[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31957 NR Invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Nader rapport

Nummer: 2009D25779, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z09773:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 februari
2009, no.09.000234, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 maart 2009, nr. WO4.08.0522/I,
bied ik U hierbij aan.

De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, dan nadat met het advies rekening zal
zijn gehouden.

De opmerkingen van de Raad van State worden in het navolgende besproken.

Daarbij worden de volgorde en nummering van het advies van de Raad

aangehouden.

1.	Regeling toepasselijkheid Nederlandse regelgeving

Naar aanleiding van het advies van de Raad is het algemeen deel van de
toelichting aangevuld met een passage over de beleidsmatige overwegingen
inzake het al dan niet overnemen van Nederlands-Antilliaanse
regelgeving. 

De opmerking van de Raad is bovendien aanleiding geweest de
Leerplichtlandsverordening, de Landsverordening secundair
beroepsonderwijs en educatie, de Landsverordening Sociale
vormingsplicht, de Landsverordening funderend onderwijs, de
Landsstudietoelagenregeling en de Landsverordening voortgezet onderwijs
alsnog om te vormen in wetten. Deze koerswijziging doet recht aan de
bezwaren van de Raad tegen de aanvankelijk gekozen route van het regelen
van het onderwijs in de openbare lichamen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur. Zie daartoe ook de kabinetsreactie op paragraaf
2, onderdelen c en d.

Wat betreft de omzetting van de genoemde landsverordeningen op
onderwijsterrein zij overigens opgemerkt dat het formuleren van de
wetsteksten dermate tijdrovend is dat de desbetreffende in wetten
omgezette landsverordeningen nog niet in het bij de Tweede Kamer in te
dienen wetsvoorstel Aanpassingswet BES kunnen worden meegenomen, maar
dat zij door middel van een nota van wijziging in dat wetsvoorstel
zullen worden ingevoegd. In de Aanpassingswet BES zijn al wel daarvoor
de nodige artikelen gereserveerd.

2.	Delegatiegrondslagen

a.	Naar aanleiding van het advies van de Raad is de delegatiegrondslag
voor de regeling van de verwerking van persoonsgegevens in een
geautomatiseerde basisadministratie geschrapt en zal de
Eilandsverordening basisadministratie persoonsgegevens van het
eilandgebied Bonaire alsnog worden omgevormd tot een formele wet (Wet
basisadministratie persoonsgegevens BES). Splitsing van de bestaande
regeling in die zin dat de hoofdelementen in de wet worden opgenomen en
de overige onderdelen in een algemene maatregel van bestuur, is niet
wenselijk, omdat dat zou leiden tot een te versnipperde regeling.

De bijlage bij het wetsvoorstel is in dit verband aangepast. De
noodzakelijke aanpassingen in verband met de omvorming van de
eilandsverordening tot wet, zullen gelijktijdig met de aanpassingen van
de tot wet om te zetten landsverordeningen op het gebied van onderwijs
door middel van een nota van wijziging in de Aanpassingswet BES worden
ingevoegd. In het in te dienen wetsvoorstel Aanpassingswet BES is
daarvoor al wel een artikel gereserveerd.

b.	Vooralsnog bestaat er geen behoefte aan de door de Raad voorgestelde
mogelijkheid om een grondslag te creëeren waardoor verplichtingen aan
burgers op het terrein van de jeugdzorg kunnen worden opgelegd. 

