[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overzicht van relevante wetsartikelen waarnaar wordt verwezen in de Kieswet

Wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland

Bijlage

Nummer: 2009D25633, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z09771:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage: Overzicht van relevante wetsartikelen waarnaar wordt verwezen
in de Kieswet

				

Bepaling Kieswet	Nederlandse wetgeving	Wetgeving voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba

Artikel B 3, tweede lid, sub a en b	Vreemdelingenwet 2000

artikel 8, onder a, b, c, d, e of l	Wet toelating en uitzetting BES

artikel 3 en 6

	Artikel 8

De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf:

a. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld
in artikel 14;

b. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld
in artikel 20;

c. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld
in artikel 28;

d. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld
in artikel 33;

e. als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op
grond van een regeling krachtens het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte;

l. indien de vreemdeling verblijfsrecht ontleent aan het
Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije.

Artikel 14 (Verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd) 

1. Onze Minister is bevoegd:

a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor
bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling
te nemen; 

b. de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan in te
willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; 

c. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te wijzigen, hetzij op
aanvraag van de houder van de vergunning hetzij ambtshalve wegens
veranderde omstandigheden; 

d. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te trekken; 

e. ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen. 

2. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend onder
beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is
toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
over de beperkingen en voorschriften.

3. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten
hoogste vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur
worden regels gesteld over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning
en de verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning. 

Artikel 20 (Verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd)

1. Onze Minister is bevoegd:

a. de aanvraag tot het verlenen of tot het wijzigen van een
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te willigen, af te wijzen
dan wel niet in behandeling te nemen;

b. een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken dan wel te
wijzigen.

2. Een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt niet onder
beperkingen verleend. Aan de vergunning worden geen voorschriften
verbonden.

Artikel 28 (Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd)

1. Onze Minister is bevoegd:

a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor
bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling
te nemen; 

b. de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan in te
willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; 

c. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te trekken. 

2. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten
hoogste vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen de gevallen worden aangewezen waarin de verblijfsvergunning voor
minder dan vijf achtereenvolgende jaren wordt verleend. Daarbij kunnen
regels worden gesteld over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning
en over de verlenging ervan.

Artikel 33 (Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd na asiel voor
bepaalde tijd) 

Onze Minister is bevoegd:

a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling
te nemen; 

b. een verleende verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken.
Artikel 2

Toelating tot verblijf wordt van rechtswege toegekend of bij vergunning
verleend.

Artikel 3

1. Van rechtswege hebben toelating tot verblijf in een openbaar lichaam:

a. vreemdelingen van overheidswege uitgezonden, zolang zij in
overheidsdienst zijn;

b. vreemdelingen, die in dienst zijn geweest van een openbaar lichaam en
uit dien hoofde pensioen of uitkering bij wijze van pensioen genieten,
alsmede de niet hertrouwde weduwen van zodanige vreemdelingen;

c. in een openbaar lichaam als zodanig toegelaten beroepsconsuls,
beroepsconsulaire ambtenaren en ander consulair personeel;

d. militairen, gedurende de tijd dat zij in een openbaar lichaam zijn
gestationeerd; 

e. opvarenden van tot de zee- of luchtmacht van enige mogendheid
behorende schepen of luchtvaartuigen, gedurende de tijd, dat een
openbaar lichaam met toestemming van de bevoegde autoriteit wordt
aangedaan;

f. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en minderjarige
kinderen van de onder a, b, c en d genoemde vreemdelingen;

g. vreemdelingen, in een openbaar lichaam geboren, mits zij de leeftijd
van zestien jaar hebben bereikt, en sedert hun geboorte onafgebroken in
een openbaar lichaam zijn toegelaten geweest.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan de categorie van rechtswege
toegelatenen tot een openbaar lichaam, bedoeld in het eerste lid, worden
uitgebreid.

3. Op een daartoe strekkend verzoek wordt aan de vreemdelingen, bedoeld
in het eerste lid, door Onze Minister een verklaring verstrekt waaruit
blijkt dat zij van rechtswege toelating tot verblijf in een openbaar
lichaam hebben.

4. Aan de toelating tot verblijf van rechtswege kunnen ten aanzien van
de echtgenoot van een toegelatene door Onze Minister voorwaarden worden
verbonden met betrekking tot het uitoefenen van een bepaald beroep of
bedrijf.

Artikel 6

1. Vreemdelingen die in de openbare lichamen verblijven en die niet bij
of krachtens de artikelen 3 of 5a zijn toegelaten tot verblijf behoeven
een vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf.

2. Een vergunning tot tijdelijk verblijf wordt verleend voor ten hoogste
vijf achtereenvolgende jaren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen
regels worden gesteld over de geldigheidsduur van de vergunning tot
tijdelijk verblijf en de verlenging van de geldigheidsduur van de
vergunning tot tijdelijk verblijf.

