31957 NR Invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Nader rapport
Nummer: 2009D25779, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z09773:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-05-27 13:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-11 15:00: Extra procedurevergadering cie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-09-03 14:00: Invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-04 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-15 11:00: Diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-18 11:00: (Voortzetting wetgevingsoverleg) diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-02 16:00: Extra procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-04 10:15: Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 954) + Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 958) + Wijziging van de Kieswet i.v.m. de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (31 956) + Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 957) + Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 959) + Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging van verdragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (32 047) + Wet bescherming persoonsgegevens BES) (32 161) (plenaire afronding) maart) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-03-09 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-03-10 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
Preview document (đ origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 februari 2009, no.09.000234, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 maart 2009, nr. WO4.08.0522/I, bied ik U hierbij aan. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, dan nadat met het advies rekening zal zijn gehouden. De opmerkingen van de Raad van State worden in het navolgende besproken. Daarbij worden de volgorde en nummering van het advies van de Raad aangehouden. 1. Regeling toepasselijkheid Nederlandse regelgeving Naar aanleiding van het advies van de Raad is het algemeen deel van de toelichting aangevuld met een passage over de beleidsmatige overwegingen inzake het al dan niet overnemen van Nederlands-Antilliaanse regelgeving. De opmerking van de Raad is bovendien aanleiding geweest de Leerplichtlandsverordening, de Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie, de Landsverordening Sociale vormingsplicht, de Landsverordening funderend onderwijs, de Landsstudietoelagenregeling en de Landsverordening voortgezet onderwijs alsnog om te vormen in wetten. Deze koerswijziging doet recht aan de bezwaren van de Raad tegen de aanvankelijk gekozen route van het regelen van het onderwijs in de openbare lichamen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Zie daartoe ook de kabinetsreactie op paragraaf 2, onderdelen c en d. Wat betreft de omzetting van de genoemde landsverordeningen op onderwijsterrein zij overigens opgemerkt dat het formuleren van de wetsteksten dermate tijdrovend is dat de desbetreffende in wetten omgezette landsverordeningen nog niet in het bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel Aanpassingswet BES kunnen worden meegenomen, maar dat zij door middel van een nota van wijziging in dat wetsvoorstel zullen worden ingevoegd. In de Aanpassingswet BES zijn al wel daarvoor de nodige artikelen gereserveerd. 2. Delegatiegrondslagen a. Naar aanleiding van het advies van de Raad is de delegatiegrondslag voor de regeling van de verwerking van persoonsgegevens in een geautomatiseerde basisadministratie geschrapt en zal de Eilandsverordening basisadministratie persoonsgegevens van het eilandgebied Bonaire alsnog worden omgevormd tot een formele wet (Wet basisadministratie persoonsgegevens BES). Splitsing van de bestaande regeling in die zin dat de hoofdelementen in de wet worden opgenomen en de overige onderdelen in een algemene maatregel van bestuur, is niet wenselijk, omdat dat zou leiden tot een te versnipperde regeling. De bijlage bij het wetsvoorstel is in dit verband aangepast. De noodzakelijke aanpassingen in verband met de omvorming van de eilandsverordening tot wet, zullen