31998 NR Wijziging van de Wet geluidhinder (verduidelijking 12 dagenregeling met betrekking tot internationale racecircuits)
Wijziging van de Wet geluidhinder (verduidelijking 12 dagenregeling met betrekking tot internationale racecircuits)
Nader rapport
Nummer: 2009D34799, datum: 2009-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Onderdeel van zaak 2009Z13039:
- Indiener: J.M. Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2009-07-02 12:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-01 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-02 11:30: Procedurevergadering VROM (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2009-09-10 12:00: Wijziging Wet geluidhinder m.b.t. Internationale racecircuits (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2009-12-09 12:00: Procedurevergadering VROM (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2010-01-19 20:00: Wijz. Wet geluidhinder (verduidelijking 12-dagenregeling met betrekking tot internationale racecircuits (31 998) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-01-26 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
ās-Gravenhage, 25 juni 2009 BJZ2009042389 Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet geluidhinder (verduidelijking 12-dagenregeling met betrekking tot internationale racecircuits). Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 april 2009, nr. 09.001076, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 mei 2009, nr. W08.09.0129/IV, bied ik U hierbij aan. De Raad heeft in zijn advies gesteld dat de toelichting bij het wetsvoorstel een onjuiste voorstelling van zaken geeft waar het de toepasselijkheid van de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening voor de racecircuits betreft. De Handreiking zou niet zien op inrichtingen die binnen een gezoneerd industrieterrein liggen. De Raad merkt terecht op dat het normstellend kader voor inrichtingen op een gezoneerd industrieterrein niet is gebaseerd op de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (hierna: Handreiking I&V). Het normstellend kader is immers vastgelegd in de Wet geluidhinder en de uitvoeringsbesluiten. Met name zijn hierbij relevant de bepalingen in het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 omtrent de representatieve bedrijfssituatie. Artikel 2.2, eerste lid, onder a, van deze ministeriĆ«le regeling schrijft voor dat bij de bepaling van de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van de representatieve bedrijfssituatie. Onder ārepresentatieve bedrijfssituatieā wordt verstaan de toestand waarbij de voor de geluidsproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor de bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de relevante etmaalperiode. Het begrip ārepresentatieve bedrijfssituatieā en de toepassing daarvan in de praktijk zijn inhoudelijk dezelfde als die in de Handreiking I&V worden gehanteerd. De Handreiking I&V is opgesteld als hulpmiddel bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai en beoogt niet bindende adviezen te geven hoe in de praktijk van de vergunningverlening kan worden omgegaan met de soms grote diversiteit van bedrijfsomstandigheden. Deze problematiek is niet afhankelijk van de vraag of de inrichting al dan niet is gelegen op een gezoneerd industrieterrein. De teksten uit de Handreiking met betrekking tot het begrip representatieve bedrijfssituatie (waaronder de passage over het 12-dagencriterium of de niet-representatieve bedrijfssituatie) hebben zowel betrekking op āgezoneerdeā als āniet-gezoneerdeā inrichtingen. De Handreiking maakt op dit punt geen onderscheid tussen beide soorten inrichtingen. Vervolgens kan dan ook geconcludeerd worden dat de 12-dagenregeling wel van toepassing zou dienen te zijn op de circuits van Assen en Zandvoort. Hoewel het organiseren van motor- en autosportevenementen als zodanig logischerwijs tot de bedrijfsvoering van circuits behoort, is bij de internationale circuits van Assen en Zandvoort onduidelijkheid ontstaan over wat bij die circuits tot de uitzonderlijke bedrijfsactiviteiten moet worden gerekend. Als gevolg hiervan wordt de toepassing van de 12-dagenregeling voor grootschalige internationale motor- en autosport evenementen bemoeilijkt, omdat bij dergelijke grootschalige evenementen geen sprake zou zijn van activiteiten die niet de representatieve bedrijfssituatie weergeven. Deze evenementen zijn echter dusdanig uitzonderlijk van karakter dat, in lijn met de 12-dagenregeling, hier de uitzondering op het gebied van geluid van toepassing dient te zijn. Ter verduidelijking van het voorgaande is thans in het wetsvoorstel geregeld dat van de activiteiten in de Wet milieubeheervergunning maximaal 12 dagen buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij de bepaling van de geluidsbelasting van het circuit. Deze maximaal 12 dagen kunnen daarmee niet tot overschrijding van de geluidsnormen uit de Wet geluidhinder leiden, omdat het geluid dat op die dagen wordt geproduceerd immers niet wordt betrokken bij de toetsing aan die normen. Dit laat onverlet dat het bevoegd gezag in de vergunning voorschriften kan stellen aan de geluidsproductie op deze 12 dagen. Overigens valt niet te ontkennen dat dit wetsvoorstel ā dat, het zij nogmaals gesteld, in eerste instantie een verduidelijking beoogt ā voor de twee betrokken inrichtingen een verruiming inhoudt van het huidige normstellend kader dat mede is bepaald door de jurisprudentie. Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,