Preview document (🔗 origineel)

---

2009Z09118

Vragen van het lid Verdonk (Verdonk) aan de minister van Justitie over
de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand aan de nabestaanden van
een doodgeschoten politieagente. (Ingezonden 15 mei 2009)

1

Bent u bekend met de berichtgeving in de kranten op 12 april 2009 over
de weigering van de Raad voor de Rechtsbijstand om meer dan 15 uren
rechtsbijstand te vergoeden voor de nabestaanden van de vermoorde
politieagente G. Cevat? 1)

2

Is het waar dat ten gevolge van bezuinigingen dergelijke verzoeken als
regel afgewezen worden?

3

Deelt u de mening dat advocaten hierdoor op moeten draaien voor de
kosten als de rechtsbijstand aan slachtoffers van misdrijven langer
duurt dan 15 uren, omdat zij hun verdediging niet mogen neerleggen?

4

Is het waar dat de uren 5 tot en met 15 voor rechtsbijstand aan
slachtoffers van een misdrijf, die een slachtofferverklaring willen
afleggen en een vordering benadeelde partij willen indienen, als regel
ook niet voor vergoeding in aanmerking komen?

5

Deelt u de mening dat hierdoor een schrijnende rechtsongelijkheid
bestaat tussen het slachtoffer en de dader die wel voor volledige
rechtsbijstand in aanmerking komt?

6

Bent u bereid op korte termijn maatregelen te nemen om deze voor de
slachtoffers ongewenste situatie te beëindigen door de Raad voor de
Rechtsbijstand anders te instrueren?

7

Deelt u de mening dat, zeker in deze specifieke zaak waar het gaat om
een tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden doodgeschoten
politieagente, de overheid ruimhartig en zonder voorbehoud in deze
kosten dient te voorzien? Bent u daartoe bereid?

 

1) De Telegraaf, 12 mei 2009