c.	In de memorie van toelichting bij de Invoeringswet BES zoals aan de
Raad is voorgelegd, was aangegeven dat het kabinet voor ogen stond op
relatief snelle wijze te kunnen inspelen op noodzakelijke veranderingen
in de onderwijssituatie in de BES. Immers, de onderwijsinspectie heeft
in het najaar van 2008 geconstateerd dat die situatie zeer zwak is en
dus niet ongewijzigd kan blijven voortbestaan. Omdat het volledig
uitwerken van de regelgeving zonder precies te weten wat er geregeld zou
moeten worden om die situatie te verbeteren gelet op het strakke tijdpad
voor het wetsvoorstel Aanpassingswet BES niet mogelijk was, was ervoor
gekozen grondslagen voor regeling bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur in de Invoeringswet BES op te nemen. ’s Raads advies om
ten minste de hoofdelementen van het toezicht, het openbaar onderwijs,
de deugdelijkheidseisen, de bekostigingsvoorwaarden en de bekwaamheids-
en zedelijkheidseisen bij wet te regelen, leiden onzes inziens tot een
versnipperde aanpak: regelgeving deels bij wet, deels bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur. Daarom heeft een herbezinning
plaatsgevonden, die ertoe heeft geleid dat nu is gekozen voor omzetting
van de landsverordeningen op het terrein van het onderwijs. Deze
omzetting zal overigens gepaard gaan met ingrijpende wijzigingen, in die
zin dat de huidige Nederlandse onderwijswetten model zullen staan voor
de wetten die in de openbare lichamen gaan gelden, waarbij uiteraard
rekening zal worden gehouden met de ‘eigenheid’ van de openbare
lichamen. Deze aanpak is gekozen in nauw overleg met betrokkenen op de
drie eilanden. Zij heeft de instemming van de thans voor het onderwijs
op de eilanden verantwoordelijke partijen. De artikelen 18.4.1 t/m
18.4.20, zoals opgenomen in de aan de Raad voorgelegde versie, zijn
derhalve geschrapt.

d.	In lijn met de in de paragrafen 1 en 2, onderdeel c, toegelichte
wijzigingen in het wetsvoorstel is naar aanleiding van de opmerkingen
van de Raad ook op de hier genoemde terreinen afgezien van delegatie
naar de Kroon. Daarmee is tegemoetgekomen aan het bezwaar van de Raad
wat betreft de ruime formulering van de delegatiegrondslagen.

e.	Op basis van artikel 18.3.10, aanhef en onderdeel d, van het
wetsvoorstel is het toezichthouders toegestaan om alle plaatsen, met
uitzondering van woningen, zonder uitdrukkelijke toestemming van de
bewoner te betreden. Deze uitzondering is ook van toepassing op tot
woning bestemde gedeelten van vaartuigen. Artikel 12 van de Grondwet is
niet van toepassing omdat de toezichthouders geen woningen mogen
betreden zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner.

f.	Terecht merkt de Raad van State op dat in het wetsvoorstel de
hoofdelementen zijn genoemd die bij de regeling van het recht op
onderstand moeten worden meegenomen, maar dat het wetsvoorstel die niet
regelt. Het kabinet heeft om meerdere redenen hiertoe besloten. Zo zijn
deze hoofdelementen ook in de Wet werk en bijstand (en diens
voorgangers) niet uitputtend geregeld, om daarmee ruimte te bieden aan
de colleges van burgemeester en wethouders om in hun gemeente maatwerk
te bieden. Bij de onderstand zal de uitwerking van de hoofdelementen
gebeuren in een algemene maatregel van bestuur. Op deze wijze beoogt het
kabinet, met betrokkenheid van de eilandbesturen, zoveel mogelijk aan te
sluiten bij de bestaande situatie, waarin op géén van de BES-eilanden
een schriftelijke regeling voor onderstand is vastgesteld, de
uitvoeringspraktijk in vele opzichten verschilt van die in Nederland en
er tussen de eilanden onderling aanmerkelijke verschillen bestaan in de
praktijk van de onderstandsverlening. Vanuit deze aansluiting op de
bestaande situatie kunnen de hoofdelementen vervolgens in een
groeitraject zodanig worden uitgewerkt dat recht op onderstand en
plichten ten aanzien van arbeid en inlichtingen in het juiste evenwicht
komen, waarbij recht wordt gedaan aan de specifieke situatie op de
BES-eilanden. Nadere uitwerking van de hoofdelementen in een algemene
maatregel van bestuur biedt de benodigde flexibiliteit om invulling te
geven aan hetgeen het kabinet beoogt. 

Als gezegd zullen de eilandbesturen voorafgaand aan de transitie, en ook
daarna, bij de uitwerking van de hoofdelementen worden betrokken. Hun
kennis van en ervaring met de lokale situatie worden op deze wijze
betrokken bij de beleidsvoorstellen en er wordt gelijktijdig draagvlak
verworven op de eilanden. Indien ontwikkelingen in de praktijk daartoe
aanleiding geven kan op termijn worden bezien of het wenselijk is de
hoofdelementen met betrekking tot de onderstand alsnog bij wet te
regelen.

