De Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Drugsgebruikers
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D36941, datum: 2009-07-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. Joldersma, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z14243:
- Gericht aan: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: F. Joldersma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z14243 Vragen van het lid Joldersma (CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers. (Ingezonden 23 juli 2009) 1 Is het bericht waar dat de subsidie van 62.000 euro aan de Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers (LSOVD) per 1 januari 2010 wordt stopgezet? 1) 2 Wat is de reden dat de subsidie nu wordt stopgezet, terwijl u juist enige jaren geleden per amendement bent verzocht die subsidie te continueren? 2) 3 Deelt u de opvatting dat deze familie-organisatie duurdere behandeling en zorg voorkomt, van zowel de druggebruikers als van de overbelaste mantelzorgers die vaak levenslang bij de zorg voor hun familielid betrokken zijn? 4 Deelt u de opvatting dat deze familie-organisatie door haar expertise en samenwerking met professionele hulpverleners, bijvoorbeeld op het gebied van dubbele diagnose, een belangrijke meerwaarde heeft voor de professionele hulpverlening? 5 Welke taak ziet u in de toekomst weggelegd voor familie-organisaties in het drugsbeleid en in de opvolger van de bestaande Wet Bijzondere opmerkingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz), waarin zowel het familieperspectief als de familievertrouwenspersoon een plaats krijgen? 3) 6 Ziet u mogelijkheden het belangrijke werk van de Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers op een of andere wijze blijvend te ondersteunen? 1) NRC Handelsblad, 9 juli 2009 2) Kamerstuk 30 300-XVI, nr. 38 3) Kamerstuk 30 492, nr. 23