32022 NR Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten
Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten
Nader rapport
Nummer: 2009D37089, datum: 2009-07-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Mede ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z14265:
- Indiener: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Medeindiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-09-01 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-09-02 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-10-01 14:00: Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten - 32022 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-01-27 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-02-03 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-03-04 12:15: Extra procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-03-11 15:25: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-04-07 20:00: Wijz. Drank- en Horecawet; terugdringing van alcoholgebruik onder met name jongeren en voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde (32022) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-05-12 16:15: Wijz. Drank- en Horecawet; terugdringing van alcoholgebruik onder met name jongeren en voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde (32022) (antw 1e termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-06-23 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2010-07-01 22:30: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2011-03-01 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2011-03-17 14:00: NADER VERSLAG - Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten - 32022 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2011-05-25 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-14 16:00: Wijz. Drank- en Horecawet; terugdringing van alcoholgebruik onder met name jongeren en voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde (32022) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-06-15 14:20: Wijz. Drank- en Horecawet; terugdringing van alcoholgebruik onder met name jongeren en voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde (32022) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-06-30 14:35: Aanvang middagvergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 31 maart 2009, no. 09.000865, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 juni 2009, nr. W.13.09.0098/I, bied ik U hierbij aan. De Raad maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel een aantal opmerkingen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee het wetsvoorstel deels nader dient te worden overwogen. 1. Inleiding 2. Verbod alcoholverkoop Ik ben de Raad erkentelijk voor het uitgebreide exposĂ© over de vraag of de in artikel 19a van het wetsvoorstel vervatte sanctie in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) een reparatoir, dan wel een punitief karakter heeft. Het uitvoerige betoog van de Raad onderstreept dat het antwoord op de hiervoor gestelde vraag niet eenvoudig te geven is. Er blijken geen voorbeelden voorhanden die precies aansluiten op de sanctie van artikel 19a. Ook min of meer verwante rechtsfiguren, die in de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aan de orde zijn gekomen, leveren niet zonder meer de gewenste duidelijkheid op: intrekking van een drankvergunning voor onbepaalde tijd is geen punitieve sanctie, de tijdelijke intrekking van een rijbewijs voor een korte periode evenmin, maar de intrekking van een rijbewijs voor de tijdsduur van anderhalf jaar juist weer wel. Ook constateert de Raad dat criteria als de aard van de sanctie en de vraag of beoogd wordt de dader leed toe te voegen, ondanks een hele reeks arresten van het EHRM, niet volstrekt helder zijn. Met de Raad ben ik van mening dat het niet gaat om de tijdelijkheid van de sanctie, maar om hetgeen wordt getracht met de al dan niet tijdelijke intrekking te bereiken. Is dat doel leedtoevoeging dan is een sanctie al heel snel punitief van aard, is daarentegen dat doel ergens anders in gelegen - zoals hier: beletten van verder herhaald onrechtmatig gedrag en het niet onnodig blootstellen van jongeren aan gezondheidsrisicoâs - dan ligt die conclusie niet of beduidend minder voor de hand. De Raad komt tot de eindconclusie dat dit type sanctie op zichzelf van reparatoire aard kan worden geacht, maar dat de zwaarte maakt dat de voorgestelde sanctie een punitief karakter krijgt, waardoor artikel 6 EVRM niettemin van toepassing is. De Raad is van mening dat het niet op voorhand te zeggen is dat ieder verkoopverbod de toets van de evenredigheid zal kunnen doorstaan, omdat er omstandigheden denkbaar zijn dat een winkelier alles in het werk heeft gesteld om aan de eisen te voldoen. De raad betrekt bij deze beschouwingen echter niet dat de sanctie pas kan worden opgelegd als de betrokken ondernemer in een jaar tijd driemaal is betrapt op het verkopen van alcoholhoudende drank aan te jeugdige personen. Bij een winkelier of andere niet-vergunningplichtige detailhandelaar die alles in het werk stelt om aan de wettelijke voorschriften te voldoen, zal naar alle waarschijnlijkheid niet binnen een jaar driemaal een overtreding geconstateerd worden van de verkoop van alcohol aan te jeugdige personen. De Raad noemt in zijn advies de mogelijkheid van het wegblijven van klanten ook na afloop van het tijdelijke verbod op het verkopen van zwak-alcoholhoudende drank. Ik acht de kans daarop gering. Gezien het bovenstaande onderschrijf ik het oordeel van de Raad voor zover het gaat over de zwaarte van de sanctie. Het oordeel van de Raad over de evenredigheidstoets deel ik in zoverre dat ik het mogelijk acht dat er bijzondere omstandigheden optreden waarmee rekening gehouden moet worden. Daarom ben ik bereid om de Raad tegemoet te komen. Voorgesteld wordt een nieuw lid toe te voegen op grond waarvan de burgemeester van de ontzegging afziet, indien de ondernemer daardoor wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou worden benadeeld. 