[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie m.b.t. overgangseis 3 naar 4 VWO/Gymnasium

Brief regering

Nummer: 2009D30094, datum: 2009-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z11452:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2009

Bij brief van 29 mei 2009 (kenmerk 2009Z09215/2009D25924) heeft de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij verzocht om een
reactie op een brief van mevrouw P. te D. 

De briefschrijfster signaleert dat op de school van haar zoon bij de
bevordering van het derde naar het vierde leerjaar een specifieke
overgangseis wordt gesteld indien de betreffende leerling opteert voor
het profiel natuur en techniek: in dat geval wordt op de betreffende
school voor de vakken wiskunde en natuurkunde (verplichte vakken in dat
profiel) tenminste een zes en een zeven geëist. Mevrouw P. merkt op dat
deze eis zwaarder is dan op sommige andere scholen wordt gehanteerd, en
acht het stellen van een dergelijke eis in tegenspraak met het streven
van de overheid tot meer afgestudeerden in bèta en techniek. Zij
constateert dat zij voor haar zoon, wil hij volgend jaar toch beginnen
met het door hem gewenste profiel, naar een andere school zou moeten
zoeken, zoals zij eerder ook voor haar dochter heeft gedaan. 

In reactie hierop stel ik vast dat er inderdaad beleid wordt gevoerd om
meer leerlingen te interesseren voor een studie in de sector bèta en
techniek; tot mijn  vreugde zijn daarbij in het voortgezet onderwijs al
flinke successen geboekt. 

Dat kan er echter vanzelfsprekend niet toe leiden, dat daarmee de
autonomie 

van  scholen wordt aangetast. Scholen zijn vrij in het stellen van eisen
met betrekking tot de overgang; er bestaat hiervoor geen landelijke
norm. 

Iedere school kan een eigen afweging maken tussen het bieden van
optimale kansen enerzijds en de inschatting van de slaagkans van de
leerling bij een gegeven keuze anderzijds. Een onvermijdelijk gevolg is,
dat er op dit vlak verschillen tussen scholen kunnen en zullen optreden.


Voor leerlingen die niet aan de gestelde norm voldoen is doubleren
overigens niet de enige optie. Soms (ook bij de zoon van mevrouw P.)
wordt de mogelijkheid van bevordering opengehouden bij keuze voor een
ander profiel of schooltype, of kan voorwaardelijke bevordering
plaatsvinden. Ik vertrouw erop dat iedere school hierbij een
verantwoorde afweging maakt en met de leerling en diens ouders hierover
goed contact onderhoudt.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart