31993 NR Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (voedingssystematiek, categorieën te financieren investeringsprojecten en overige bijdragen uit het fonds)
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (voedingssystematiek, categorieën te financieren investeringsprojecten en overige bijdragen uit het fonds)
Nader rapport
Nummer: 2009D33252, datum: 2009-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: W.J. Bos, minister van Financiën (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z12654:
- Indiener: M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: W.J. Bos, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2009-06-30 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-30 16:15: Procedurevergadering Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-09-01 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-16 10:00: Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (voedingssystematiek, categorieën te financieren investeringsprojecten en overige bijdragen uit het fonds) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2009-12-01 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2010-01-14 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-03-02 15:30: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
- 2010-03-11 15:25: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-09-28 16:00: Procedurevergadering PV EZ op 28 september 2010 (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2008-2010)
Preview document (🔗 origineel)
‘s-Gravenhage, 23 juni 2009 Aan de Koningin WJZ / 9109725 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (voedingssystematiek, categorieën te financieren investeringsprojecten en overige bijdragen uit het fonds) ==================================================================== Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 januari 2009, nr. 09.000039, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 27 februari 2009, nr. W10.09.0003/III, bied ik U hierbij aan. De Raad onderschrijft de nieuwe vaste voedingsstructuur van het Fes met een minimumvoeding die de continuïteit in de uitgaven voor economische structuurversterking waarborgt. In verband met de aanwending van de gasbaten, bezien in relatie tot het uitgangspunt dat aan het FES ten grondslag ligt, is de Raad echter van oordeel dat het voorstel nader dient te worden overwogen. 1. Uitgangspunt; voedingssystematiek Cijfers over de gasbaten worden nu verspreid weergegeven op verschillende begrotingen: de ontvangsten uit het niet-belastingdeel van de gasbaten (de nbm-gasbaten) op de Rijksbegroting worden jaarlijks vermeld op de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Op deze begroting is ook de afdracht aan het Fes terug te vinden; de begroting van het Fes vermeldt de ontvangsten van dit fonds; bijlage 2 van de Miljoenennota bevat cijfermatige informatie over de nbm-gasbaten en over de Fes-uitgaven; de Staatsbalans bevat informatie over de netto contante waarde van de gasbaten. Verder bevatten de middellange termijnramingen van het CPB informatie over de ontwikkeling van de gasbaten in een volgende kabinetsperiode. Veel van de door de Raad gewenste informatie is derhalve beschikbaar, maar kan aan inzichtelijkheid winnen door deze bij één gelegenheid integraal te presenteren. Naar aanleiding van het advies zal daarom in het vervolg jaarlijks een meer gebundeld financieel overzicht van de gasbaten aan de Miljoenennota worden toegevoegd. In deze kabinetsperiode (2008-2011) zijn de Fes-ontvangsten gelijk aan de Fes-uitgaven, terwijl op basis van de oude Fes-wet sinds 1999 41,5% van de nbm-gasbaten in het Fes diende te vloeien. De Raad wijst er op dat deze gewijzigde systematiek heeft geleid tot een verlaging van de voeding van het Fes tot circa 20% van de niet-belastingopbrengsten. Op basis van de huidige vooruitzichten voor de eurokoers en de olieprijs is deze constatering achterhaald. Naar huidige inzichten gaat in 2008-2011 ca. 37% van de nbm-gasbaten naar het Fes. Hieruit blijkt nog maar eens hoe gevoelig dergelijke ramingen zijn voor schommelingen in de eurokoers en de olieprijs. De aanwending van het aardgasvermogen staat niet op zichzelf. Elk volgend kabinet zal bij het opstellen van toekomstige begrotingen een bredere, integrale afweging maken. Daarbij zal naar de aard der zaak rekening worden gehouden met de ontwikkeling van en doelstellingen voor het EMU-saldo, de staatsschuld en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Aan de suggestie van de Raad dat aflossing van de staatsschuld nadrukkelijk zou moeten worden betrokken bij de aanwending van het deel van de gasbaten dat niet als Fes-voeding dient, wordt in een dergelijke integrale besluitvorming gevolg gegeven. Met betrekking tot de opmerkingen van de Raad over de hoogte van het deel van de gasbaten dat in het Fes vloeit, en over de aanwending van het deel dat niet in het Fes terecht komt, meer in het bijzonder het volgende. Ten eerste creëert het voorstel, in tegenstelling tot de huidige wet, de mogelijkheid om het volledige toekomstige aardgasvermogen via het Fes aan te wenden voor bovengronds vermogen. Toekomstige kabinetten kunnen immers desgewenst tot 100% van het rendement van de waarde van het aardgasvermogen in het Fes storten. Wordt er gekozen voor een voedingspercentage lager dan 100%, dan dwingt het wetsvoorstel er toe dit op transparante wijze vast te leggen en te motiveren bij de eerstvolgende begroting. Verder kent de nieuwe voedingssystematiek een minimumvoeding van 1,7 mld per jaar. Hierdoor is continuïteit in de uitgaven voor economische structuurversterking gewaarborgd. Bij een voedingspercentage van 100% van het rendement op het aardgasvermogen bedraagt de Fes-voeding bij de huidige ramingen