3. Toetsing aan EG-Verdrag a. Met de Raad ben ik van oordeel dat in een gemeentelijke verordening uiteraard geen onderscheid mag worden gemaakt tussen de behandeling van Nederlandse marktdeelnemers aan de ene kant en marktdeelnemers uit andere lidstaten, EER-onderdanen en Zwitsers aan de andere kant. Een passage van die strekking is aan de memorie van toelichting toegevoegd. b. Overeenkomstig de suggestie van de Raad zijn de oogmerken van het voorgestelde artikel 25d in de bepaling zelf geĂ«xpliciteerd. Bij de hier bedoelde verordening gaat het steeds om de bescherming van de volksgezondheid of het belang van de openbare orde. Dit is ook in de memorie van toelichting nog eens benadrukt. 4. Experimenteerbepaling De Raad constateert dat het experimenteerartikel geen aanduiding van het doel en de functie van het experiment bevat. Ik ben de Raad erkentelijk voor dit advies, maar ben van oordeel dat het doel en de functie van het experiment voor dit moment voldoende gespecificeerd zijn. Het experimenteerartikel maakt het mogelijk te bezien of een verhoging van de leeftijdsgrens een goed instrument is om alcoholgerelateerde problematiek door jongeren aan te pakken. Ik acht een verdere specificering in dit stadium niet opportuun. Dit experimenteerartikel is immers voortgekomen uit een door de Tweede Kamer aangenomen motie. De verdere invulling van dit experiment zal ik, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vormgeven na overleg hierover met de Tweede Kamer en vervolgens vastleggen in een Algemene Maatregel van Bestuur. De aarzeling van de Raad als zou bij experimentele regelingen mogelijk strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel kunnen ontstaan, deel ik hier niet. Juist het experimenteel karakter kan de objectieve rechtvaardiging zijn voor het tijdelijk maken van onderscheid. Dit is ook hier het geval. De betrachte terughoudendheid en de nodige legislatieve waarborgen - ik wijs bijvoorbeeld op het tijdelijke karakter van de experimentele regelingen en de parlementaire betrokkenheid bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur in de vorm van de voorhang op grond van het voorgestelde artikel 40a, zevende lid, van de wet - geven mij de overtuiging dat hier op een correcte wijze uitvoering wordt gegeven aan de wens op lokaal niveau te experimenteren met verstrekkingsleeftijden voor jongeren.   De tweede opmerking van de Raad heeft betrekking op de van overeenkomstige toepassingverklaring in het tweede lid van artikel 40a van artikel 19a. Dit zou volgens de Raad onbedoeld tot effect kunnen hebben dat de mogelijkheid van sluiting ook van toepassing zal zijn bij toelating van een jongere tot een slijterij. Dit vermeende effect berust naar mijn oordeel op een verkeerde lezing van artikel 40a, tweede lid. De bepaling spreekt expliciet over een exploitant als bedoeld in dat artikel (i.e. artikel 19a) en dat kan geen slijter zijn, maar uitsluitend een ondernemer als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of degene die vanuit een niet voor het publiek toegankelijke besloten ruimte gelegenheid biedt tot het doen van bestellingen (artikel 19, tweede lid, onder a). De beperking tot deze type van ondernemers is ook logisch in de context van het wetsvoorstel. De mogelijkheid tot het opleggen van een tijdelijk verbod voor het verkopen van zwak-alcoholhoudende drank wordt namelijk uitsluitend geĂŻntroduceerd ten aanzien van typen van ondernemingen waarvoor op grond van de Drank- en Horecawet geen vergunningplicht geldt. In de memorie van toelichting is dit nog eens benadrukt. 5. Handhaving a. Met de Raad ben ik van oordeel dat een effectieve aanpak van het schadelijk alcoholgebruik vereist dat jongeren zelf ook aangepakt moeten worden. De Raad constateert dat gezien het feit dat er niet voor gekozen wordt om het kopen van alcohol strafbaar te stellen, een instrument ontbreekt om schadelijk alcoholgebruik tegen te gaan. De regering is echter van mening dat zij met het strafbaar stellen van het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank op de openbare weg voor jongeren onder de 16 jaar wel degelijk een instrument introduceert om alcoholgerelateerde problematiek bij deze groep aan te pakken. Op grond van deze bepaling kan immers tegen een te jonge koper opgetreden worden,die zich na het verlaten van de winkel met de pas gekochte alcoholhoudende drank op de openbare weg begeeft. b. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel wordt uitgebreid ingegaan op de redenen waarom gekozen is voor het strafbaar stellen van het âaanwezig hebbenâ van alcoholhoudende drank voor jongeren onder de 16 jaar en niet voor het strafbaar stellen van koop of gebruik. De voornaamste redenen om het âgebruikt hebbenâ van alcohol in deze wet niet strafbaar te stellen is dat strafbaarstelling van gebruik de drempel naar de hulpverlening zou kunnen verhogen. Overeenkomstig het advies van de Raad is de motivering in de memorie van toelichting aangevuld en wordt toegelicht dat met de huidige voorgestelde middelen de beoogde doelstellingen zullen worden gehaald. 6. Taxfree shops Overeenkomstig het advies van de Raad is de memorie van toelichting op het punt van de taxfree shops aangevuld met een passage die deze uitzondering nader motiveert. 7. Leidinggevenden In het wetsvoorstel is opgenomen dat bepaalde leidinggevenden in specifieke gevallen niet hoeven te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiĂ«ne. Hiertoe is een algemene regel geformuleerd waarbij is bepaald dat hiervan een aantekening wordt gemaakt op een aanhangsel bij de vergunning. De Raad van State adviseert voor deze gevallen te kiezen voor het instrument van de ontheffing. De regering is van mening dat de keuze voor dit instrument geen recht doet aan het uitgangspunt dat de administratieve lasten voor de ondernemer zoveel mogelijk moeten worden teruggedrongen. Het advies van de Raad wordt op dit punt dan ook niet overgenomen. Aan de redactionele kanttekeningen is aandacht geschonken, Alle suggesties zijn verwerkt, met uitzondering van de suggestie om alle passages omtrent het EG-Verdrag samen te voegen. Dit zou de leesbaarheid van de memorie van toelichting niet ten goede komen. Los van het advies van de Raad is nog een kleine wijziging aangebracht in artikel 44a, waarmee voorkomen wordt dat een tijdelijk verbod op de verkoop van zwak-alcoholhoudende dranken op grond van artikel 19a kan cumuleren met een bestuurlijke boete. Ik moge U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Jeugd en Gezin, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 4 Kenmerk VGP/ADT 2943163 Den Haag 13 juli 2009