Het belang van het opnoemen in dit wetsvoorstel van de hoofdelementen
die moeten worden meegenomen bij de regeling van het recht op
onderstand, alsmede inzichten die inmiddels verkregen zijn uit onderzoek
op de BES-eilanden door een delegatie van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, zijn voor het kabinet aanleiding tot een
wijziging van dit wetsvoorstel. Deze wijziging voorziet er in dat aan de
reeds genoemde hoofdelementen is toegevoegd dat de onderstand mede wordt
afgestemd op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de
voorziening in het bestaan.

3.	Toepasselijk bestuurs(proces)recht

a. Naar aanleiding van het advies van de Raad is artikel 3 van het
wetsvoorstel inzake het in de openbare lichamen toepasselijke
bestuursrecht gewijzigd. Voorop wordt daarbij gesteld dat het bij nader
inzien niet nodig en wenselijk is in artikel 3 een regeling te treffen
inzake het bestuursrecht dat van toepassing is op bestuursorganen met
een zetel in de openbare lichamen. Uit het feit dat de Algemene wet
bestuursrecht niet van toepassing wordt verklaard in de openbare
lichamen en de Wet administratieve rechtspraak BES is opgenomen op de
bijlage bij dit wetsvoorstel, volgt reeds het op deze organen
toepasselijk bestuursrecht. Het gewijzigde artikel 3 regelt om deze
reden alleen het bestuursrecht dat van toepassing is op bestuursorganen
met een zetel in het Europese deel van Nederland. Uit de Algemene wet
bestuursrecht volgt immers dat deze wet in principe ook van toepassing
is als Nederlandse bestuursorganen handelen in de openbare lichamen.
Indien hierin een andere lijn wordt gekozen, dient dit bij wet te worden
geregeld. 

Met de Raad is het kabinet bij nader inzien van oordeel dat het de
duidelijkheid ten goede komt indien wordt gekozen voor een helder en
eenduidig systeem van bestuursrecht door in voorliggend wetsvoorstel ook
bij bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland in
principe de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing te
verklaren. Het algemene uitgangspunt dat de Algemene wet bestuursrecht
ook niet van toepassing is als bestuursorganen met een zetel in het
Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van (ingezetenen van)
de openbare lichamen, is in lijn met het uitgangspunt zoals neergelegd
in de Slotverklaring dat de oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse
regelgeving van toepassing blijft. Bovendien is echter van belang dat er
een afzonderlijke Caribische rechtspleging zal blijven bestaan: de
ingezetenen van de openbare lichamen zullen ter plaatse
rechtsbescherming moeten hebben, ook indien het beschikkingen van de
Rijksoverheid betreft of andere bestuursorganen in Nederland. 

Gelet op het voorgaande bepaalt het gewijzigde artikel 3 van het
wetsvoorstel – in overeenstemming met het advies van de Raad – in de
eerste plaats dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is
op besluiten en handelingen van bestuursorganen die hun zetel hebben in
het Europese deel van Nederland ter uitvoering van een wettelijke
regeling die uitsluitend in de openbare lichamen van toepassing is. Het
gaat hier zowel om oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse regelgeving,
als ‘nieuwe’ Nederlandse regelgeving die uitsluitend in de openbare
lichamen van toepassing is. In dat geval is de Wet administratieve
rechtspraak BES van toepassing. Wat betreft het materieel bestuursrecht
zal het ongeschreven in de jurisprudentie ontwikkelde bestuursrecht van
toepassing blijven. 