gelijktijdig met de aanpassingen van de tot wet om te zetten landsverordeningen op het gebied van onderwijs door middel van een nota van wijziging in de Aanpassingswet BES worden ingevoegd. In het in te dienen wetsvoorstel Aanpassingswet BES is daarvoor al wel een artikel gereserveerd. b. Vooralsnog bestaat er geen behoefte aan de door de Raad voorgestelde mogelijkheid om een grondslag te creĂ«eren waardoor verplichtingen aan burgers op het terrein van de jeugdzorg kunnen worden opgelegd. c. In de memorie van toelichting bij de Invoeringswet BES zoals aan de Raad is voorgelegd, was aangegeven dat het kabinet voor ogen stond op relatief snelle wijze te kunnen inspelen op noodzakelijke veranderingen in de onderwijssituatie in de BES. Immers, de onderwijsinspectie heeft in het najaar van 2008 geconstateerd dat die situatie zeer zwak is en dus niet ongewijzigd kan blijven voortbestaan. Omdat het volledig uitwerken van de regelgeving zonder precies te weten wat er geregeld zou moeten worden om die situatie te verbeteren gelet op het strakke tijdpad voor het wetsvoorstel Aanpassingswet BES niet mogelijk was, was ervoor gekozen grondslagen voor regeling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur in de Invoeringswet BES op te nemen. âs Raads advies om ten minste de hoofdelementen van het toezicht, het openbaar onderwijs, de deugdelijkheidseisen, de bekostigingsvoorwaarden en de bekwaamheids- en zedelijkheidseisen bij wet te regelen, leiden onzes inziens tot een versnipperde aanpak: regelgeving deels bij wet, deels bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Daarom heeft een herbezinning plaatsgevonden, die ertoe heeft geleid dat nu is gekozen voor omzetting van de landsverordeningen op het terrein van het onderwijs. Deze omzetting zal overigens gepaard gaan met ingrijpende wijzigingen, in die zin dat de huidige Nederlandse onderwijswetten model zullen staan voor de wetten die in de openbare lichamen gaan gelden, waarbij uiteraard rekening zal worden gehouden met de âeigenheidâ van de openbare lichamen. Deze aanpak is gekozen in nauw overleg met betrokkenen op de drie eilanden. Zij heeft de instemming van de thans voor het onderwijs op de eilanden verantwoordelijke partijen. De artikelen 18.4.1 t/m 18.4.20, zoals opgenomen in de aan de Raad voorgelegde versie, zijn derhalve geschrapt. d. In lijn met de in de paragrafen 1 en 2, onderdeel c, toegelichte wijzigingen in het wetsvoorstel is naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad ook op de hier genoemde terreinen afgezien van delegatie naar de Kroon. Daarmee is tegemoetgekomen aan het bezwaar van de Raad wat betreft de ruime formulering van de delegatiegrondslagen. e. Op basis van artikel 18.3.10, aanhef en onderdeel d, van het wetsvoorstel is het toezichthouders toegestaan om alle plaatsen, met uitzondering van woningen, zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden. Deze uitzondering is ook van toepassing op tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen. Artikel 12 van de Grondwet is niet van toepassing omdat de toezichthouders geen woningen mogen betreden zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner. f. Terecht merkt de Raad van State op dat in het wetsvoorstel de hoofdelementen zijn genoemd die bij de regeling van het recht op onderstand moeten worden meegenomen, maar dat het wetsvoorstel die niet regelt. Het kabinet heeft om meerdere redenen hiertoe besloten. Zo zijn deze hoofdelementen ook in de Wet werk en bijstand (en diens voorgangers) niet uitputtend geregeld, om daarmee ruimte te bieden aan de colleges van burgemeester en wethouders om in hun gemeente maatwerk te bieden. Bij de onderstand zal de uitwerking van de hoofdelementen gebeuren in een algemene maatregel van bestuur. Op deze wijze beoogt het kabinet, met betrokkenheid van de eilandbesturen, zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande situatie, waarin op gĂ©Ă©n van de BES-eilanden een schriftelijke regeling voor onderstand is vastgesteld, de uitvoeringspraktijk in vele opzichten verschilt van die in Nederland en er tussen de eilanden onderling aanmerkelijke