3. Een vergunning tot verblijf wordt voor onbepaalde tijd afgegeven.



Artikel G 1, derde lid, sub b, G 2, derde lid, sub b, en G 3, derde lid,
sub b	Handelsregisterwet

artikel 2	Handelsregisterwet BES

artikel 1a

	Artikel 2

Er is een handelsregister van ondernemingen en rechtspersonen:

a. ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer;

b. voor de verstrekking van gegevens van algemene, feitelijke aard
omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen ter
bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht
en dienstverlening;

c. voor het registreren van alle ondernemingen en rechtspersonen als
onderdeel van de gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt
functioneren van de overheid.

	Artikel 1a

1. Er wordt een handelsregister ingesteld, waarin alle op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba gevestigde zaken in den zin dezer wet worden
ingeschreven.

2. Het handelsregister wordt gehouden ten kantore van de Kamer van
Koophandel en Nijverheid.

3. Iedere zaak wordt ingeschreven in het handelsregister, gehouden door
de Kamer van Koophandel en Nijverheid, onderscheidenlijk het betreffende
Bestuurscollege in het gebied waarin zij gevestigd is.

4. Indien in enige wettelijke bepaling een verrichting ten kantore van
het handelsregister voorgeschreven is, wordt onder het kantoor van het
handelsregister verstaan de plaats waar in het gebied waar de betrokken
zaak gevestigd is het handelsregister gehouden wordt.

Artikel N 12, derde lid, en artikel Z 5 	Wetboek van Strafrecht

artikel 28 en 125 tot en met 129	Wetboek van Strafrecht BES

artikel 32 en 131 tot en met 135

	Artikel 28

1. De rechten waarvan de schuldige, in de bij de wet bepaalde gevallen,
bij rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, zijn: 

1°. het bekleden van ambten of van bepaalde ambten;

2°. het dienen bij de gewapende macht;

3°. het recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te
verkiezen en tot lid van deze organen te worden verkozen;

4°. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder;

5°. de uitoefening van bepaalde beroepen.

2. Ontzetting van leden van de rechterlijke macht die, hetzij voor hun
leven, hetzij voor een bepaalde tijd, zijn aangesteld, of van andere
voor hun leven aangestelde ambtenaren, geschiedt, ten opzichte van het
ambt waartoe zij aldus zijn aangesteld, alleen in de gevallen en op de
wijze bij de wet bepaald.

3. Ontzetting van het recht bedoeld in het eerste lid, onder 3°, kan
alleen worden uitgesproken bij veroordeling tot gevangenisstraf van ten
minste een jaar.

Artikel 125

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing door geweld of bedreiging met geweld
opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en
onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel 126

1. Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing door gift of belofte iemand omkoopt om zijn of
eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te
oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden
of geldboete van de derde categorie.

2. Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer of de gemachtigde van een
kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkopen.

Artikel 127

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor
een stem van onwaarde wordt of een ander dan de bij het uitbrengen van
de stem bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde
categorie.

Artikel 128

Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een krachtens
wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie.

Artikel 129

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming
verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de
stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig
uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van
de vierde categorie.	Artikel 32

De rechten waarvan de schuldige, in de bij dit Wetboek of bij eene
andere wet bepaalde gevallen, bij rechterlijke uitspraak kan worden
ontzet, zijn:

1°. het bekleeden van ambten of van bepaalde ambten;

2°. het dienen bij de gewapende macht;

3°. het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk
voorschrift uitgeschreven

verkiezingen;

4°. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder;

5°. de uitoefening van bepaalde beroepen.

Ontzetting van voor hun leven aangestelde leden der rechtelijke macht of
andere

ambtenaren geschiedt, ten opzichte van het ambt waartoe zij aldus zijn
aangesteld,

alleen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald.

Artikel 131

Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, door geweld of bedreiging met geweld
opzettelijk iemand verhindert zijn kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te
oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.

Artikel 132

Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, door gift of belofte iemand omkoopt om zijn
kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete
van de eerste categorie.

Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer of de gemachtigde van een
kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkoopen.

Artikel 133

Hij die bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, eenige bedriegelijke handeling pleegt waardoor
de stem van een kiezer van onwaarde wordt of een ander dan de door dien
kiezer bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.

Artikel 134

Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens
wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.

Artikel 135

Hij die, bij gelegenheid eener krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, opzettelijk eene plaats gehad hebbende
stemming verijdelt of

eenige bedriegelijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een
andere uitslag

wordt gegeven dan door de wettig ingeleverde stembiljetten zou zijn
verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar
en zes maanden.