Daarnaast bevat het gewijzigde artikel 3 een regeling voor zogenaamde
gemengde regelgeving. Dit betreft de regelgeving die zowel in Nederland
als in de openbare lichamen van toepassing is. Het gaat hier zowel om
regelgeving die expliciet mede van toepassing is verklaard in de
openbare lichamen of waarin in de toepasselijkheid in de openbare
lichamen is voorzien enerzijds (vgl. artikel 2, tweede lid, onder a en
b, van het wetsvoorstel), als om regelgeving die extraterritoriale
werking heeft en om die reden ook in de openbare lichamen van toepassing
is anderzijds (vgl. artikel 2, tweede lid, onder c, van het
wetsvoorstel). Met betrekking tot deze gemengde regelgeving bepaalt het
gewijzigde artikel 3 dat de Algemene wet bestuursrecht evenmin van
toepassing is op beschikkingen van bestuursorganen met een zetel in het
Europese deel van Nederland, als deze beschikkingen gericht zijn tot een
natuurlijk persoon of rechtspersoon die ingezeten is van,
onderscheidenlijk gevestigd is in de openbare lichamen. Dit betreft net
als bij specifieke op de openbare lichamen betrekking hebbende
regelgeving zowel het materieel bestuursrecht als het
bestuursprocesrecht. Rechtsbescherming ter plaatse voor de ingezetenen
en instanties van de openbare lichamen ligt ook bij de zogenaamde
gemengde regelgeving in de rede. Dit komt de toegankelijkheid van de
rechter ten goede. 

Een in artikel 3 opgenomen uitzondering op de hoofdregel dat de Algemene
wet bestuursrecht (ook) niet van toepassing is als bestuursorganen met
een zetel in het Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van
(ingezetenen) van de openbare lichamen betreft hoofdstuk 9.2 van de
Algemene wet bestuursrecht inzake het extern klachtrecht. Dit hangt
samen met de bevoegdheid van de Nationale ombudsman indien
bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland
handelen ten aanzien van de BES. In dat geval geldt de regeling van het
klachtrecht van de Algemene wet bestuursrecht onverkort. 

Naar aanleiding van het gewijzigde uitgangspunt inzake de
toepasselijkheid van de Algemene wet bestuursrecht is in het gewijzigde
artikel 3 voorts opgenomen een doorzendverplichting voor het geval een
beroepschrift bij een onbevoegde administratieve rechter wordt
ingediend.  

Het advies van de Raad om de ‘tenzij-clausules’ in artikel 3 te
laten vervallen is eveneens overgenomen. De consequentie hiervan is dat
alleen bij wet in formele zin kan worden afgeweken van het uitgangspunt
dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is in en ten
aanzien van de openbare lichamen. Een voorbeeld van een wet waarin van
dit uitgangspunt wordt afgeweken is het voorstel van Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Verwezen zij naar het nader
rapport bij dat voorstel en het desbetreffende wetsvoorstel met memorie
van toelichting. 

	

b. Het advies van de Raad om de Wet administratieve rechtspraak BES van
toepassing te verklaren op beschikkingen in plaats van deze wet van
overeenkomstige toepassing te verklaren op besluiten is gevolgd. De
memorie van toelichting is aangepast. De Raad wijst er terecht op dat in
het stelsel van de Wet administratieve rechtspraak BES alleen beroep
openstaat tegen beschikkingen. 

4.	Staatsnoodrecht

a. 	Over voorliggend wetsvoorstel is tweemaal advies gevraagd aan de
Raad. De eerste adviesaanvraag vond plaats in december 2008. Deze
adviesaanvraag is in februari 2009 ingetrokken, waarna een nieuwe
adviesaanvraag is gedaan over het wetsvoorstel, zoals dat in de
tussentijd was gewijzigd. Kennelijk heeft de Raad van State per abuis
bij de advisering over het staatsnoodrecht het wetsvoorstel zoals dat in
december 2008 luidde als uitgangspunt genomen. In het wetsvoorstel zoals
dat in februari 2009 ter advisering aan de Raad is voorgelegd, is immers
niet langer de bepaling opgenomen dat de regeling na zes jaar zal
vervallen.

Wellicht meent de Raad dat er sprake is van een vergissing, omdat de
Raad de december-versie van voorliggend wetsvoorstel naast de
januari-versie van de Aanpassingswet BES heeft gelegd. In dat geval
treedt er inderdaad een dubbeling op. 