verschillen bestaan in de praktijk van de onderstandsverlening. Vanuit deze aansluiting op de bestaande situatie kunnen de hoofdelementen vervolgens in een groeitraject zodanig worden uitgewerkt dat recht op onderstand en plichten ten aanzien van arbeid en inlichtingen in het juiste evenwicht komen, waarbij recht wordt gedaan aan de specifieke situatie op de BES-eilanden. Nadere uitwerking van de hoofdelementen in een algemene maatregel van bestuur biedt de benodigde flexibiliteit om invulling te geven aan hetgeen het kabinet beoogt. Als gezegd zullen de eilandbesturen voorafgaand aan de transitie, en ook daarna, bij de uitwerking van de hoofdelementen worden betrokken. Hun kennis van en ervaring met de lokale situatie worden op deze wijze betrokken bij de beleidsvoorstellen en er wordt gelijktijdig draagvlak verworven op de eilanden. Indien ontwikkelingen in de praktijk daartoe aanleiding geven kan op termijn worden bezien of het wenselijk is de hoofdelementen met betrekking tot de onderstand alsnog bij wet te regelen. Het belang van het opnoemen in dit wetsvoorstel van de hoofdelementen die moeten worden meegenomen bij de regeling van het recht op onderstand, alsmede inzichten die inmiddels verkregen zijn uit onderzoek op de BES-eilanden door een delegatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn voor het kabinet aanleiding tot een wijziging van dit wetsvoorstel. Deze wijziging voorziet er in dat aan de reeds genoemde hoofdelementen is toegevoegd dat de onderstand mede wordt afgestemd op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. 3. Toepasselijk bestuurs(proces)recht a. Naar aanleiding van het advies van de Raad is artikel 3 van het wetsvoorstel inzake het in de openbare lichamen toepasselijke bestuursrecht gewijzigd. Voorop wordt daarbij gesteld dat het bij nader inzien niet nodig en wenselijk is in artikel 3 een regeling te treffen inzake het bestuursrecht dat van toepassing is op bestuursorganen met een zetel in de openbare lichamen. Uit het feit dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing wordt verklaard in de openbare lichamen en de Wet administratieve rechtspraak BES is opgenomen op de bijlage bij dit wetsvoorstel, volgt reeds het op deze organen toepasselijk bestuursrecht. Het gewijzigde artikel 3 regelt om deze reden alleen het bestuursrecht dat van toepassing is op bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt immers dat deze wet in principe ook van toepassing is als Nederlandse bestuursorganen handelen in de openbare lichamen. Indien hierin een andere lijn wordt gekozen, dient dit bij wet te worden geregeld. Met de Raad is het kabinet bij nader inzien van oordeel dat het de duidelijkheid ten goede komt indien wordt gekozen voor een helder en eenduidig systeem van bestuursrecht door in voorliggend wetsvoorstel ook bij bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland in principe de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing te verklaren. Het algemene uitgangspunt dat de Algemene wet bestuursrecht ook niet van toepassing is als bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van (ingezetenen van) de openbare lichamen, is in lijn met het uitgangspunt zoals neergelegd in de Slotverklaring dat de oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse regelgeving van toepassing blijft. Bovendien is echter van belang dat er een afzonderlijke Caribische rechtspleging zal blijven bestaan: de ingezetenen van de openbare lichamen zullen ter plaatse rechtsbescherming moeten hebben, ook indien het beschikkingen van de Rijksoverheid betreft of andere bestuursorganen in Nederland. Gelet op het voorgaande bepaalt het gewijzigde artikel 3 van het wetsvoorstel â in overeenstemming met het advies van de Raad â in de eerste plaats dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op besluiten en handelingen van bestuursorganen die hun zetel hebben in het Europese deel van Nederland ter uitvoering van een wettelijke regeling die uitsluitend in de openbare lichamen van toepassing is. Het gaat hier zowel om oorspronkelijk Nederlands-Antilliaanse regelgeving, als ânieuweâ Nederlandse regelgeving die uitsluitend in de openbare lichamen van toepassing is. In dat geval is de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing. Wat betreft het materieel bestuursrecht zal het ongeschreven in de jurisprudentie ontwikkelde bestuursrecht van toepassing blijven. Daarnaast bevat het gewijzigde artikel 3 een regeling voor zogenaamde gemengde regelgeving. Dit betreft de regelgeving die zowel in Nederland als in de openbare lichamen van toepassing is. Het gaat hier zowel om regelgeving die expliciet mede van toepassing is verklaard in de openbare lichamen of waarin in de toepasselijkheid in de openbare lichamen is voorzien enerzijds (vgl. artikel 2, tweede lid, onder a en b, van het wetsvoorstel), als om regelgeving die extraterritoriale werking heeft en om die reden ook in de openbare lichamen van toepassing is anderzijds (vgl. artikel 2, tweede lid, onder c, van het wetsvoorstel). Met betrekking tot deze gemengde regelgeving bepaalt het gewijzigde artikel 3 dat de Algemene wet bestuursrecht evenmin van toepassing is op beschikkingen van bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland, als deze beschikkingen gericht zijn tot een natuurlijk persoon of rechtspersoon die ingezeten is van, onderscheidenlijk gevestigd is in de openbare lichamen. Dit betreft net als bij specifieke op de openbare lichamen betrekking hebbende regelgeving zowel het materieel bestuursrecht als het bestuursprocesrecht. Rechtsbescherming ter plaatse voor de ingezetenen en instanties van de openbare lichamen ligt ook bij de zogenaamde gemengde regelgeving in de rede. Dit komt de toegankelijkheid van de rechter ten goede. Een in artikel 3 opgenomen uitzondering op de hoofdregel dat de Algemene wet bestuursrecht (ook) niet van toepassing is als bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van (ingezetenen) van de openbare lichamen betreft hoofdstuk 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het extern klachtrecht. Dit hangt samen met de bevoegdheid van de Nationale ombudsman indien bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van de BES. In dat geval geldt de regeling van het klachtrecht van de Algemene wet bestuursrecht onverkort. Naar aanleiding van het gewijzigde uitgangspunt inzake de toepasselijkheid van de Algemene wet bestuursrecht is in het gewijzigde artikel 3 voorts opgenomen een doorzendverplichting voor het geval een beroepschrift bij een onbevoegde administratieve rechter wordt ingediend. Het advies van de Raad om de âtenzij-clausulesâ in artikel 3 te laten vervallen is eveneens overgenomen. De consequentie hiervan is dat alleen bij wet in formele zin kan worden afgeweken van het uitgangspunt dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is in en ten aanzien van de openbare lichamen. Een voorbeeld van een wet waarin van dit uitgangspunt wordt afgeweken is het voorstel van Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Verwezen zij naar het nader rapport bij dat voorstel en het desbetreffende wetsvoorstel met memorie van toelichting. b. Het advies van de Raad om de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing te verklaren op beschikkingen in plaats van deze wet van overeenkomstige toepassing te verklaren op besluiten is gevolgd. De memorie van toelichting is aangepast. De Raad wijst er terecht op dat in het stelsel van de Wet administratieve rechtspraak BES alleen beroep openstaat tegen beschikkingen. 4. Staatsnoodrecht a. Over voorliggend wetsvoorstel is tweemaal advies gevraagd aan de Raad. De eerste adviesaanvraag vond plaats in december 2008. Deze adviesaanvraag is in februari 2009 ingetrokken, waarna een nieuwe adviesaanvraag is gedaan over het wetsvoorstel, zoals dat in de tussentijd was gewijzigd. Kennelijk heeft de Raad van State per abuis bij de advisering over het staatsnoodrecht het wetsvoorstel zoals dat in december 2008 luidde als uitgangspunt genomen. In het wetsvoorstel zoals dat in februari 2009 ter advisering aan de Raad is voorgelegd, is immers niet langer de bepaling opgenomen dat de regeling na zes jaar zal vervallen. Wellicht meent de Raad dat er sprake is van een vergissing, omdat de Raad de december-versie van voorliggend wetsvoorstel naast de januari-versie van de Aanpassingswet BES heeft gelegd. In dat geval treedt er inderdaad een dubbeling op. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de regeling in de Aanpassingswet BES gaat over het afkondigen van een noodtoestand en het gedurende een noodtoestand gebruiken van noodbevoegdheden. De regeling in de Invoeringswet BES betreft de separate inwerkingstelling van noodbevoegdheden en regelt dat bepaalde noodbevoegdheden ook buiten een noodtoestand in werking kunnen worden gesteld. b. Volgens het systeem van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden (Cwu) wordt een noodtoestand niet voor een bepaald gebied afgekondigd. Wel is het zo dat na afkondiging van een noodtoestand, voor een bepaald gebied de bepalingen met noodbevoegdheden in werking kunnen worden gesteld (zie artikelen 7 en 8 van de Cwu). In het wetsvoorstel is bij dit systeem aangesloten. Dit betekent dat noodbevoegdheden zo nodig alleen voor het Caribische of alleen voor het Europese deel van Nederland in werking kunnen worden gesteld. Ook kunnen ze voor een gedeelte van het Caribische of het Europese deel in werking worden gesteld, bijvoorbeeld alleen voor Bonaire, alleen voor Sint Eustatius en Saba, of alleen voor Groningen en Friesland. In het koninklijk besluit waarin de noodbevoegdheden in werking worden gesteld, moet worden aangegeven voor welk gedeelte van Nederland ze zullen gelden. c. Bovenstaande opmerkingen van de Raad hebben betrekking op de adviesaanvraag die hij in december 2008 heeft ontvangen. In de Invoeringswet BES, zoals deze in februari 2009 aan de Raad is voorgelegd, is geregeld dat alle op bijlage A bij de Cwu opgenomen bepalingen na inwerkingstelling bij koninklijk besluit in de openbare lichamen kunnen worden toegepast. Er is dus geen interpretatie van de algemene uitgangspunten nodig om te beoordelen welke bepalingen in de openbare lichamen in werking kunnen worden gesteld. De regeling in de Invoeringswet BES betreft inwerkingstelling van noodbevoegdheden buiten een noodtoestand, indien buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken. Welke wetten en bepalingen tijdens een noodtoestand in werking kunnen worden gesteld, wordt geregeld in artikel 9b, tweede lid, van de Cwu, zoals dat komt te luiden ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de Aanpassingswet BES. Artikel 9b, tweede lid, van de Cwu verklaart de bepalingen uit de lijsten A en B bij de Cwu van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen, zodat deze tijdens een noodtoestand (ook) in de openbare lichamen in werking kunnen worden gesteld. d. Met de Raad zijn wij van oordeel dat er geen onduidelijkheid mag bestaan over welk bestuursorgaan bevoegd is. Wanneer een bevoegdheid in Nederland bij een minister ligt, zal ook in de openbare lichamen, die onderdeel van Nederland zullen zijn, deze minister bevoegd zijn. In dat geval is in de openbare lichamen hetzelfde bestuursorgaan bevoegd als in het Europese deel van Nederland. Dit ligt anders als de burgemeester of de Commissaris van de Koningin bevoegd is. In die gevallen zal in de openbare lichamen de gezaghebber, respectievelijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevoegd zijn. Om dit te verduidelijken, is het wetsvoorstel aangepast (zie artikel 14 van de Invoeringswet BES en artikel 9b van de Cwu, zoals dat komt te luiden ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de Aanpassingswet BES). De mandaatregeling is in het wetsvoorstel opgenomen om buiten twijfel te stellen dat mandaat mogelijk is. Het mandateren van een bevoegdheid kan nodig zijn vanwege de grote afstand van de openbare lichamen ten opzichte van de rest van Nederland. Het kan van groot belang zijn dat een functionaris ter plaatste de bevoegdheden uitoefent. Om deze reden kan de minister, die voor zowel de openbare lichamen als de rest van Nederland bevoegd is, deze bevoegdheid mandateren. Met de Raad ben ik van mening dat het goed zou zijn om duidelijkheid te verschaffen aan wie precies gemandateerd zal worden. Om deze reden is het wetsvoorstel op