31958 NR Regels met betrekking tot de financiële functie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hun bevoegheid tot het heffen van belastingen en hun financiële verhouding met het Rijk (Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Regels met betrekking tot de financiële functie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hun bevoegheid tot het heffen van belastingen en hun financiële verhouding met het Rijk (Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Nader rapport
Nummer: 2009D25788, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: W.J. Bos, minister van Financiën (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z09774:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: W.J. Bos, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-05-27 13:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-11 15:00: Extra procedurevergadering cie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-09-03 14:00: Regels met betrekking tot de financiële functie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hun bevoegheid tot het heffen van belastingen en hun financiële verhouding met het Rijk (Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-04 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-12-16 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-15 11:00: Diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-18 11:00: (Voortzetting wetgevingsoverleg) diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-02 16:00: Extra procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-04 10:15: Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 954) + Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 958) + Wijziging van de Kieswet i.v.m. de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (31 956) + Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 957) + Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 959) + Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging van verdragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (32 047) + Wet bescherming persoonsgegevens BES) (32 161) (plenaire afronding) maart) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-03-09 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-03-10 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 4 februari 2009, nr. 09.000235, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 maart 2009, nr. W04.08.0520/I, bied ik U hierbij aan. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden. 1. Toezicht op de financiële functie 1.1. Aard en positie College financieel toezicht a. Naar aanleiding van het advies van de Raad is het voorstel van wet in die zin aangepast dat de feitelijke toezichtshandelingen, zoals het beslissen omtrent het afgeven van verklaringen van geen bezwaar, beslissingen omtrent goedkeuring en het geven aan aanwijzingen, de verantwoordelijkheid wordt van de minister zelf. Het College financieel toezicht houdt echter een wettelijke positie in zoverre dat het verantwoordelijk wordt voor het adviseren van de besturen van de openbare lichamen en van de minister en voor het begeleiden van het bestuurscollege bij het dagelijks beheer. Wat gehandhaafd blijft is de verplichting voor het College halfjaarlijks verantwoording af te leggen aan de minister en hem, de Minister van Financiën en de bestuurscolleges desgevraagd inlichtingen te verschaffen. De minister blijft ook de bevoegdheid houden beleidsregels vast te stellen en algemene en bijzondere aanwijzingen te geven aan het college ten aanzien van de uitoefening van de eigen taken van het College. Het voornemen is bovendien om, overeenkomstig de suggestie van de Raad, toezichtstaken die nu de verantwoordelijkheid worden van de minister, te mandateren aan het College. Een wettelijke basis daarvoor wordt opgenomen in artikel 4 van het wetsvoorstel dat in hoofdlijnen de taken van het College opsomt. b. Afstemming De verhouding tussen het financieel toezicht zoals dat in dit wetsvoorstel is geregeld enerzijds en het algemeen toezicht op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba anderzijds is niet wezenlijk anders dan de verhouding tussen het financieel toezicht op de gemeenten enerzijds en het bestuurlijk toezicht op grond van Gemeente- en Provinciewet anderzijds. Mochten in het kader van het toezicht dat de Rijkvertegenwoordiger uitoefent zaken in beeld komen die onder het financieel toezicht vallen zoals dat op in en op grond van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geregeld, dan ligt het voor de hand dat de Rijksvertegenwoordiger zich verstaat met het College financieel toezicht en zonodig de minister. In het kader van het financiële toezicht gaat het vaak om situaties waarin in ieder geval een besluit moet worden genomen door de toezichthouder. Paragraaf 2 van de memorie van toelichting is aangevuld om het verschil in karakter tussen het financiële toezicht op Curaçao en Sint Maarten enerzijds en Bonaire, Sint Eustatius en Saba anderzijds meer te benadrukken. 