[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32018 (R1885) NR Regeling van de inrichting, de organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius en de samenwerking daartussen (Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Regeling van de inrichting, de organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius en de samenwerking daartussen (Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Nader rapport

Nummer: 2009D37054, datum: 2009-07-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z14261:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

6 juli 2009

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van rijkswet houdende regeling van de
inrichting, de organisatie en het beheer van de openbare ministeries van
Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de
samenwerking daartussen (Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)





Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 december
2008, nr. 08.003695, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet
rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 11 maart
2009, nr. W03.08.0566/II/K, bied ik U hierbij aan.

De Raad geeft U in overweging het voorstel van rijkswet niet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de
Nederlandse Antillen dan nadat met het advies van de Raad rekening is
gehouden. 

De opmerkingen van de Raad van State van het Koninkrijk worden hieronder
besproken. Daarbij worden de volgorde en nummering van het advies van de
Raad aangehouden.

1 tot en met 6.

De kritische kanttekeningen die de Raad plaatst bij de
aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Justitie in zijn hoedanigheid
van lid van de raad van ministers van het Koninkrijk zijn aanleiding
geweest deze aanwijzingsbevoegdheid te heroverwegen en te bezien of het
doel dat met deze bevoegdheid werd  nagestreefd ook op andere wijze kan
worden bereikt. De aanwijzingsbevoegdheid was in de eerste plaats
bedoeld als extra waarborg voor voldoende afstand tussen lokale politiek
en openbaar ministerie, hiertoe diende vooral de bevoegdheid bijzondere
aanwijzingen te geven. Daarnaast werd met de aanwijzingsbevoegdheid
beoogd voldoende afstemming tussen het opsporings- en vervolgingsbeleid
in Curaçao, Sint Maarten en op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te
garanderen, hiertoe diende de bevoegdheid algemene aanwijzingen te
geven. De heroverweging heeft ertoe geleid dat de aanwijzingsbevoegdheid
is vervangen door enkele bepalingen die in onderling verband en in het
licht van het voorstel als geheel bezien, een evenwichtige regeling
bieden. 

De heroverweging heeft ertoe geleid dat in het voorstel de volgende
wijzigingen zijn aangebracht. De aanwijzingsbevoegdheid van de Minister
van Justitie als lid van de rijksministerraad is geschrapt. De regeling
voor de aanwijzingsbevoegdheid van de Ministers van Justitie van elk van
de landen om aanwijzingen te geven over het opsporings- en
vervolgingsbeleid in het eigen land (artikel 13 van het voorstel) is
aangepast. Bepaald is dat de Minister van Justitie het voornemen om een
bijzondere aanwijzing te geven aan de procureur-generaal over de
opsporing en vervolging van strafbare feiten in zijn land voorlegt aan
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ter toetsing aan het recht.
Indien het Hof oordeelt dat de voorgenomen aanwijzing in overeenstemming
is met het recht, kan de minister de aanwijzing geven. De regeling dat
de procureur-generaal een gegeven aanwijzing kan voorleggen aan het Hof
en dat tegen de beslissing van het Hof beroep openstaat bij de Hoge
Raad, is daarmee komen te vervallen. Door deze aanpassing kunnen de
Ministers van Justitie in individuele gevallen dus uitsluitend nog na
een positief oordeel van de rechter over de rechtmatigheid een
aanwijzing in een concreet geval geven. 

Aan het voorstel is ter versterking van de samenwerking tussen de landen
op het terrein van opsporing en vervolging de verplichting toegevoegd
van een jaarlijks overleg van de Ministers van Justitie van de drie
betrokken landen en de procureur-generaal waarin afspraken over het
opsporings- en vervolgingsbeleid worden gemaakt. Verder is toegevoegd
dat het beleid van de landen inzake de opsporing en vervolging van zware
en georganiseerde criminaliteit onderling wordt afgestemd. 

De voorgestelde wijzigingen versterken de positie van de gezamenlijke
procureur-generaal. De afstand tussen de procureur-generaal en de lokale
politiek wordt vergroot. Daarnaast dienen de Ministers van Justitie van
de betrokken landen verplicht samen te werken en ten behoeve van het
functioneren van de PG hun beleid op elkaar af te stemmen. Zij bieden
een voldoende alternatief voor de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister
van Justitie in zijn hoedanigheid van lid van de rijksministerraad.
Daarbij is overwogen dat artikel 43, tweede lid, juncto artikel 51 van
het Statuut voldoende mogelijkheden biedt om in het kader van de
waarborgfunctie van het Koninkrijk zo nodig maatregelen te treffen . 

7. Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekening van de Raad is niet meer relevant door de
in de artikelen 13 en 14 van het voorstel aangebrachte wijzigingen. 

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel
van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van
Aruba te zenden.

De Minister van Justitie, 

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

Sector staats- en bestuursrecht

Datum

6 juli 2009

Ons kenmerk

5604220/09/6

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

Sector staats- en bestuursrecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

mr. drs. A.G. van Dijk

coördinerend raadadviseur

T	070 3706021

a.g.van.dijk@minjus.nl

Ons kenmerk

5609835/09/6

Bijlagen

4

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  " " "  Pagina 1 van 2   



> Retouradres Postbus 20301 2500 EH  Den Haag

de Koningin