[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overzicht toestemmingen die aanhaken bij de omgevingsvergunning

Wet tot vaststelling van overgangsrecht en tot wijziging van diverse wetten ten behoeve van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringswet Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht)

Bijlage

Nummer: 2009D25022, datum: 2009-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z09555:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


BIJLAGE  3

Overzicht toestemmingen die aanhaken bij de omgevingsvergunning

De memorie van toelichting bij het oorspronkelijke wetsvoorstel Wabo
geeft in een meer uitgebreide lijst aan welke toestemmingen zullen
worden aangehaakt bij de omgevingsvergunning:

Wet bodembescherming (Wbb)

Ontheffing	art. 65, eerste lid

Wet inzake de luchtverontreiniging (Wet luvo)

Grondslag voor vergunning t.a.v. handelingen met toestel	

      of brandstof	art. 13, tweede lid, onder b 

Wet milieubeheer (Wm)

Ontheffing van regels pmv	art. 1.3, eerste lid

Ontheffing verbod lozen afvalwater	art. 10.63, eerste lid

Ontheffing verbod verbranden afvalstoffen	art. 10.63, tweede lid

Ontheffing verbod storten afvalstoffen	art. 10.63, derde lid

Melding activiteit m.b.t. niet vergunningplichtige inrichting 

(zgn. 8.40-inrichtingen)	art. 8.41, eerste lid

Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms)

Grondslag voor Wms-vergunning	art. 24, tweede lid, onder c

Wet geluidhinder (Wgh)

Grondslag voor vergunning	art. 2, tweede lid, onder b

Besluit tot vaststelling van hogere waarden	o.a. art. 45, 83, 85 en 110a

Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)

Vergunning m.b.t handelingen in een beschermd natuurgebied	art. 16

Vergunning m.b.t. handelingen met gevolgen voor habitats

      en soorten	art. 19d

Flora- en faunawet (Ff-wet)	

Kennisgeving	art. 26

Ontheffing	art. 75, derde lid

Inmiddels heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan waardoor deze
lijst aanpassing behoeft. Deze hangen vooral samen met (voorgenomen)
moderniseringen van de betrokken stelsels.

Zo geldt voor een aantal van bovengenoemde toestemmingen dat het
toestemmingsvereiste door verdere deregulering binnen afzienbare tijd
zal vervallen. Dit geldt voor de grondslag voor het genoemde
vergunningstelsel van de Wgh en het vergunningstelsel voor de Wet luvo.
Een wetsvoorstel dat deze regelingen vervangt door een regeling in
Hoofdstuk 9 Stoffen en Producten van de Wm (zonder vergunningstelsel) is
op 10 juni 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2007/08,
31 501,nrs 1 en 2). Ook wat betreft de besluiten tot vaststelling van
hogere waarden (Wet geluidhinder) is voorgenomen deze te moderniseren in
het kader van het project SWUNG (“Samen Werken in de Uitvoering van
Nieuw Geluidbeleid”): individuele beschikkingen in dit kader gaan
waarschijnlijk in de toekomst op termijn vervallen. 

Het vergunningstelsel van de Wms is opgenomen in Hoofdstuk 9 Stoffen en
Producten van de Wm en op 1 juli 2008 in werking getreden (Stb. 2007,
181). Hiervan is gebleken dat dit vergunningstelsel vooralsnog niet
concreet zal worden ingevuld behalve voor genetisch gemodificeerde
organismen (ggo’s). Daarvan is reeds eerder in de memorie van
toelichting bij de Wabo aangegeven dat deze toestemming voor het
verrichten van handelingen met ggo’s niet dient aan te haken bij de
omgevingsvergunning. 