1.2. Noodzaak intensief financieel toezicht De Raad constateert terecht dat het financiële toezicht waarin het voorstel voorziet aanzienlijk verder gaat dan het financiële toezicht zoals dat op de gemeenten wordt uitgeoefend. Ik ben het ook eens met de Raad dat in de overgang naar een nieuwe, stabiele, situatie de drie openbare lichamen nog een intensieve begeleiding nodig hebben, waarbij ook het financieel beheer betrokken moet worden. Vooral ook op laatstgenoemd terrein moet nog veel werk verricht worden. De drie eilandgebieden hebben nog nooit een goedgekeurde jaarrekening gehad. Het presenteren van een sluitende begroting, op zich zelf een belangrijke stap op weg naar een stabiele financiële situatie, is daarom niet genoeg. De financiële organisatie van de drie openbare lichamen moet in alle geledingen ruime ervaring opdoen met een nieuwe wijze van financieel beheer en begrotingsgestuurd werken. Ook het College financieel toezicht is van mening dat het niet reëel is te verwachten dat bij het ingaan van de nieuwe staatkundige verhoudingen de BES-eilanden hun financiële huishouding geheel op orde zullen hebben. De toelichting is op dit punt aangevuld. Het voorstel voorziet er niet in dat de regering of de minister op eigen gezag het toezicht kunnen verminderen. Naar het oordeel van het kabinet zou dat een beslissing van de wetgever moeten zijn. Mede met het oog daarop bevat het voorstel een evaluatiebepaling. Ook het College financieel toezicht acht deze evaluatie een natuurlijk moment om een beslissing te nemen omtrent een eventuele verzwakking van het financiële toezicht. 2. Geschillenbeslechting Bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel is er bewust voor gekozen om bij de rechtsbescherming uit te gaan van het van toepassing zijn van de Wet administratieve rechtspraak BES. De enige uitzondering wordt gevormd door het onderdeel belastingen. De rechtsbescherming op dat punt wordt geregeld in de Belastingwet BES, die ook op dit punt van toepassing is. Daarover is een passage opgenomen aan het slot van paragraaf 4 van de memorie van toelichting. In de memorie van toelichting, aan het slot van paragraaf 3, is al uiteengezet waarom het argument om in het Besluit tijdelijk financieel toezicht BES beroep op de Kroon open te stellen, voor deze wet niet opgaat. Meer in het algemeen: bij de toezichthouder is er naar het oordeel van het kabinet geen sprake van een vrije afweging van enerzijds hogere belangen en anderzijds het belang van de eigen verantwoordelijkheid van de BES en hun begeleiding naar verantwoorde zelfstandigheid. De bevoegdheid van de minister om in het kader van het toezicht beslissingen te nemen, zoals beslissingen omtrent goedkeuring, omtrent het geven van een verklaring van geen bezwaar of omtrent het geven van aanwijzingen, is steeds genormeerd. Onthouding van goedkeuring is alleen mogelijk op basis van uitdrukkelijk in de wet genoemde gronden. Een eventueel geschil betreft dus de vraag of de toezichthouder op de juiste manier gebruik heeft gemaakt van zijn bevoedheden. Juist daarom is naar het oordeel van het kabinet een onafhankelijke rechter het beste in staat om te beoordelen of de minister, gelet op de normering van zijn bevoegdheid, tot zijn beslissing kon komen. Het kabinet meent dat er onvoldoende redenen zijn om op dit punt de openbare lichamen anders te behandelen dan de gemeenten. 3. Belastingen a. In bijgaand voorstel van wet met memorie van toelichting is uitgegaan van de tekst van het voorstel voor de Belastingwet BES met memorie van toelichting zoals dat dezer dagen aan Uwe Majesteit zal worden aangeboden met het verzoek dat ter advisering aan de Raad van State voor te leggen. Latere wijzigingen in dat voorstel zullen in het thans voorliggende voorstel van wet zonodig worden verwerkt. b. Het advies van de Raad is opgevolgd. c. Het advies van de Raad is opgevolgd. 