Ten overvloede wordt opgemerkt dat de regeling in de Aanpassingswet BES
gaat over het afkondigen van een noodtoestand en het gedurende een
noodtoestand gebruiken van noodbevoegdheden. De regeling in de
Invoeringswet BES betreft de separate inwerkingstelling van
noodbevoegdheden en regelt dat bepaalde noodbevoegdheden ook buiten een
noodtoestand in werking kunnen worden gesteld. 

b.	Volgens het systeem van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden
(Cwu) wordt een noodtoestand niet voor een bepaald gebied afgekondigd.
Wel is het zo dat na afkondiging van een noodtoestand, voor een bepaald
gebied de bepalingen met noodbevoegdheden in werking kunnen worden
gesteld (zie artikelen 7 en 8 van de Cwu). In het wetsvoorstel is bij
dit systeem aangesloten. Dit betekent dat noodbevoegdheden zo nodig
alleen voor het Caribische of alleen voor het Europese deel van
Nederland in werking kunnen worden gesteld. Ook kunnen ze voor een
gedeelte van het Caribische of het Europese deel in werking worden
gesteld, bijvoorbeeld alleen voor Bonaire, alleen voor Sint Eustatius en
Saba, of alleen voor Groningen en Friesland. In het koninklijk besluit
waarin de noodbevoegdheden in werking worden gesteld, moet worden
aangegeven voor welk gedeelte van Nederland ze zullen gelden. 

c.	Bovenstaande opmerkingen van de Raad hebben betrekking op de
adviesaanvraag die hij in december 2008 heeft ontvangen. In de
Invoeringswet BES, zoals deze in februari 2009 aan de Raad is
voorgelegd, is geregeld dat alle op bijlage A bij de Cwu opgenomen
bepalingen na inwerkingstelling bij koninklijk besluit in de openbare
lichamen kunnen worden toegepast. Er is dus geen interpretatie van de
algemene uitgangspunten nodig om te beoordelen welke bepalingen in de
openbare lichamen in werking kunnen worden gesteld. 

	De regeling in de Invoeringswet BES betreft inwerkingstelling van
noodbevoegdheden buiten een noodtoestand, indien buitengewone
omstandigheden dit noodzakelijk maken. Welke wetten en bepalingen
tijdens een noodtoestand in werking kunnen worden gesteld, wordt
geregeld in artikel 9b, tweede lid, van de Cwu, zoals dat komt te luiden
ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de Aanpassingswet BES.
Artikel 9b, tweede lid, van de Cwu verklaart de bepalingen uit de
lijsten A en B bij de Cwu van overeenkomstige toepassing in de openbare
lichamen, zodat deze tijdens een noodtoestand (ook) in de openbare
lichamen in werking kunnen worden gesteld. 

d.	Met de Raad zijn wij van oordeel dat er geen onduidelijkheid mag
bestaan over welk bestuursorgaan bevoegd is. Wanneer een bevoegdheid in
Nederland bij een minister ligt, zal ook in de openbare lichamen, die
onderdeel van Nederland zullen zijn, deze minister bevoegd zijn. In dat
geval is in de openbare lichamen hetzelfde bestuursorgaan bevoegd als in
het Europese deel van Nederland. Dit ligt anders als de burgemeester of
de Commissaris van de Koningin bevoegd is. In die gevallen zal in de
openbare lichamen de gezaghebber, respectievelijk de
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba bevoegd zijn. Om dit te verduidelijken, is het wetsvoorstel
aangepast (zie artikel 14 van de Invoeringswet BES en artikel 9b van de
Cwu, zoals dat komt te luiden ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a
van de Aanpassingswet BES). 

De mandaatregeling is in het wetsvoorstel opgenomen om buiten twijfel te
stellen dat mandaat mogelijk is. Het mandateren van een bevoegdheid kan
nodig zijn vanwege de grote afstand van de openbare lichamen ten
opzichte van de rest van Nederland. Het kan van groot belang zijn dat
een functionaris ter plaatste de bevoegdheden uitoefent. Om deze reden
kan de minister, die voor zowel de openbare lichamen als de rest van
Nederland bevoegd is, deze bevoegdheid mandateren. Met de Raad ben ik
van mening dat het goed zou zijn om duidelijkheid te verschaffen aan wie
precies gemandateerd zal worden. Om deze reden is het wetsvoorstel op
dit punt aangepast en is in de wettekst opgenomen dat mandaat kan worden
verleend aan de gezaghebber of aan de Rijksvertegenwoordiger voor de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (zie artikel 17 van de
Invoeringswet BES en artikel 9d van de Cwu, zoals dat komt te luiden
ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de Aanpassingswet BES).
Aangezien de Rijksvertegenwoordiger niet op alle drie de eilanden
tegelijk kan zijn en het vaak van belang is dat een functionaris ter
plaatse de bevoegdheden uitoefent, ligt mandaat aan de gezaghebber het
meest in de rede. Dit past ook bij de taken van de gezaghebber met
betrekking tot de handhaving van de openbare orde, waaronder zijn
bevoegdheid om noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te
stellen. In sommige gevallen kan echter de Rijksvertegenwoordiger meer
geschikt zijn, bijvoorbeeld wanneer een ramp meerdere eilanden tegelijk
raakt. 

