Het bericht "Ik raak scholen in denkproces"
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D23355, datum: 2009-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van der Vlies, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z08924:
- Gericht aan: J.P. Balkenende, minister-president
- Gericht aan: R.H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: B.J. van der Vlies, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z08924 Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister-president, minister van Algemene Zaken, over het bericht “Ik raak scholen in denkproces”. (Ingezonden 14 mei 2009) 1 Bent u bekend met het bericht “Ik raak scholen in denkproces”? 1) 2 Houdt u naast uw vermoeden en hoop dat orthodoxe christenen een ontwikkeling doormaken in het denken over homoseksualiteit de reële mogelijkheid open dat hun overtuiging niet verandert? Zo ja, garandeert u christelijke scholen dan de ruimte om in de eenheid van heel hun leven, zowel denken als doen, hun overtuiging te beleven? Zo nee, waarom niet? 3 Moet uw brief van 27 april 2009 gelezen worden als een nieuwe stap in de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van homoseksualiteit? Zo nee, hoe reageert u op de stelling dat de door u geciteerde passage van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) tegengesteld is aan het tot nu toe staande beleid van de CGB? 2) 4 Vindt u het bevorderlijk voor de schoolcultuur wanneer een school gedwongen kan worden een docent aan te nemen wiens overtuiging en levenswijze evident in strijd is met haar grondslag? 5 In hoeverre is het ondertekenen van een verklaring constitutief voor het ontstaan van de vermeende discriminatie? Is voor de beoordeling of sprake is van discriminatie niet doorslaggevend welke overwegingen uiteindelijk aan de beslissing van het schoolbestuur ten grondslag liggen om al dan niet tot benoeming over te gaan? 6 Erkent u dat door uw opvatting dat een christelijke school geen ondertekening van haar grondslag mag verlangen de overtuiging van deze school feitelijk van haar bestaansrecht wordt beroofd? Vindt u het wenselijk dat reformatorische christenen wel een geloofsovertuiging mogen hebben, maar er niet naar mogen handelen? Hoe rechtvaardigt u deze situatie? 7 Hoe is uw opvatting over homoseksuele leraren op christelijke scholen in overeenstemming te brengen met onderdeel twee van de onderwijsparagraaf uit het coalitieakkoord, waarin staat dat “scholen recht (hebben) op naleving en bescherming van hun grondslag en traditie”? 1) Nederlands Dagblad, 9 mei 2009 2) Reformatorisch Dagblad, 7 mei 2009: “Minister Plasterk verstuurt brief te vroeg”