4. Financiële verhouding 4.1. Het verdeelmodel In het voorstel wordt het systeem gehandhaafd dat voorziet in een vrije uitkering voor elk van de openbare lichamen ten laste van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en daarnaast bijzondere uitkeringen die worden verstrekt ten behoeve van een bepaalde publieke taak. Met het oog op de aandacht bij het financiële toezicht voor het financieel beheer en de wenselijkheid dat alle taken adequaat worden uitgevoerd biedt dat het meest zuivere systeem van verantwoording over de besteding van de verschillende uitkeringen. Wel zal jaarlijks bestuurlijk overleg plaatsvinden over de financiële verhouding met de drie openbare lichamen, mede in het licht van artikel 87, dat onder meer uitmondt in een akkoord over de toepassing van artikel 87. 4.2. Vrije uitkering a. Het is op dit moment nog niet mogelijk aan te geven wat het startbedrag zal zijn voor de vrije uitkering. Aan het slot van hoofdstuk 5 van het algemeen deel van de memorie van toelichting wordt dat nader toegelicht. Er zijn geen bepalingen opgenomen als in de artikelen 7 tot en met 9 van de Financiële-verhoudingswet. Dat zijn regels met betrekking tot de verdeling van het gemeentefonds en daarvan is hier geen sprake, nu er drie afzonderlijke vrije uitkeringen zijn. De wijze van indexeren van de vrije uitkering zal nader worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur. b. Het kabinet hecht er aan vast te houden aan de termen vrije uitkering en bijzondere uitkering. Dat is vooral bedoeld om verwarring te voorkomen met de algemene uitkeringen uit het gemeentefonds en het provinciefonds. Dat zijn fondsen voor de gemeenten, respectievelijk de provincies, gezamenlijk en met een verdeelsystematiek die hier niet aan de orde is. Voor verkeerd begrip van het onderscheid behoeft naar zijn oordeel niet gevreesd te worden. Met “vrij” wordt hier bedoeld: vrij besteedbaar, in die zin dat de inkomsten verantwoord worden bij de algemene middelen. Uiteraard laat dat het financiële toezicht onverlet. 4.3. Bijzondere uitkeringen a. Binnen Nederland is het uitgangspunt van het beleid dat het aantal specifieke uitkeringen zo klein mogelijk moet zijn. Vandaar het criterium dat specifieke uitkeringen slechts worden verstrekt als die wijze van bekostiging van provinciale of gemeentelijke taken bijzonder aangewezen moet worden geacht. Voor de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is dat voorshands niet aan de orde. Op dit moment vindt nog een proces plaats waarbij de taken met betrekking tot de drie openbare lichamen worden geïnventariseerd, waarbij ook de vraag aan de orde is wie die taken zal gaan uitvoeren: het Rijk of de openbare lichamen zelf. En in dat laatste geval: onder eigen verantwoordelijkheid dan wel gecontroleerd door een vakminister, via een bijzondere uitkering. Het verplichte overleg, bij het instellen van een bijzondere uitkering, met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën stelt deze ministers in staat een totaaloverzicht te houden en te waarborgen dat alle taken zo goed mogelijk toegedeeld worden. Naar verwachting zal het wel enige jaren duren voordat een optimale taakverdeling met de bijbehorende geldstromen uitgekristalliseerd is. Zolang dat proces gaande is moet een criterium als dat in artikel 16, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet als te zwaar worden betiteld. Mogelijk zal de evaluatie van deze wet, na vijf jaar, aanleiding zijn het beleid ten aanzien van bijzondere uitkeringen vast te leggen door het in de wet opnemen van een criterium als dat in artikel 16, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet. b. In de toelichting is een passage opgenomen waarin staat dat bij de bovenbedoelde evaluatie van de wet mede zal worden bezien of de verantwoording van de besteding van bijzondere uitkeringen in de toekomst meer volgens het principe van single-information/single-audit kan plaatsvinden. 4.4. Renteloze leningen a. Dat de te verstrekken leningen renteloos zijn heeft te maken met het feit dat de rentelastnorm voor de gehele collectieve sector is gesteld op 0 %. Rentedragende leningen zijn immers in strijd met die norm. Het kabinet gelooft niet dat de lening daardoor bijzonder aantrekkelijk en laagdrempelig wordt. Artikel 89 schrijft voor dat de lening moet worden aangevraagd door tussenkomst van het College financieel toezicht en dat het College de aanvraag voorziet van zijn advies. Zoals de toelichting bij artikel 89 vermeldt zal een belangrijk beoordelingscriterium daarbij zijn in hoeverre het betreffende openbare lichaam de financiële ruimte heeft om ten laste van een jaarlijkse afschrijving op de vrije uitkering de betreffende investering te doen. Het verschil met de voorschotten op de vrije uitkering