dit punt aangepast en is in de wettekst opgenomen dat mandaat kan worden verleend aan de gezaghebber of aan de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (zie artikel 17 van de Invoeringswet BES en artikel 9d van de Cwu, zoals dat komt te luiden ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de Aanpassingswet BES). Aangezien de Rijksvertegenwoordiger niet op alle drie de eilanden tegelijk kan zijn en het vaak van belang is dat een functionaris ter plaatse de bevoegdheden uitoefent, ligt mandaat aan de gezaghebber het meest in de rede. Dit past ook bij de taken van de gezaghebber met betrekking tot de handhaving van de openbare orde, waaronder zijn bevoegdheid om noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te stellen. In sommige gevallen kan echter de Rijksvertegenwoordiger meer geschikt zijn, bijvoorbeeld wanneer een ramp meerdere eilanden tegelijk raakt. 5. Overgangsrecht a. Het advies van de Raad is overgenomen. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid zijn het eerste en het tweede lid van artikel 6 samengevoegd. b. De constatering van de Raad dat de in artikel 6, eerste en tweede lid, neergelegde overgangsbepalingen ontoereikend zijn voor zover deze betrekking hebben op de overgang van personeel in dienst van de eilandgebieden is juist. Naar aanleiding van het advies van de Raad is daarom aan artikel 6 een nieuw lid toegevoegd, op grond waarvan het eilandspersoneel van rechtswege onder gelijkwaardige rechtspositionele voorwaarden zal overgaan naar de openbare lichamen. Het advies van de Raad om per eilandgebied de met naam en functie aangeduide personeelsleden te vermelden op een door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen lijst en deze van rechtswege te ontslaan en vervolgens aan te stellen als ambtenaar in dienst van het desbetreffende openbaar lichaam, wordt niet overgenomen. Ontslag van rechtswege is niet nodig, aangezien de aanstelling bij het eilandgebied na de transitie geen betekenis meer heeft. Het eilandgebied zal als zodanig immers niet meer bestaan. Vaststelling van een lijst per eilandgebied met personeelsleden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ligt niet in de rede, nu de aanstelling van eilandelijk personeel een lokale aangelegenheid is. c. Het wetsvoorstel is overeenkomstig het advies aangevuld. 6. Redactionele kanttekeningen De redactionele opmerkingen van de Raad zijn verwerkt. Overige aanpassingen: Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om redactionele onvolkomenheden en omissies te herstellen en het wetsvoorstel op de volgende onderdelen aan te passen: 1. Naar aanleiding van de suggestie van de Raad in zijn advies over de Aanpassingswet BES van 5 maart 2009, nr. WO4.08.0521/I, met betrekking tot integrale tekstpublicatie in het Staatsblad of de Staatscourant van de regelingen zoals zij na de transitie zullen gaan gelden, is een hiertoe strekkende bepaling aan het onderhavige wetsvoorstel toegevoegd (artikel 24). Dit artikel bepaalt dat de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die als wetgeving of als algemene maatregel van bestuur blijft gelden na de daarin aangebrachte wijzigingen in het Staatsblad wordt geplaatst. In lijn hiermee wordt de regelgeving die als ministeriĂ«le regeling blijft gelden met daarin aangebrachte wijzigingen in de Staatscourant geplaatst. 2. In artikel 16.6.3, tweede lid, onderdeel a, eerste subonderdeel is âzorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekostenâ vervangen door: zorg of dienst als omschreven bij of krachtens het Besluit zorgverzekering BES. Het tweede subonderdeel van dit artikellid is komen te vervallen. Op de BES worden de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten niet ingevoerd. Er komt een algemene maatregel van bestuur waarin regels worden gesteld omtrent de zorgverzekering voor de BES. Indien er regels moeten worden gesteld omtrent de tarieven, zullen deze dan ook betrekking hebben op de zorg als omschreven in het Besluit zorgverzekering BES. 3. Voorts zijn er delegatiebepalingen op het terrein van de publieke gezondheid opgenomen. Voor het land Nederlandse Antillen