voor de eurokoers en de olieprijs 2,15 mld per jaar. De jaarlijkse minimumvoeding correspondeert met een voedingspercentage van ca. 79% van het rendement op het aardgasvermogen. De som van de jaarlijkse minimumvoeding is daarmee, bezien over de lange termijn, gelijk aan 79% van het aardgasvermogen. Dit leidt tot de volgende conclusie. Indien het wetsvoorstel wet wordt, stijgt het percentage van de aardgasbaten dat vanaf 2012 tot in de oneindig verre toekomst in het Fes vloeit van 41,5% in de oude Fes-wet, naar tussen de 79 en 100% in de nieuwe systematiek. Anders gezegd, in de oude systematiek werd ca. drievijfde deel van het aardgasvermogen niet via het Fes ingezet voor economische structuurversterking, terwijl dat (bij de huidige ramingen) in de nieuwe systematiek ongeveer tussen de 0 en eenvijfde deel zal zijn. Het deel van het aardgasvermogen dat in het Fes terecht komt is zoveel groter in het voorstel, omdat het voorstel ervoor zorgt dat ook in de toekomst, wanneer de aardgasbaten zijn gedaald of zelfs nihil zijn, nog een substantiële Fes-voeding kan blijven bestaan. Zo zullen de gasbaten naar schatting dalen van 7,3 mld in 2012 naar 1,1 mld in 2036. De genoemde cijfers gelden onder de veronderstelling, afkomstig uit de middellange termijnverkenning van het CPB, van een olieprijs van 65 dollar per vat en een eurokoers van 1,45 dollar per euro vanaf 2012. Bij een hogere olieprijs stijgen de verwachte gasbaten. Zo zal de minimumvoeding als percentage van het rendement op het aardgasvermogen ca. 41,5% bedragen bij een olieprijs van 115 dollar per vat en een eurokoers van 1,45. Het blijft van belang te bedenken dat de uitkomsten van de berekeningen afhankelijk zijn van de (ramingen voor) de olieprijs en de eurokoers. De nieuwe systematiek zorgt daarbij in ieder geval voor meer stabiliteit in de hoogte van de Fes-voeding. Ten slotte gaat de aardgasgerelateerde opbrengst van de vennootschapsbelasting ook onder de huidige wet niet naar het Fes. In dit opzicht wijzigt er in de voorgestelde systematiek niets. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad is de memorie van toelichting aangevuld met informatie over de gasbaten en de aanwending daarvan. 2. Vastlegging voedingspercentage Naar aanleiding van het advies van de Raad op dit punt, onder a, is het wetsvoorstel aangepast in de zin dat het voedingspercentage bij wet wordt vastgesteld. In het licht daarvan behoeft hetgeen de Raad overigens opmerkt onder b - wat er van zij - geen bespreking. De Raad adviseert voorts nader in te gaan op de periodiciteit van de herziening van de percentages tegen de achtergrond van de behoefte aan stabiliteit bij de voeding van het Fes. De beoogde stabiliteit van het Fes wordt bereikt door de waarde van het aardgasvermogen te berekenen op basis van de middellange termijnramingen van het CPB van de verscheidene relevante factoren. Deze middellange termijnramingen worden periodiek op basis van nieuwe gegevens vastgesteld door het CPB. Het is juist met de beperkte periodiciteit van deze ramingen in combinatie met een vast voedingspercentage tijdens een kabinetsperiode dat stabiliteit van de voeding van het fonds wordt bereikt. In lijn met het advies van de Raad beoogt het zesde lid van artikel 2 van het wetsvoorstel te verduidelijken dat het kabinet aan het begin van de periode de concreet te voorziene aardgasbaten én het deel daarvan dat ten goede komt aan het fonds in onderlinge samenhang beziet voor de gehele periode en dit vertaalt in een transparant voedingspercentage voor de gehele periode in een wetsvoorstel neerlegt. 3. Uitkeringen aan provincie of gemeente Met de Raad meen ik dat het onbelemmerd mogelijk maken van een bijdrage uit het fonds aan een decentralisatie-uitkering op zichzelf een bestedingsvrijheid aan mede overheden geeft die zich niet laat rijmen met de expliciete bestedingsrichting die de wet eist. In het wetsvoorstel is daarom nu neergelegd dat van een bijdrage die ten goede komt aan een dergelijke uitkering slechts sprake kan zijn voor zover de ontvangende provincie of gemeente een Fes-project zal uitvoeren. Aan deze bepaling zal op zodanige wijze uitvoering gegeven worden dat bij het toekennen van een bijdrage ten laste van het fonds voldoende zekerheid bestaat dat de ontvangende gemeente of provincie een bepaald investeringsproject dat aan de criteria van de wet voldoet zal uitvoeren en dat anders nog de mogelijkheid bestaat de bijdrage niet te verlenen of stop te zetten. In de memorie van toelichting is dit nader toegelicht. Op deze wijze wordt enerzijds recht gedaan aan het inhoudelijke belang dat bijdragen ten laste van het fonds uiteindelijk ten goede komen aan projecten die aan de ciriteria voldoen, terwijl anderzijds de vorm van de decentralisatie-uitkering recht doet aan de eigenstandige positie van de desbetreffende gemeenten en provincies. Met inachtneming van de daarvoor geldende procedures kan overigens nog steeds gekozen worden voor een klassieke ‘specifieke uitkering’. Hiervoor zal nog slechts in bijzondere gevallen worden gekozen. Het in totaal beschikbare bedrag dient dan wel hoger te zijn dan het krachtens artikel 15a, derde lid, van de Financiële verhoudingswet vastgestelde bedrag, aangezien deze wijziging van de Fes-wet niet ook toestaat dat bijdragen uit het fonds ten goede (moeten) komen aan een zogenoemde verzameluitkering. Van de gelegenheid is tenslotte gebruik gemaakt om een voorziening te treffen voor voeding van het BTW compensatiefonds voor zover BTW compensatie voortvloeit uit de uitvoering van projecten die overigens gefinancierd worden uit het fonds. Ik moge U verzoeken, mede namens de Minister van Financiën, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Economische Zaken, PAGE 1 PAGE 2