5.	Overgangsrecht

a.	Het advies van de Raad is overgenomen. Onder vernummering van het
derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid zijn het
eerste en het tweede lid van artikel 6 samengevoegd.

b.	De constatering van de Raad dat de in artikel 6, eerste en tweede
lid, neergelegde overgangsbepalingen ontoereikend zijn voor zover deze
betrekking hebben op de overgang van personeel in dienst van de
eilandgebieden is juist. Naar aanleiding van het advies van de Raad is
daarom aan artikel 6 een nieuw lid toegevoegd, op grond waarvan het
eilandspersoneel van rechtswege onder gelijkwaardige rechtspositionele
voorwaarden zal overgaan naar de openbare lichamen. Het advies van de
Raad om per eilandgebied de met naam en functie aangeduide
personeelsleden te vermelden op een door de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen lijst en deze
van rechtswege te ontslaan en vervolgens aan te stellen als ambtenaar in
dienst van het desbetreffende openbaar lichaam, wordt niet overgenomen.
Ontslag van rechtswege is niet nodig, aangezien de aanstelling bij het
eilandgebied na de transitie geen betekenis meer heeft. Het eilandgebied
zal als zodanig immers niet meer bestaan. Vaststelling van een lijst per
eilandgebied met personeelsleden door de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ligt niet in de rede, nu de
aanstelling van eilandelijk personeel een lokale aangelegenheid is.

c.	Het wetsvoorstel is overeenkomstig het advies aangevuld.

6.	Redactionele kanttekeningen 

De redactionele opmerkingen van de Raad zijn verwerkt.

Overige aanpassingen:

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om redactionele onvolkomenheden en
omissies te herstellen en het wetsvoorstel op de volgende onderdelen aan
te passen:

1.  Naar aanleiding van de suggestie van de Raad in zijn advies over de
Aanpassingswet BES van 5 maart 2009, nr. WO4.08.0521/I, met betrekking
tot integrale tekstpublicatie in het Staatsblad of de Staatscourant van
de regelingen zoals zij na de transitie zullen gaan gelden, is een
hiertoe strekkende bepaling aan het onderhavige wetsvoorstel toegevoegd
(artikel 24). Dit artikel bepaalt dat de Nederlands-Antilliaanse
regelgeving die als wetgeving of als algemene maatregel van bestuur
blijft gelden na de daarin aangebrachte wijzigingen in het Staatsblad
wordt geplaatst. In lijn hiermee wordt de regelgeving die als
ministeriële regeling blijft gelden met daarin aangebrachte wijzigingen
in de Staatscourant geplaatst. 

2.  In artikel 16.6.3, tweede lid, onderdeel a, eerste subonderdeel is
“zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet
en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten” vervangen door: zorg of
dienst als omschreven bij of krachtens het Besluit zorgverzekering BES.
Het tweede subonderdeel van dit artikellid is komen te vervallen. Op de
BES worden de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten niet ingevoerd. Er komt een algemene maatregel van bestuur
waarin regels worden gesteld omtrent de zorgverzekering voor de BES.
Indien er regels moeten worden gesteld omtrent de tarieven, zullen deze
dan ook betrekking hebben op de zorg als omschreven in het Besluit
zorgverzekering BES.  