is thans een Landsverordening voor de volksgezondheid in ontwikkeling. Deze verordening dient een met de Nederlandse Wet publieke gezondheid vergelijkbaar systeem van publieke gezondheidszorg voor de Nederlandse Antillen te regelen. De belangrijkste aanleiding voor de verordening is de implementatie van de op 23 mei 2005 door de Wereldgezondheidsvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie aangenomen Internationale Gezondheidsregeling met eisen voor de infectieziektebestrijding (Trb. 2007, 34). Indien de landsverordening voor de transitie van de BES-eilanden van kracht zou zijn en op de bijlage bij voorliggend wetsvoorstel worden geplaatst, zou onder toepassing van artikel 2 van dit wetsvoorstel deze als wet voor de BES-eilanden gaan gelden. Het laat zich nu evenwel aanzien dat de landsverordening mogelijk niet wordt vastgesteld. Daarmee zou een onwenselijke situatie ontstaan. Dat vormt de reden waarom van de gelegenheid gebruik is gemaakt om hoofdstuk 6 van het wetsvoorstel aan te passen en delegatiebepalingen ter zake op te nemen. 4. De bijlage bij het wetsvoorstel is op de volgende onderdelen aangepast: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren heeft de status van algemene maatregel van bestuur gekregen. Toegevoegd zijn het Landsbesluit houdende algemene maatregelen tot vaststelling van de bezoldiging, de pensioengrondslag en de vergoeding van representie- en andere kosten van de gezaghebbers en de Landsverordening regelende de aanpak op vakantie, vakantie-uitkering en tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van Gedeputeerden en hun gezinsleden. Deze regelingen krijgen de status van algemene maatregel van bestuur. De regelingen met betrekking de politie zijn geschrapt. De desbetreffende onderwerpen zullen worden geregeld in nieuwe regelgeving. De regelingen die PM stonden vermeld zijn vooralsnog geschrapt, omdat er tot op heden nog geen duidelijkheid is verkregen omtrent de geldigheid van de desbetreffende regelingen. Minister van Economische Zaken Landsbesluiten op het terrein van de metrologie hebben de status van ministeriĂ«le regeling gekregen. De regelingen die PM stonden vermeld, zijn geschrapt. Aan onderdeel A (regelingen die de status van wet verkrijgen) is toegevoegd: de Vestigingsregeling voor bedrijven (landsverordening) die wordt omgezet in de Wet vestiging bedrijven BES. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Toegevoegd zijn de volgende Nederlands-Antilliaanse regelingen die de status van .. zullen krijgen: Landsstudietoelagenregeling, Landsverordening funderend onderwijs, Landsverordening voortgezet onderwijs, Leerplichtlandsverordening, en Televisie-Landsverordening. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000232176 DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 11 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 11 DOCPROPERTY Directie \* MERGEFORMAT Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT Afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Grondrechten DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Herengracht 17 2511 EG Den Haag DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY InternetAdres \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl DOCPROPERTY Contactpersoon_kop \* MERGEFORMAT Contactpersoon DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT Rinske Schilstra DOCPROPERTY T_kop \* MERGEFORMAT T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT 070 426 8168 DOCPROPERTY CPEmail \* MERGEFORMAT rinske.schilstra@minbzk.nl DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000232176 DOCPROPERTY UwKenmerk_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Bijlagen_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Retouradres_kop \* MERGEFORMAT > Retouradres DOCPROPERTY Retouradres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Aan \* MERGEFORMAT Aan de Koningin DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Onderwerp_kop \* MERGEFORMAT Betreft DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende invoering van de regelgeving met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 11