Artikel Ya 20 en 21	Gemeentewet

artikel 11 en 15, eerste lid	Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba

artikel 12 en 16, eerste lid

	Artikel 11

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet
benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke
verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met
artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.

Artikel 15, eerste lid

Een lid van de raad mag niet: 

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van
de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de
wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; 

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de
wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; 

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van
derden tot het met de gemeente aangaan van: 

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d; 

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;


d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: 

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente; 

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van
werkzaamheden ten behoeve van de gemeente; 

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente; 

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente; 

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of
beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; 

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.	Artikel 12

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet
benoembaar tot lid van de eilandsraad hij die na de laatstgehouden
periodieke van de leden van de eilandsraad wegens handelen in strijd met
artikel 16 van het lidmaatschap van de eilandsraad is vervallen
verklaard.

Artikel 16, eerste lid

Een lid van de eilandsraad mag niet:

a. als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten
behoeve van het openbaar lichaam of het eilandsbestuur dan wel ten
behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of het
eilandsbestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de
wederpartij van het openbaar lichaam of het eilandsbestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van
derden tot het met  het openbaar lichaam aangaan van:

1º. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2º. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het
openbaar lichaam;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1º. het aannemen van werk ten behoeve van het openbaar lichaam;

2º. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van
werkzaamheden ten behoeve van het openbaar lichaam;

3º. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het openbaar
lichaam;

4º. het verhuren van roerende zaken aan het openbaar lichaam;

5º. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar
lichaam; 

6º. het van het openbaar lichaam onderhands verwerven van onroerende
zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7º. het onderhands huren of pachten van het openbaar lichaam. 

Artikel D 9 en Ya 42	Algemene wet bestuursrecht

artikel 7:1 en 8:41, tweede lid, afdeling 8.2.3 en 8.2.4 en titel 8.3 
Wet administratieve rechtspraak BES

hoofdstuk 3, artikel 17, vijfde lid, 54 en 55, hoofdstuk 6, § 1, 2 en 3

	Artikel 7:1

1. Degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een
administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te
stellen tegen dat besluit bezwaar te maken, tenzij het besluit: 

a. op bezwaar of in administratief beroep is genomen, 

b. aan goedkeuring is onderworpen, 

c. de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die
goedkeuring inhoudt, of 

d. is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4.

2. Tegen de beslissing op het bezwaar kan beroep worden ingesteld met
toepassing van de voorschriften die gelden voor het instellen van beroep
tegen het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.

Artikel 8:41, tweede lid

De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de
verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het
verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn
mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank
dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen
deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep
niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden
geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Afdeling 8.2.3

Versnelde behandeling

Afdeling 8.2.4

Vereenvoudigde behandeling

Titel 8.3

Voorlopige voorziening en onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak

	Hoofdstuk 3

De behandeling in eerste aanleg

Artikel 17, vijfde lid

Het beroepschrift wordt niet in behandeling genomen voordat het
verschuldigde griffierecht ter griffie is ontvangen. Indien het
verschuldigde recht niet is gestort binnen vier weken na de dag van
verzending van een mededeling waarin de griffier de indiener van het
beroepschrift op de verschuldigdheid van het bedrag heeft gewezen, wordt
de indiener door het Gerecht niet-ontvankelijk verklaard.

Artikel 54

1. Het Gerecht kan, indien nog geen gebruik is gemaakt van artikel 55,
in elke fase voorafgaand aan de openbare behandeling van het
beroepschrift het beroepschrift toezenden aan het bestuursorgaan dat de
bestreden beschikking heeft gegeven, met het gemotiveerde verzoek om
binnen een door het Gerecht te stellen termijn te verklaren of het
bereid is de beschikking in heroverweging te nemen.

2. Luidt het antwoord op het verzoek, bedoeld in het eerste lid,
ontkennend of blijft dit binnen de gestelde termijn achterwege, dan
wordt het beroepschrift door het Gerecht in behandeling genomen.

3. Luidt het antwoord op het verzoek, bedoeld in het eerste lid,
bevestigend, dan wordt het beroepschrift niet door het Gerecht in
behandeling genomen. De artikelen 59, eerste lid, en 61 tot en met 74
zijn alsdan van toepassing.

4. Indien het Gerecht een beroepschrift niet in behandeling neemt om de
reden, genoemd in het derde lid, dan geeft het daarvan onverwijld kennis
aan de indiener van het beroepschrift.

Artikel 55

De personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn bevoegd een
bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking
heeft genomen, en het beroep bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te
stellen nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.

Hoofdstuk 6

Bijzondere procedures

Hoofdstuk 6 § 1

Vereenvoudigde behandeling

Hoofdstuk 6 § 2

Behandeling van spoedeisende aangelegenheden

Hoofdstuk 6 § 3

Schorsing en voorlopige voorziening