lid, wordt telkens na
“inburgeringsvoorziening” ingevoegd: of taalkennisvoorziening.

H

	Na artikel 24 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3 Gemeentelijk aanbod aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 24a

	1. Het college kan een inburgeringsvoorziening aanbieden aan een
vrijwillige inburgeraar. Het college kan in afwijking van de eerste
volzin aan een vrijwillige inburgeraar die een beroepsopleiding als
bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet
educatie en beroepsonderwijs volgt of zal volgen een
taalkennisvoorziening aanbieden.

	2. Indien de vrijwillige inburgeraar daarom verzoekt, kan de
inburgeringsvoorziening, de taalkennisvoorziening of de
inburgeringscomponent van de gecombineerde voorziening, bedoeld in
artikel 24b, eerste lid, worden aangeboden in de vorm van een
persoonlijk inburgeringsbudget.

	3. Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen of
het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, bedoeld in artikel
7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het desbetreffende examen.
Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van
de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een
beroepsopleiding als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin.

	4. Een aanbod aan de vrijwillige inburgeraar die algemene bijstand of
een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur
aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen
ontvangt, wordt afgestemd op diens mogelijkheden tot
arbeidsinschakeling. Het college stemt het aanbod aan de vrijwillige
inburgeraar af op de aard van de arbeid die de vrijwillige inburgeraar
verricht of past de aangeboden inburgeringsvoorziening of
taalkennisvoorziening zonodig aan aan de aard van de arbeid die de
vrijwillige inburgeraar gaat verrichten.  

	5. De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het
eerste, tweede en derde lid. Deze regels hebben in ieder geval
betrekking op:

	a. de procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van
een aanbod als bedoeld in het eerste en tweede lid en de criteria die
daarbij worden gehanteerd, en

	b. de wijze waarop het college met een vrijwillige inburgeraar in
overleg treedt om te komen tot een passende inburgeringsvoorziening of
taalkennisvoorziening met inbegrip van de totstandkoming en de
samenstelling van die voorziening.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent het persoonlijk inburgeringsbudget.

	7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent het aanbod van de inburgeringsvoorziening aan de
vrijwillige inburgeraar die geestelijke bedienaar is.

Artikel 24b

	1. Een aanbod voor een inburgeringsvoorziening of een
taalkennisvoorziening aan de vrijwillige inburgeraar die algemene
bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel
van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of
socialezekerheidsregelingen ontvangt, en die tevens verplicht is om
arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, wordt uitsluitend gedaan in
combinatie met een op grond van de Wet werk en bijstand, dan wel een van
de bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen, aangeboden
voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Binnen een gecombineerde
voorziening kunnen onderdelen volgtijdelijk worden ingezet.

	2. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van een
gecombineerde voorziening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 24c

	1. Het college, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de
door hem aangewezen deskundige, de desbetreffende eigenrisicodrager en
de desbetreffende overheidswerkgever werken samen bij de uitvoering van
de artikelen 24a, derde lid, 24b, eerste lid, en 24d.

	2. Het college, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de
desbetreffende eigenrisicodrager en de desbetreffende overheidswerkgever
maken in ieder geval afspraken met betrekking tot de inkoop van een
gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, de
wijze waarop die voorziening feitelijk wordt aangeboden en de

onderlinge gegevensuitwisseling.

Artikel 24d

	1. Indien de vrijwillige inburgeraar in aanmerking wordt gebracht voor
een inburgeringsvoorziening, een taalkennisvoorziening of een
gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, doet
het college de vrijwillige inburgeraar terzake een aanbod als bedoeld in
artikel 24a, eerste lid.

	2. Indien de vrijwillige inburgeraar het aanbod, bedoeld in het eerste
lid, aanvaardt, sluit het college een overeenkomst met de vrijwillige
inburgeraar.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de overeenkomst.

Artikel 24e

	De vrijwillige inburgeraar met wie een inburgeringsvoorziening of een
taalkennisvoorziening is overeengekomen, is de in artikel 23, tweede
lid, bedoelde eigen bijdrage verschuldigd, tenzij hij op last van het
college, dan wel een andere instantie als bedoeld in artikel 21, tweede
lid, een gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste
lid, dient te volgen.

Artikel 24f

	De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de
informatieverstrekking door de gemeente aan vrijwillige inburgeraars ter
zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, de inning van
de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in
termijnen, de niet-nakoming van de overeenkomst, bedoeld in artikel 24d,
tweede lid, alsmede het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige
inburgeraar.

I

	In artikel 25, eerste lid, wordt na “artikel 19” ingevoegd: , 19a,.

J

	In artikel 47, tweede lid, onderdeel a, wordt na “uitvoering van deze
wet” ingevoegd: en van de Wet participatiebudget, voor zover het
betreft inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen.

ARTIKEL II

	De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de definitie van inburgeringsvoorziening wordt “artikel 19,
tweede lid” vervangen door: artikel 19, derde lid.

	2. In de definitie van taalkennisvoorziening wordt “artikel 19,
tweede lid” vervangen door: artikel 19, derde lid.

B

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De definitie van inburgeringsvoorziening komt te luiden:

	inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening als bedoeld in de
artikelen 19, derde lid, en 24a, derde lid, van de Wet inburgering.

	2. De definitie van taalkennisvoorziening komt te luiden:

	taalkennisvoorziening: taalkennisvoorziening als bedoeld in de
artikelen 19, derde lid, en 24a, derde lid, van de Wet inburgering.

C

	Artikel 3, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt na “aanbiedt aan een inburgeringsplichtige”
ingevoegd: “of aan een vrijwillige inburgeraar” en aan het slot de
puntkomma vervangen door: , of.

	2. Onderdeel c vervalt.

	3. Onderdeel d wordt geletterd c.

D

	Artikel 15, vijfde lid, vervalt.

ARTIKEL III

	Artikel 8.1.1, zesde lid, tweede volzin, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a vervalt “of”.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door “,
of” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. vrijwillige inburgeraar zijn in de zin van artikel 1, eerste lid,
onderdeel r, van de Wet inburgering en die niet het inburgeringsexamen,
bedoeld in artikel 13 van de Wet inburgering, hebben afgelegd.

ARTIKEL IV

	Het bepaalde bij of krachtens artikel 7, eerste lid, van de Wet
inburgering zoals die bepaling luidde vóór het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet, blijft van
toepassing ten aanzien van de termijnen voor het behalen van het
inburgeringsexamen die vóór dat tijdstip zijn aangevangen.

ARTIKEL V

	Na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van deze wet berust
het Besluit inburgering mede op artikel 19, vierde lid, van de Wet
inburgering en op artikel 15, tweede lid, van de Wet participatiebudget.

ARTIKEL VI

	1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering
van de artikelen I, onderdelen A, onder 1, 2 en 3, D en H, II,
onderdelen B en C, en III die in werking treden op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende genoemde
artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 27 juni 2008.

	3. Artikel I, onderdelen Ca en Ga, werkt terug tot en met 1 september
2008.

	4. Artikel I, onderdelen F en I, werkt terug tot en met 31 december
2008.

	5. Artikel I, onderdelen A, onder 2a, en J, werkt terug tot en met 1
januari 2009.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

 PAGE    

 PAGE   7