3.  Voorts zijn er delegatiebepalingen op het terrein van de publieke
gezondheid opgenomen. Voor het land Nederlandse Antillen is thans een
Landsverordening voor de volksgezondheid in ontwikkeling. Deze
verordening dient een met de Nederlandse Wet publieke gezondheid
vergelijkbaar systeem van publieke gezondheidszorg voor de Nederlandse
Antillen te regelen. De belangrijkste aanleiding voor de verordening is
de implementatie van de op 23 mei 2005 door de
Wereldgezondheidsvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie
aangenomen Internationale Gezondheidsregeling met eisen voor de
infectieziektebestrijding (Trb. 2007, 34). Indien de landsverordening
voor de transitie van de BES-eilanden van kracht zou zijn en op de
bijlage bij voorliggend wetsvoorstel worden geplaatst, zou onder
toepassing van artikel 2 van dit wetsvoorstel deze als wet voor de
BES-eilanden gaan gelden. Het laat zich nu evenwel aanzien dat de
landsverordening mogelijk niet wordt vastgesteld. Daarmee zou een
onwenselijke situatie ontstaan. Dat vormt de reden waarom van de
gelegenheid gebruik is gemaakt om hoofdstuk 6 van het wetsvoorstel aan
te passen en delegatiebepalingen ter zake op te nemen. 

4.	De bijlage bij het wetsvoorstel is op de volgende onderdelen
aangepast:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren heeft de status van
algemene maatregel van bestuur gekregen.

Toegevoegd zijn het Landsbesluit houdende algemene maatregelen tot
vaststelling van de bezoldiging, de pensioengrondslag en de vergoeding
van representie- en andere kosten van de gezaghebbers en de
Landsverordening regelende de aanpak op vakantie, vakantie-uitkering en
tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of
verpleging van Gedeputeerden en hun gezinsleden. Deze regelingen krijgen
de status van algemene maatregel van bestuur.

De regelingen met betrekking de politie zijn geschrapt. De
desbetreffende onderwerpen zullen worden geregeld in nieuwe regelgeving.

De regelingen die PM stonden vermeld zijn vooralsnog geschrapt, omdat er
tot op heden nog geen duidelijkheid is verkregen omtrent de geldigheid
van de desbetreffende regelingen.

Minister van Economische Zaken

Landsbesluiten op het terrein van de metrologie hebben de status van
ministeriële regeling gekregen. 

De regelingen die PM stonden vermeld, zijn geschrapt.

Aan onderdeel A (regelingen die de status van wet verkrijgen) is
toegevoegd: de Vestigingsregeling voor bedrijven (landsverordening)
die wordt omgezet in de Wet vestiging bedrijven BES.

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Toegevoegd zijn de volgende Nederlands-Antilliaanse regelingen die de
status van .. zullen krijgen:

Landsstudietoelagenregeling,

Landsverordening funderend onderwijs,

Landsverordening voortgezet onderwijs,

Leerplichtlandsverordening, en 

Televisie-Landsverordening.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten





  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  Datum  \* MERGEFORMAT  18 mei 2009 

  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2009-0000232176 







  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  11  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  11 







  DOCPROPERTY  Directie  \* MERGEFORMAT  Directie Constitutionele Zaken
en Wetgeving 

  DOCPROPERTY  Onderdeel  \* MERGEFORMAT  Afdeling Wetgeving
Staatsinrichting en Grondrechten 

  DOCPROPERTY  Bezoekadres  \* MERGEFORMAT  Herengracht 17

2511 EG  Den Haag 

  DOCPROPERTY  Postadres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011

2500 EA  Den Haag 

  DOCPROPERTY  InternetAdres  \* MERGEFORMAT  www.minbzk.nl 

  DOCPROPERTY  Contactpersoon_kop  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

  DOCPROPERTY  CPNaam  \* MERGEFORMAT  Rinske Schilstra  

  DOCPROPERTY  T_kop  \* MERGEFORMAT  T    DOCPROPERTY  CPTel  \*
MERGEFORMAT  070 426 8168 

  DOCPROPERTY  CPEmail  \* MERGEFORMAT  rinske.schilstra@minbzk.nl 



  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2009-0000232176 

  DOCPROPERTY  UwKenmerk_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  UwKenmerk  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bijlagen_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  AantalBijl  \* MERGEFORMAT   







  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres   
DOCPROPERTY  Retouradres  \* MERGEFORMAT  Postbus 20011 2500 EA  Den
Haag 

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Aan  \* MERGEFORMAT  Aan de Koningin 



  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  Datum 
\* MERGEFORMAT  18 mei 2009 

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 	  DOCPROPERTY 
Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Nader rapport inzake het voorstel van wet
houdende invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) 



  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  11