is dat renteloze leningen alleen verstrekt kunnen worden voor een specifieke investering; zij kunnen dus niet benut worden ten behoeve van de reguliere uitgaven. Een voorschot op de vrije uitkering kan daar wel voor gebruikt worden. Het bedrag van de lening komt bovenop de voorschotten op de vrije uitkering zoals die op grond van artikel 90 worden verstrekt. De afschrijving op de investering die met de lening is gedaan komt echter ten laste van het bedrag dat op de begroting is geraamd voor de vrije uitkering en dat zal dus ook gaan doorwerken in de hoogte van de voorschotbedragen. De toelichting bij artikel 90 is op dit punt aangevuld. b. Naar aanleiding van het advies van de Raad is artikel 89, eerste lid, (in de versie die aan de Raad is aangeboden: artikel 83, eerste lid) aangevuld met de voorwaarde uit artikel 2, eerste lid, van de Wet financiering decentrale overheden, dat de lening alleen mag worden aangewend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De memorie van toelichting is op dat punt ook aangevuld. c. De openbare lichamen kunnen uitsluitend via het College financieel toezicht kredieten ontvangen. Een kasgeldlimiet zou dus ook alleen betrekking hebben op de rekening-courant, bedoeld in artikel 12, en wel in de vorm van een maximum voor het tekort op die rekening-courant. Op grond van het derde lid van dat artikel stelt het College per maand, kwartaal of per half jaar al een maximum vast op het tekort, dan wel een minimum van het tegoed op die rekening-courant. Het lijkt het kabinet niet nodig om in aanvulling daarop nog een extra eis te stellen van een kasgeldlimiet. 5. Citeertitel; horizonbepaling a. Het advies van de Raad om de citeertitel aan te passen is overgenomen. De nieuwe citeertitel is opgenomen in de aanhef van dit rapport. b. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt niet op voorhand beoogd om een tijdelijke regeling te treffen, evenmin als met het voorstel voor de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WOLBES). Er is wel een evaluatiebepaling opgenomen maar dit betekent inderdaad niet dat de regeling per definitie tijdelijk is. In de memorie van toelichting wordt wel op verschillende plaatsen gesignaleerd dat deze evaluatie aanleiding kan zijn voor aanpassing van de wet. Dat zal uiteraard gebeuren in samenhag met eventuele wijzigingen in de WOLBES waartoe dan zou worden besloten. 6. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen. 7. Het voorstel van wet en de memorie van toelichting zijn overigens nog op de volgende punten aangepast. a. Enkele recent tot stand gekomen wijzigingen in de Gemeentewet zijn verwerkt in de overeenkomstige bepalingen in het voorliggende wetsvoorstel. Het gaat om wijzigingen in de artikelen 198 (Stb. 2009, 169; artikel 22 in dit voorstel) en 213 (Stb. 2008, 243; artikel 31 in dit voorstel). b. De terminologie met betrekking tot de financiële functie is meer consequent toegespitst op het uitgangspunt dat de begroting moet zijn ingericht volgens het systeem van baten en lasten. Ik moge U, mede namens de Minister van Financiën, en in overeenstemming met het gevoelen van de raad van ministers, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 6 DOCPROPERTY Directie \* MERGEFORMAT Constitutionele Zaken en Wetgeving DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT Wetgeving Staatsinrichting en Grondrechten DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY InternetAdres \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl DOCPROPERTY Contactpersoon_kop \* MERGEFORMAT Contactpersoon DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT mr. M. Ouweneel DOCPROPERTY T_kop \* MERGEFORMAT T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT (0700 426 6583 DOCPROPERTY CPEmail \* MERGEFORMAT maarten.ouweneel@minbzk.nl DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY UwKenmerk_kop \* MERGEFORMAT Uw Kenmerk DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT 09.000235 DOCPROPERTY Bijlagen_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Retouradres_kop \* MERGEFORMAT > Retouradres DOCPROPERTY Retouradres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Aan \* MERGEFORMAT Aan de Koningin DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Onderwerp_kop \* MERGEFORMAT Betreft DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de financiële functie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hun bevoegdheid tot het heffen van belastingen en hun financiële verhouding met het Rijk DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 6