Wat betreft de ontheffingsstelsels van de Wm is voor de
ontheffingsstelsel ex artikel 10.63 geconcludeerd dat de ontheffingen in
de praktijk niet of nauwelijks worden verleend en/ of het
ontheffingenbeleid is gericht op terugdringing. Het storten buiten
inrichtingen vindt niet of nauwelijks plaats. Ook wordt het verbranden
buiten inrichtingen teruggedrongen ter bevordering van alternatieven.
Voor de gevallen waarin de ontheffingverlening nog opportuun wordt
geacht (verbranden gerooid hout) is er nauwelijks samenloop met de
aanvraag om omgevingsvergunning. De ontheffingen voor het lozen van
afvalwater zijn met het in werking treden van de nieuwe
afvalwater-amvb's nagenoeg verdwenen. De meeste lozingen zijn dan
algemeen geregeld.

De ontheffingen van regels die in de provinciale milieuverordening (Pmv)
zijn opgenomen met betrekking tot grondwaterbeschermingsgebieden of
gesloten stortplaatsen zullen aanhaken bij de omgevingsvergunning.
Daarnaast zal via de invoeringswet aan de provincies de mogelijkheid
worden geboden om ook andere ontheffingstelsels uit de Pmv te laten
aanhaken bij de omgevingsvergunning. Zie verder de toelichting op de
wijzigingen van Wm.

Ten aanzien van de ontheffing op grond van artikel 65, eerste lid, van
de Wbb is bij nader inzien geconcludeerd dat hier in de praktijk niet of
nauwelijks sprake zal zijn van samenloop, dan wel voor die gevallen dat
wel sprake kan zijn van samenloop, de stelsels niet goed op elkaar
aansluiten. Voorbeelden van een ontheffing waarin geen sprake is van
praktische samenloop zijn het op de bodem brengen van dierlijke
meststoffen en het definitief lozen van vloeistoffen op en in de bodem
buiten inrichtingen. Wat betreft de ontheffingen en meldingen in het
kader van het op 1 januari 2008 deels in werking getreden Besluit
bodemkwaliteit, kan er wel sprake zijn van samenloop. Dit geldt niet
voor de persoonsgebonden erkenningsregeling voor het uitvoeren van
werkzaamheden, maar dit kan wel gelden voor de regeling voor het
toepassen van bouwstoffen (grond en baggerspecie). Het betreft hier
overigens vooral een meldingsregeling met een belangrijke rol voor het
Rijk als meldinstantie (SenterNovem). De meldingsplicht geldt overigens
alleen voor bepaalde bouwstoffen en niet de in het besluit gedefinieerde
‘schone’ grondstoffen. Ook wat betreft de in het Besluit opgenomen
ontheffingen, die overigens niet zo vaak voor zullen komen, heeft de
Minister van VROM de toestemmingsbevoegdheid. Om redenen van de
bevoegdheidsverdeling en de opbouw van het stelsel voor bouwstoffen (met
vooral een daarin centraal staande meldingsregeling) is ervoor gekozen
om geen rechtstreekse koppeling te leggen, maar overigens wel te bezien
of in ICT-kader zaken kunnen worden gelinkt. Dit om de digitale
toegankelijkheid voor het betrokken bedrijfsleven (ter wille van het
zoveel mogelijk nastreven van Ă©Ă©n overheidsloket) te vergroten. Dit
zal niet alleen de dienstverlening vergroten, maar waarschijnlijk ook de
naleving van de regelgeving. 

Ten aanzien van de bodemsaneringsregeling is inmiddels aan de Kamer
medegedeeld (brief van 4 januari 2008 over de voortgang van de
bodemsanering, Kamerstukken II 30 015, nr. 20) dat de wenselijkheid zal
worden onderzocht om de procedures bij saneringen door derden te laten
aanhaken bij de Wabo, bijvoorbeeld in geval van saneringen in combinatie
met bouwplannen. Dit onderzoek zal - gelet op samenhang met de overige
ontwikkelingen beschreven in voornoemde brief - naar verwachting in
2009 worden gestart.

De vergunning ingevolge de Nb-wet 1998 en de ontheffing van de Ff-wet
haken wel aan bij de omgevingsvergunning. Niet zal aanhaken de
kennisgeving ingevolge de Ff-wet omdat deze in de praktijk niet of
nauwelijks blijkt te worden toegepast en bovendien sprake is van een
nogal afwijkende procedure (van tevoren melden en bij geen reactie:
toegestaan).

 PAGE    

 PAGE   131